50 Vijanden kiezen

Elayne zat met haar handen op schoot ongerust te luisteren naar het gebulder in de verte. Ze had met opzet de troonzaal gekozen in plaats van een minder vormelijke audiëntieruimte. Vandaag moest ze zich laten zien als koningin. De troonzaal met zijn grootse pilaren en overdadige versieringen was indrukwekkend. Gouden staande lampen brandden in een lange, dubbele rij aan weerskanten van de zaal, alleen onderbroken door de pilaren. Wachters in het wit en rood stonden ervoor, met glanzend gepoetste borstplaten. Voor de marmeren pilaren lag het dikke, scharlakenrode kleed met de gouden Leeuw van Andor in het midden geweven. Het leidde naar Elayne, die de Rozenkroon droeg. Haar gewaad was van een oude snit in plaats van de snit die nu aan het hof veel gedragen werd; de mouwen waren wijd en hingen in met gouddraad geborduurde punten over haar handen.

Dat patroon werd herhaald in het lijfje, dat kuis hoog was, maar toch zo laag dat iedereen eraan werd herinnerd dat Elayne een vrouw was. Een ongetrouwde vrouw. Haar moeder was vroeg in haar bewind getrouwd met een man uit Cairhien. Anderen zouden zich wel afvragen of Elayne hetzelfde zou doen om haar houvast hier te verstevigen.

Er klonk nog een knal in de verte. Het geluid van de Draken die werden afgevuurd, begon vertrouwd te worden. Net geen donderslagen; het geluid was lager, regelmatiger.

Elayne had geleerd haar zenuwen te verbergen. Eerst van leermeesters, en toen van de Aes Sedai. Wat sommige mensen ook dachten, Elayne Trakand kón haar temperament bedwingen als het nodig was. Ze hield haar handen op schoot en dwong haar tong om stil te blijven. Zenuwen konden veel erger zijn dan woede tonen. Dyelin zat op een stoel vlak bij de troon. De statige vrouw droeg haar gouden haar los om haar schouders en werkte rustig aan een borduurwerk. Dyelin zei dat het haar ontspande, haar handen iets te doen gaf terwijl ze nadacht. Elaynes moeder was er niet. Vandaag zou ze misschien te veel afleiding vormen.

Elayne kon zichzelf niet dezelfde weelde veroorloven als Dyelin. Ze moest laten zien dat ze leiding gaf. Helaas bestond ‘leiding geven’ vaak uit op haar troon zitten, met haar blik naar voren, om vastberadenheid en beheersing uit te stralen terwijl ze wachtte. De demonstratie zou toch inmiddels wel afgelopen zijn? Nog een knal. Nee, misschien toch niet.

Ze hoorde zachte stemmen in de zitkamer aan de zijkant van de troonzaal. De Hoogzetels die nog in Caemlin waren, hadden een uitnodiging ontvangen om met de koningin te spreken over reinheids-vereisten voor de groepen die buiten de stad verbleven. Die bijeenkomst zou om vijf uur plaatsvinden, maar in de uitnodiging was erop gezinspeeld dat de Hoogzetels twee uur van tevoren aanwezig moesten zijn.

De verwoording van de boodschap was ongetwijfeld duidelijk geweest. Elayne ging vandaag iets belangrijks doen en had de Hoogzetels wat vroeger uitgenodigd zodat ze met toestemming een beetje konden afluisteren. Ze werden goed voorzien van drankjes en kleine bordjes vlees en fruit in de zitkamer. Waarschijnlijk was het geklets dat ze hoorde speculatie over wat ze zou gaan onthullen. Als ze eens wisten. Elayne hield haar handen op schoot. Dyelin ging verder met borduren en klakte met haar tong toen ze een foute borduursteek weer uittrok.

Na een bijna onhoudbare tijd van wachten hield het geluid van de Draken op en voelde Elayne dat Birgitte terugkeerde naar het paleis. Haar met een groep meesturen was de beste manier om te weten wanneer ze terugkwamen. Vandaag moest ze alles op het juiste ogenblik doen, heel zorgvuldig. Elayne ademde in en uit om haar zenuwen te bedaren. Zo. Birgitte was nu beslist in het paleis. Elayne knikte naar kapitein Guybon. Het werd tijd om de gevangenen binnen te brengen.

Even later kwam een groep wachters binnen, met drie personen bij zich. De snuffende Arymilla was nog altijd mollig, ondanks haar gevangenschap. De oudere vrouw was knap, of had dat kunnen zijn als ze geen lompen droeg. Haar bruine ogen waren groot van angst. Alsof ze dacht dat Elayne haar alsnog zou terechtstellen. Elenia was veel beheerster. Zij, net als de anderen, was ontdaan van haar mooie gewaad en droeg nu een rafelige mantel, maar ze had haar gezicht gewassen en haar goudblonde haar in een nette knot gedraaid. Elayne liet haar gevangenen niet uithongeren of mishandelen. Het waren dan misschien haar vijanden, maar het waren geen verraders van Andor.

Elenia keek Elayne aan. Dat sluwe gezicht van haar stond peinzend, berekenend. Wist ze waar het leger van haar man naartoe was gegaan? Die troepenmacht voelde als een verborgen mes dat tegen Elaynes rug drukte. Geen van haar verkenners had kunnen achterhalen waar het was. Licht! Problemen boven op problemen. De derde vrouw was Naean Arwan, een slanke, bleke vrouw met zwart haar dat tijdens haar gevangenschap veel van zijn glans was verloren. Ze had al gebroken geleken voordat Elayne haar gevangen had genomen, en ze hield zich afzijdig van de twee andere vrouwen. De drie werden naar de voet van de verhoging met de troon gepord en op hun knieën gedwongen. In de gang keerden de Cairhiense edelen luidruchtig terug van de demonstratie van de Draken. Ze zouden aannemen dat ze toevallig getuige waren van Elaynes voorstelling.

‘De Kroon erkent Naean Arwan, Elenia Sarand en Arymilla Marne,’ zei Elayne op luide toon. Daarop vielen de gesprekken buiten de troonzaal stil; zowel die van de Andoraanse edelen in de zitkamer als die van de Cairhienin op de gang.

Van de drie durfde alleen Elenia op te kijken. Elayne ontmoette haar blik met ogen zo hard als steen, en de vrouw bloosde voordat ze weer naar de vloer keek. Dyelin had haar borduurwerk opzijgelegd en keek aandachtig toe.

‘De Kroon heeft veel over jullie drie nagedacht,’ verklaarde Elayne. ‘Jullie misleide oorlog tegen Trakand heeft jullie berooid achtergelaten, en verzoeken om losgeld zijn afgewezen door jullie erfgenamen en telgen. Jullie eigen Huizen hebben jullie in de steek gelaten.’ Haar woorden galmden door de grootse troonzaal. De vrouwen voor haar krompen verder ineen.

‘Hierdoor zit de Kroon met een probleem,’ vervolgde Elayne. ‘Jullie verontrustende bestaan ergert ons. Misschien zouden sommige koninginnen jullie in de kerker hebben laten zitten, maar voor mij riekt dat naar besluiteloosheid. Het pleegt een aanslag op mijn middelen en maakt dat mensen fluisteren over een bevrijdingspoging.’ Het werd stil in de zaal, op het ademen van de gevangenen na. ‘Déze Kroon lijdt niet aan besluiteloosheid,’ verklaarde Elayne. ‘Met ingang van vandaag zijn de Huizen Sarand, Marne en Arwan ontdaan van titel en landgoederen, die toevallen aan de Kroon als compensatie voor hun misdaden.’

Elenia zoog haar adem naar binnen en keek op. Arymilla kreunde en zakte ineen op het kleed met de leeuw. Naean reageerde niet. Ze leek verdoofd.

Onmiddellijk klonk er geroezemoes in de zitkamer. Dit was nog erger dan een terechtstelling. Als edelen werden terechtgesteld, dan hadden ze in ieder geval hun titel nog; in feite was een terechtstelling de erkenning van een waardig vijand. De titel en landgoederen gingen over op de erfgenaam en het Huis bleef bestaan. Maar dit... dit was iets wat maar weinig koninginnen ooit zouden doen. Als men zag dat Elayne landgoederen en geld in beslag nam voor de troon, zouden de andere edelen zich tegen haar verenigen. Ze kon wel raden waar de gesprekken in de andere kamer over gingen. Haar machtsbasis was wankel. Haar bondgenoten, die samen met haar het hoofd hadden geboden aan de belegering en het gevaar hadden gelopen zelf te worden terechtgesteld, begonnen nu mogelijkerwijs te twijfelen.

Ze kon beter snel doorgaan. Elayne gebaarde, en de wachters trokken de drie gevangenen overeind en leidden hen naar de zijkant van de zaal. Zelfs de opstandige Elenia leek stomverbaasd. In feite was deze verklaring een terechtstellingsbevel. Ze zouden zo snel mogelijk zelfmoord plegen, zodat ze hun Huizen niet onder ogen zouden hoeven komen.

Birgitte kende haar teken. Ze kwam binnen met de groep Cairhiense edelen. Ze waren uitgenodigd voor een vertoning van Andors nieuwe wapen ‘ter verdediging tegen de Schaduw’ en vormden een gemengde groep. De belangrijkste onder hen was waarschijnlijk Bertome Saighan of Lorstrum Aesnan.

Bertome was een kleine man die wel iets knaps had, hoewel Elayne niet zo dol was op de manier waarop de Cairhienin hun voorhoofd schoren en poederden. Hij droeg een groot mes aan zijn riem – zwaarden waren verboden in aanwezigheid van de koningin – en leek verontrust over hoe Elayne de gevangenen behandelde. En terecht. Zijn nicht Colavaere had een gelijksoortige straf ontvangen van Rhand, hoewel dat geen invloed had gehad op de rest van zijn Huis. Ze had zich verhangen om de schande niet onder ogen te hoeven komen.

Haar dood had Bertome verheven, en hoewel hij er wel voor had gewaakt openlijke deining tegen Rhands bewind te veroorzaken, wezen Elaynes bronnen hem aan als een van de grootste tegenstanders van Rhand in Cairhien.

Lorstrum Aesnan was een rustige, magere man die met zijn handen op zijn rug liep en de neiging had langs zijn neus naar iedereen te kijken. Net als de anderen in de groep droeg hij donkere kleding in Cairhiense snit en had zijn jas strepen in de kleuren van zijn Huis. Hij was opgestegen na Rhands verdwijning uit Cairhien. Wanhopige tijden konden snelle bevorderingen betekenen, en deze man had zich niet te snel tegen Rhand opgesteld, maar zich ook niet bij hem aangesloten. Dat grijze gebied gaf hem macht, en sommigen fluisterden dat hij overwoog de troon te grijpen.

Naast die twee bestonden de Cairhienin hier uit diverse andere edelen. Ailil Riatin was niet het hoofd van haar Huis, maar sinds de verdwijning van haar broer – het begon er steeds meer op te lijken dat hij dood was – had ze de leiding overgenomen. Riatin was een machtig Huis. De slanke vrouw van middelbare leeftijd was lang voor een Cairhienin en droeg een donkerblauw gewaad met gekleurde strepen, dat in vorm werd gehouden door hoepels in de rokken. Haar familie had nog niet zo lang geleden de Zonnetroon in handen gehad, al had dat maar betrekkelijk korte tijd geduurd, en het was algemeen bekend dat ze haar steun voor Elayne had uitgesproken. Heer en vrouwe Osiellin, heer en vrouwe Chuliandred, heer en vrouwe Hamarasle en heer Mavabwin hadden zich achter belangrijker lieden geschaard. Ze hadden allemaal een gemiddelde mate aan macht en waren allemaal – om uiteenlopende redenen – mogelijke obstakels voor Elayne. Het was een verzameling van zorgvuldig gekapt haar en gepoederde voorhoofden, wijde gewaden bij de vrouwen, jassen en broeken bij de mannen, en bij iedereen kant langs de polsen. ‘Mijne heren en dames,’ zei Elayne, en ze benoemde om beurten elk Huis. ‘Hebt u genoten van Andors demonstratie?’

‘Inderdaad, Majesteit,’ antwoordde de slungelige Lorstrum, die sierlijk het hoofd boog. ‘Die wapens zijn behoorlijk... intrigerend.’ Hij viste overduidelijk naar inlichtingen. Elayne zegende haar leermeesters dat ze erop hadden gehamerd dat Elayne het Spel der Huizen moest doorgronden. ‘We weten allemaal dat de Laatste Slag snel nadert,’ zei Elayne. ik vond dat Cairhien op de hoogte moest zijn van de kracht van haar grootste en nauwste bondgenoot. Er zullen in de nabije toekomst tijden zijn waarin we op elkaar moeten vertrouwen.’

‘Inderdaad, Majesteit,’ zei Lorstrum.

‘Majesteit,’ zei Bertome, die naar voren stapte. De kleine man sloeg zijn armen over elkaar, ik verzeker u dat Cairhien zich verheugt over de kracht en stabiliteit van Andor.’

Elayne keek hem aan. Bood hij zijn steun aan? Nee, kennelijk probeerde hij te vissen en vroeg hij zich af of Elayne zou verklaren dat ze aanspraak wilde maken op de Zonnetroon. Haar bedoelingen hadden inmiddels wel duidelijk moeten zijn; een deel van de Bond naar de stad sturen was een doorzichtige zet geweest, bijna te doorzichtig voor de fijnzinnige Cairhienin.

‘Ik zou willen dat Cairhien diezelfde stabiliteit had,’ zei Elayne behoedzaam.

Enkelen van hen knikten, ongetwijfeld hopend dat ze van zins was een van hén de troon aan te bieden. Als ze een van hen de steun van Andor gaf, zou dat hem of haar verzekeren van de overwinning. En ze zou een sympathisant op de Zonnetroon hebben. Misschien zou iemand anders dat hebben gedaan. Zij niet. Die troon zóu de hare worden.

‘De bezetting van een troon is een erg gevoelige kwestie,’ zei Lorstrum. ‘Het is in het verleden... gevaarlijk gebleken. En dus aarzelen velen.’

‘U hebt gelijk,’ beaamde Elayne. ik benijd Cairhien niet om de onzekerheid die het de afgelopen maanden heeft gekend.’ En dan nu het ogenblik. Elayne haalde diep adem. ‘Met het oog op de kracht van Andor zou je denken dat dit overduidelijk een tijd is om sterke bondgenootschappen te hebben. De Kroon heeft onlangs enkele vrij aanzienlijke landgoederen in handen gekregen. Het schoot me te binnen dat die landgoederen geen bestuurders hebben.’ Ze werden allemaal stil. Het gefluister in de andere kamer hield op. Hadden ze dat goed gehoord? Wilde Elayne nu landgoederen in Andor aanbieden aan buitenlandse edelen?

Ze verborg haar glimlach. Langzaam begonnen enkelen van hen het te snappen. Lorstrum glimlachte sluw en knikte heel lichtjes naar haar.

‘Cairhien en Andor hebben een lang gedeelde kameraadschap,’ vervolgde Elayne, alsof de gedachte nu pas bij haar opkwam. ‘Onze heren zijn huwelijken aangegaan met uw vrouwes, onze vrouwes met uw heren, en we delen vele gezamenlijke banden van bloed en genegenheid. Het lijkt me dat de wijsheid van enkele Cairhiense heren een waardevolle toevoeging zou zijn voor mijn hof, en me mogelijk zou kunnen onderwijzen over het erfgoed van mijn vaderskant.’

Ze keek Lorstrum aan. Zou hij happen? Zijn landgoederen in Cairhien waren klein. Zijn invloed was al een tijdje groot, maar dat kon omslaan. De landgoederen die ze van de drie gevangenen had afgenomen, behoorden tot de meest gewilde in het land. Hij móést het inzien. Als ze zich met geweld de troon van Cairhien toe-eigende, zouden het volk en de adel tegen haar in opstand komen. Dat was deels aan Lorstrum te wijten, als haar vermoedens klopten.

Maar stel dat ze landgoederen in Andor aan enkele Cairhiense edelen schonk? Stel dat ze meerdere banden smeedde tussen hun beider landen? Stel dat ze bewees dat ze hun titels niet zou afnemen, maar bereid zou zijn om enkelen van hen grotere landgoederen te schenken? Zou dat voldoende zijn om te bewijzen dat ze niet van zins was het land van de Cairhiense edelen te stelen en dat aan haar eigen volk te geven? Zou dat hun zorgen wegnemen?

Lorstrum keek haar aan. ik zie veel mogelijkheden voor bondgenootschappen.’

Bertome knikte goedkeurend, ik denk ook dat dit wel te regelen is.’ Ze zouden natuurlijk geen van beiden hun landerijen afstaan. Ze wilden er alleen wel landgoederen in Andor bij hebben. Rijke landgoederen.

De anderen keken elkaar aan. Vrouwe Osiellin en heer Mavabwin waren de eersten die het begrepen. Ze spraken allebei tegelijk hun verlangen naar een bondgenootschap uit.

Elayne bedaarde haar snelle hartslag en ging achteroverzitten in haar troon, ik heb nog maar één landgoed te vergeven,’ zei ze, ‘maar ik denk dat het wel verdeeld kan worden.’ Ze zou ook iets aan Ailil schenken, om haar gunst te winnen en haar steun te belonen. En dan nu het tweede deel van het plan. ‘Vrouwe Sarand,’ riep Elayne naar de zijkant van de zaal. Elenia stapte naar voren, gekleed in lompen.

‘De Kroon is niet zonder genade,’ zei Elayne. ‘Andor kan u het verdriet en leed dat u hebt veroorzaakt niet vergeven, maar andere landen hebben dergelijke herinneringen niet. Zeg eens, als de Kroon u een kans zou bieden op nieuwe landen, zou die kans dan worden aangegrepen?’

‘Nieuwe landen, Majesteit?’ vroeg Elenia. ‘Over welke landen spreekt u?’

‘Een vereniging tussen Andor en Cairhien zou vele mogelijkheden bieden,’ zei Elayne. ‘Misschien hebt u gehoord van het bondgenootschap tussen de Kroon en Geldan. Misschien hebt u gehoord van de landen die hernieuwde kracht hebben gevonden in het westen van het rijk. Dit is een tijd van grote kansen. Als ik voor u en uw man een plek zou vinden om een nieuwe zetel te stichten in Cairhien, zou u die dan aanvaarden?’

‘Ik... zou het zeker overwegen, Majesteit,’ antwoordde Elenia, met een glimpje hoop.

Elayne wendde zich tot de Cairhiense edelen. ‘Om iets hiervan ten uitvoer te kunnen brengen,’ zei ze, ‘zou ik het gezag nodig hebben om zowel voor Andor als Cairhien te spreken. Hoe lang, vermoedt u, zou het duren voor zoiets geregeld zou kunnen zijn?’

‘Stuur me naar mijn vaderland terug door een van die vreemde Poorten,’ zei Lorstrum, ‘en geef me één uur.’

‘Ik heb slechts een half uur nodig, Majesteit,’ zei Bertome, kijkend naar Lorstrum.

‘Eén uur,’ besloot Elayne, die haar handen opstak. ‘Bereid u goed voor.’

‘Zo,’ zei Birgitte toen de deur naar de kleinere kamer gesloten was. ‘Wat in naam van de linkerhand van de Duistere is er nou net gebeurd?’

Elayne ging zitten. Het was gelukt! Of het leek er althans op dat het zou lukken. De zachte stoel was behaaglijk na de harde Leeuwentroon. Dyelin ging rechts van haar zitten, Morgase aan haar linkerhand.

‘Wat er is gebeurd,’ zei Morgase, ‘is dat mijn dochter geniaal is.’ Elayne glimlachte dankbaar. Birgitte fronste echter. Elayne voelde haar verwarring aan. Ze was de enige die bij hen in de kamer was; ze zouden een uur moeten wachten om de werkelijke uitkomst van Elaynes plannetje te horen.

‘Goed,’ zei Birgitte. ‘Dus je hebt een hoop land in Andor aan Cairhiense adel afgestaan.’

‘Als smeergeld,’ zei Dyelin. Ze leek niet zo overtuigd als Morgase. ‘Een slimme zet, Majesteit, maar gevaarlijk.’

‘Gevaarlijk?’ vroeg Birgitte. ‘Bloed en as, wil iemand alsjeblieft aan deze stommeling uitleggen waarom omkoping geniaal of slim is? Het is niet bepaald zo dat Elayne het heeft ontdékt.’

‘Dit was meer dan een geschenk,’ vertelde Morgase. Ineens begon ze thee in te schenken voor de andere aanwezigen. Elayne kon zich niet herinneren haar moeder ooit eerder thee te hebben zien inschenken. ‘Het grootste obstakel dat Elayne uit Cairhien weghield, was dat ze als veroveraar zou worden gezien.’

‘Ja, en?’ vroeg Birgitte.

‘Dus heeft ze banden gesmeed tussen de twee naties,’ zei Dyelin, die een kom zwarte Tremalkin van Morgase aannam. ‘Door die groep wat land in Andor te geven, bewijst ze dat ze niet van zins is de Cairhiense adel te negeren of verarmen.’

‘En verder,’ vulde Morgase aan, ‘maakte ze van zichzelf een minder vreemde eend in de bijt. Als ze de troon had gegrepen, zou ze zeggenschap hebben gekregen over de landgoederen en zou zij de enige zijn geweest met bezittingen in beide landen. Nu zal ze er één van velen zijn.’

‘Maar het is gevaarlijk,’ herhaalde Dyelin. ‘Lorstrum heeft niet toegegeven vanwege die omkoopsom.’

‘O nee?’ vroeg Birgitte fronsend. ‘Maar...’

‘Ze heeft gelijk,’ zei Elayne, nippend van haar thee. ‘Hij gaf toe omdat hij inzag dat ik hem een kans bood op beide tronen.’ Het werd stil in de kamer. ‘Bloedas,’ vloekte Birgitte uiteindelijk.

Dyelin knikte. ‘Je hebt vijanden gemaakt die je omver zouden kunnen werpen, Elayne. Als er iets met jou zou gebeuren, dan is de kans groot dat Lorstrum of Bertome een graai zal doen naar beide landen.’

‘Daar reken ik op,’ antwoordde Elayne. ‘Zij zijn op dit ogenblik de twee machtigste edelen in Cairhien, vooral aangezien Dobraine niet is teruggekeerd van waar Rhand hem dan ook mee naartoe heeft genomen. Als zij actief steun betuigen aan de mogelijkheid van een gezamenlijke monarch, hebben we hier echt een kans.’

‘Ze steunen je alleen omdat ze de mogelijkheid zien om beide tronen zelf op te eisen!’ riep Dyelin.

‘Je kunt je vijanden beter zelf uitkiezen dan onwetend te blijven,’ zei Elayne. ‘In feite heb ik mijn tegenstrevers ingeperkt. Ze hebben de Draken gezien, en daar werden ze afgunstig van. Toen bood ik hun de mogelijkheid om niet alleen toegang te krijgen tot die wapens, maar ook om hun rijkdom te verdubbelen. En daarbovenop heb ik hun het zaad geschonken van de mogelijkheid dat op een dag een van hen misschien koning kan worden.’

‘En dus zullen ze proberen je te vermoorden,’ zei Birgitte vlak. ‘Misschien,’ gaf Elayne toe. ‘Of misschien zullen ze proberen me te ondermijnen. Maar dat zal nog vele jaren duren; een jaar of tien, schat ik. Als ze nu zouden toeslaan, zouden de landen weer verdeeld kunnen raken. Nee, eerst zullen ze zich vestigen en genieten van hun rijkdom. Pas als ze ervan overtuigd zijn dat alles veilig is – en dat ik laks ben geworden – zullen ze handelen. Gelukkig zijn het er twee, en dat geeft me de mogelijkheid hen tegen elkaar uit te spelen. En voorlopig hebben we er twee standvastige bondgenoten bij; mannen die heel graag willen dat ik de Zonnetroon bestijg. Ze geven me de kroon graag in handen.’

‘En de gevangenen?’ vroeg Dyelin. ‘Elenia en de andere twee? Wil je echt nieuwe landgoederen voor hen zoeken?’

‘Ja,’ zei Elayne. ‘Wat ik voor hen heb gedaan, is eigenlijk heel grootmoedig. De Kroon zal hun schulden overnemen zodat ze opnieuw kunnen beginnen in Cairhien, als dit allemaal lukt. Het zal goed zijn als Andoraanse edelen daar landen hebben, hoewel ik ze waarschijnlijk een deel van mijn eigen Cairhiense landgoederen zal moeten schenken.’

‘Dan omring je je met vijanden,’ zei Birgitte hoofdschuddend. ‘Zoals gebruikelijk,’ antwoordde Elayne. ‘Gelukkig heb ik jou om op me te passen, nietwaar?’

Ze glimlachte naar de Zwaardhand, maar ze wist dat Birgitte haar zenuwachtigheid kon voelen. Dit zou een lang uur wachten worden.

Загрузка...