23

Margo en Clarence Dodd steunden met hun ellebogen op de bovenste leuning van de betonnen brug, keken naar de heuvels en raadden naar de oorzaak van het plafond van verdunde rook dat kwam aanzetten uit het zuiden en de zon rood kleurde, en zijn licht een onheilspellende koperen tint gaf. Ze was hier vooral gekomen om van Ross Hunter af te raken.

‘Misschien zijn het alleen maar bosbrandjes in de kloven en bergen,’ zei Kleine Man. ‘Maar ik ben bang dat het meer is dan dat, Miss Gelhorn. Woont u in Los Angeles?’

‘Ik heb een huisje gehuurd in Santa Monica. Komt op hetzelfde neer.’

‘Heeft u daar familie?’

‘Nee, alleen mezelf.’

‘Dat is goed, tenminste. Ik ben bang, als er geen regen komt —’ ‘Kijk,’ zei ze terwijl ze omlaag keek. ‘Er loopt nu water door de geul! Betekent dat niet dat het regent in het binnenland?’

Maar toen kwam Hixons truck triomfantelijk toeterend terug van een verkenningstocht langs de kust, gevolgd door een korte, vierkante, gele schoolbus. De twee voertuigen stopten op de brug. Wojtowicz klom uit de bus. Hij droeg een van de legergeweren. Doc kwam achter hem aan, maar bleef op de treden van de bus staan die dienst deden als podium.

‘Het is mij een genoegen te kunnen aankondigen dat ik vervoer voor ons heb gevonden,’ riep hij luid en joviaal. ‘Ik stond erop de Monica Bergweg te inspecteren, en daar, in een kleine vallei op nog geen honderd meter van de hoofdweg, ontdekte ik deze charmante bus die op het punt stond zijn ochtendtaak te gaan vervullen, en die vandaag ons zal vervoeren! Hij zit vol benzine en is overvloedig bevoorraad met pindakaas- en jamboterhammen en bestraalde, gefluorideerde melk. Laat iedereen zich voorbereiden. Wij vertrekken over vijf minuten!’ Hij stapte naar beneden en danste om de gele auto heen. ‘Doddsy, er stroomt geen regenwater door die geul, maar zout water — kijk maar over de andere kant van de brug en je zult zien dat het zich uitstrekt van hier tot China. In tijden als deze word je door nieuwe ontwikkelingen overvallen. Jij hebt het andere geweer, Doddsy — jij rijdt met de Hixons mee. Ida gaat met je mee om Ray Hanks te verzorgen. Ik voer het bevel over de bus.’

‘Mr. Brecht,’ zei Margo. ‘Bent u van plan om ons over de bergweg naar de vallei te brengen?’

‘Een deel van de weg, in ieder geval. Naar de halve kilometer hoge hoogten, als het lukt. Daarna…’ Hij haalde zijn schouders op.

‘Mr. Brecht,’ ging ze verder, ‘Vandenberg Drie ligt vlak aan de andere kant van de bergweg. Op de hellingen. daar zit Morton Opperley, die de baas is van het puur wetenschappelijke deel van het Maanproject. Ik vind dat we moeten proberen hem op te zoeken.’

‘Hé, dat is geen slecht idee,’ vond Doc. ‘Als het goed is toont hij meer verstand dan de legermensen van V-2, en misschien is hij blij met een paar intelligente rekruten. Het is een goed idee om ons in deze onwerkelijke situatie rond de topgeleerden te scharen. Maar alleen God weet of we er ooit komen, of dat Opperley er nog is als het ons lukt er te komen.’

‘Dat zien we wel,’ zei Margo. ‘Het enige wat ik vraag is, dat als er een kans bestaat om met hem in contact te komen, u me helpt. Ik heb een speciale reden die uiterst belangrijk is maar die ik nu niet kan verklaren.’

Doc keek haar intens aan, grinnikte toen. ‘In orde,’ beloofde hij, toen Hunter en een paar anderen hem met vragen en suggesties omringden.

Margo stapte meteen in de bus en nam plaats achter de bestuurder. Het was een oude man met een nors gezicht en zulke ingevallen wangen dat ze zich afvroeg of hij wel tanden had.

‘Het is erg vriendelijk van u om ons zo te helpen,’ merkte ze op.

‘Dacht u dat?’ antwoordde hij vinnig, terwijl hij zich omdraaide en haar ongelovig aankeek, zodat er een paar gele, botte snijtanden en her en der verspreide zwarte, gevulde kiezen zichtbaar werden. ‘Hij vertelde mij,’ vervolgde hij met een duimbeweging naar Doc buiten de deur, ‘over die vloedgolf van honderdtachtig meter waarin ik zou verdrinken als ik niet gauw de heuvels inging. Hij stelde het bepaald levendig voor. En toen vertelde hij me dat ik me niet hoefde in te spannen om het besluit te nemen of ik jullie ook zou meenemen, want hij had een mannetje met een geweer. Vriendelijk van mij? Ik had gewoon helemaal geen keus. Bovendien,’ kwam er achteraan, ‘mijn normale route werd geblokkeerd door een grote aardverschuiving. Kan net zo goed met jullie dwazen meegaan.’

Margo lachte verlegen. ‘U went wel aan ons,’ zei ze. Op dat moment werkte Stastok zich de bus in, en riep over zijn schouder naar Doc: ‘Vooruit dan maar, Wanda en ik zullen in dit voertuig rijden, maar ik weiger absoluut en beslist om melk te drinken met fall-outstralen en rattengif erin!’

De bestuurder keek Margo aan. ‘Misschien,’ zei hij zuur.

De rest scheepte zich in. Hunter was naast Margo gaan zitten terwijl de chauffeur met haar praatte. Ze maakte ostentatief extra ruimte voor hem, maar hij keek haar niet aan. Doc stond in de deuropening neuzen te tellen. ‘Ze zijn er allemaal,’ deelde hij mee. Hij leunde naar buiten en schreeuwde naar de truck: Ja mensen, daar gaan we! Gooi je roer om en volg in ons kielzog!’

De schoolbus draaide op de brug, en de truck erachter. Margo zag dat het water in de geul nu een meter hoger stond. Het rimpelde in kleine golfjes, die schuimden aan de oevers. Het strand waarop ze de kei had geschoten lag nu ook onder water. De vorige nacht was er een afstand tussen de weg en de oceaan van iets van achthonderd meter, maar nu scheidde slechts honderd meter de straat van de branding.

Doc liet zich neerzakken op de strategische plaats die hij voor zichzelf had uitgezocht, tegenover Hunter en achter de deur. Hij legde zijn been over de lege plaats naast hem.

‘Ga door naar de bergweg,’ zei hij tegen de bestuurder. ‘Niet harder dan vijftig kilometer en kijk uit naar vallende stenen. We hoeven maar acht kilometer over de grote weg — meer dan genoeg tijd om geen last te hebben van de Stille Oceaan terwijl die groter wordt. Denk er allemaal aan dat de getijden aan de kust hier van de gemengde soort zijn. Gelukkig voor ons hebben we vanochtend het lage hoogtij.

McHeath,’ riep hij over zijn schouder, ‘jij bent onze verbindingsofficier. Hou een oogje op de truck. En de rest van jullie moeten niet allemaal aan de zeezijde gaan zitten. De bus moet in evenwicht zijn als we de heuvels ingaan. We zijn het tij een flink stuk voor, er is geen gevaar.’

‘Tenzij er nog een paar —’ begon Margo, maar hield zich in. Ze had ‘vloedgolven’ of ‘tsunami’s’ willen zeggen.

Hunter wierp haar een glimlachende blik toe. ‘Zo hoort het: zeg het niet,’ fluisterde hij. Toen, met een weinig luidere stem tegen Doc: ‘Hoe kom je aan dat getal van honderdtachtig meter, Rudy?’

‘Tachtig maal het normale getal voor L.A. van twee en een kwart meter,’ antwoordde Doc. ‘Veel te hoog geschat, hoop ik vurig, maar we moeten een schatting maken. O, om te leven op een golf op de oceaa-aan, een huis op de woelige baa-aaren, da-da-da-da-da-da-da-da…’

Margo rilde van de schorre stem die zong ‘om het moreel op peil te houden’ — hoe hij daarin slaagde was beslist een open vraag — en wenste dat het de stem van Paul was. Toen legde ze haar handen in haar schoot en bestudeerde de achterkant van de bestuurdersstoel. Die zag eruit alsof hij kortgeleden geboend was, maar er viel nog te lezen: ‘Ozzie is een stinkerd’, ‘Jo-Ann draagt schuimrubber’, en ‘Pop heeft 13 tanden’.

Niettegenstaande Docs geruststellingen werd er druk en opgewonden gekeken naar de voortkruipende wateren en de mistige horizon, en de spanning steeg terwijl de bus naar het zuiden ronkte. Margo voelde de spanning zakken op het moment dat ze de scherp hellende tweebaans bergweg van zwart asfalt insloegen — en toen vrijwel tegelijkertijd weer aangroeien toen men de nieuwe weg afzocht op verschuivingen. Ogenblikkelijk dook in Margo’s gedachten de uitspraak op van Mrs. Hixon: ‘Die bergen zijn omgeroerd als hutspot.’ Maar het eerste stuk, recht tegen een lage heuvel op, leek in ieder geval vrij van obstakels.

‘De truck slaat achter ons af het binnenland in, Mr. Brecht,’ klonk een soldateske stem uit de achterkant van de bus. ‘Dank je, Harry,’ riep Doc terug. Toen grijnzend van enthousiasme, en luid genoeg om door allen gehoord te worden, zei hij tegen Margo en Hunter: ‘Ik gok op de Monica Bergweg. Er heeft niet veel over in de krant gestaan, maar eigenlijk is het een revolutionaire stap voorwaarts in de wegenbouw.’

‘Hé, Doc,’ riep Wojtowicz, ‘als deze weg onbelemmerd doorloopt tot aan de Vallei zou er verkeer van die kant moeten komen.’

‘Wat ben jij spits vanochtend, Wojtowicz. Maar we hoeven maar vijf bruikbare kilometers op die weg tegen te komen — dan zitten we al meer dan tweehonderd meter hoog. Over de andere veertig kilometer hoeven we ons niet te bekommeren. Misschien is het zelfs wel beter voor ons als hij daarna ergens geblokkeerd is.’

‘Ik vat het, Doc: anders moeten we misschien wel tegen vijftig miljoen auto’s opboksen.’

‘Daar verderop ziet de hemel er zwarter uit, mammie,’ deelde Ann mee. Zij en Rama Joan zaten in de stoelen achter Doc. ‘Een grote rookpluim.’

‘We bevinden ons tussen water en vuur,’ kondigde Stastok aan. Iets van zijn vroegere dromerige toon keerde terug in zijn stem. ‘Maar zijt vrolijk: Ispan komt weerom.’

‘Daar ben ik maar al te bang voor,’ zei Hunter sotto voce tegen Margo. Toen op dezelfde toon, terwijl zijn blik op haar dichtgeritste leren boezem viel: ‘Zou je me misschien dat ding willen laten zien dat die katvrouw uit haar schotel liet vallen? Ik zag dat je het opving, weet je, en ik geloof dat je het vanochtend hebt uitgeprobeerd. Werkt ‘t?’

Toen ze hem niet antwoordde zei hij: ‘Hou het bij je als je je dan veiliger voelt. Ik heb de vragen die je aan Doc stelde gehoord en ik keur ze van harte goed. Anders zou ik het nu meteen van je afpakken.’

Ze keek hem nog altijd niet aan. Misschien had hij zijn baard wel gekamd, maar ze kon zijn muskusachtige zweet nog ruiken.

De bus bereikte de top van de eerste heuvel, nam een wijde, iets dalende bocht, en begon aan een steilere. Er kwamen nog steeds geen puinhopen of gaten in zicht.

Doc zei luid: ‘De Monica Bergweg is vrijwel over de toppen van de heuvels gelegd en gebouwd van een asfaltachtig materiaal dat vol zit met lange moleculaire kabels. Resultaat: het kan grote spanningen weerstaan en is bijna ongevoelig voor vallende stenen. Dat heb ik geleerd terwijl ik in werktuigkundige tijdschriften snuffelde. Ha! Je kunt altijd op een veelzijdig genie vertrouwen, zeg ik maar!’

‘Veelzijdige zwetser,’ mompelde iemand achter hem.

Doc keek met een starre grijns achterom, tuurde achterdochtig naar Rama Joan. ‘We zijn al iets van honderd meter gestegen,’ kondigde hij aan.

De bus draaide en reed langs de tweede heuveltop, zodat ze een laatste blik konden slaan op de snelweg langs de kust. Die was bedekt met water. De golven werden tegen de met struiken begroeide hellingen gebroken.


* * *

Dai Davies, even nonchalant onder dit alles als de poëtische zoon van Poseidon in de studeerkamer van zijn vader, zag het brede grijze Kanaal van Bristol hier en daar staalachtig glanzen in het door de mist gefilterde zilveren licht van de ondergaande zon, terwijl het water centimeter na centimeter tegen de doornige helling opkroop aan de overkant van de straat.

De laatste keer dat hij keek vochten er twee stoomboten tegen de vloed terwijl ze de oceaan opvoeren. Nu waren ze verdwenen, hadden alleen een verzameling wrakstukken en een paar verre, kleine bootjes achtergelaten die hij de moeite van het turen niet waard vond.

Een tijdje geleden had hij de radio aangezet en geluisterd naar de gespannen berichten over de monsterlijke vloedgolven; en koppig gekakel dat ze werden veroorzaakt door het grote aantal aardbevingen dat de laatste twaalf uur de aardkorst had geteisterd; en oproepen voor boten en bussen en treinen dat ze dit, dat, en het onmogelijke moesten doen; en grimmige, hysterische, ingewikkelde bevelen aan heel Engeland, leek het Dai, dat iedereen ergens anders heen moest, bij voorkeur naar de top van Mount Snowdon.

Hij nam aan dat het vorige afleveringen van deze driftige waarschuwingen waren geweest die de laffe Somersets op de vlucht hadden gejaagd — waarbij ze, gierig als ze waren, hun drank achter slot en grendel hadden gezet — en toen was hij in een Walt Disney stemming geraakt, en huppelde hij op en neer en zong luidkeels: ‘Wie is er bang voor de grote slechte vloed? In ieder geval Dai niet!’

Maar toen waren de lichten met een groen-wit gesputter uitgegaan, en ook de radio, en hij had om de boel wat vrolijker te maken kaarsen opgescharreld en er zeven met hun eigen hete vet op artistieke wijze scheef op de toog bevestigd.

Nu schonk hij ze weer zijn aandacht, en ze flakkerden allemaal prachtig, de vlammen dansten als zeven zilver-gouden maagden, hun schijnsel glinsterde zacht in de prachtige, groen-en-amberen, keurig geëtiketteerde boeken achter de bar.

Laten we eens kijken, dacht hij terwijl hij langzaam langs de maagdelijke vlammen liep, het is lang geleden dat ik in Old Bushmills van Thomas Hardy heb gebladerd, maar sommige van de cantos van Vat 69 van Ezra Pound zijn ook erg verleidelijk. Wat gaat het nu worden? Of misschien — ja! — als buitenlands opfrissertje, Kirchwasser door Heinreich Heine!


* * *

Generaal Spike Stevens en Kolonel Mab lagen zij aan zij vijfentwintig centimeter onder het betonnen plafond op de bed-grote bovenkant van een flinke stalen kast. Ze was haar zaklamp kwijtgeraakt, maar de zijne zat nog op zijn borst gebonden. Hij scheen op een stil oppervlak van zwart water, vijftien centimeter onder de bovenrand van de kast. Zelf lagen ze ook erg stil. Hun hoofden ronkten van de druk van de lucht, die warm was vanwege diezelfde samenpersing.

Er was niets om naar te kijken, behalve het rooster van een ventilator achter het hoofd van Kolonel Mab.

De generaal zei — en zijn stem klonk vreemd nors en veraf — ‘Ik begrijp niet waarom met deze luchtdruk de lucht niet verdwijnt door dit — ‘hij wees naar de ventilator — ‘en dan, fini. Moet verstopt zijn — misschien is een of andere anti fall-out klep dichtgeslagen.’

Kolonel Mab schudde het hoofd. Ze lag op haar rug. ‘Het is eerst niet makkelijk te zien,’ zei ze zacht, ‘maar de ventilatorschacht zit vol water. Het puilt een heel klein beetje uit in de vierkantjes in de ventilator, zoals kleine zwarte kussentjes of grote zwarte vingertoppen. De druk van het water van boven en die van beneden zijn met elkaar in evenwicht — voorlopig, in ieder geval, en zo lang als de gaten in het rooster niet verstoord worden.’

‘Je verbeeldt het je maar,’ vertelde de generaal haar. ‘Dat is je slechte kennis van de hydrostatica. De druk op het water onder ons moet wel groter zijn. En dan zou het de lucht voor zich uit moeten persen.’

‘Misschien is de liftkoker nog niet helemaal vol,’ antwoordde Kolonel Mab schouderophalend. ‘Maar ik verbeeld me niets.’

Ze reikte omhoog en porde met een vinger door het dichtstbijzijnde gat in het rooster, trok hem toen snel weg toen een stroom water ter dikte van een sigaar recht omlaag spoot en met veel geraas in het stille water onder hun plonsde, een effect als van een olifant die zich van vloeistof ontdoet.

De generaal greep haar bij haar schouder. ‘Jij verdomde stomme teef,’ snauwde hij. Toen keek hij haar in het gezicht en stak zijn vingers achter haar boord, en trok het omlaag. ‘Ja,’ zei hij bars, en knikte eenmaal. ‘Of je het leuk vindt of niet.’

Hij aarzelde, zei toen verontschuldigend maar heel koppig. ‘We kunnen nergens anders heen ontsnappen, is het niet, behalve in elkaar.’

Ze grijnsde met ontblote tanden. ‘Laten we dit goed aanpakken, jij grote bastaard van een officier.’ Ze kneep haar ogen iets dicht. ‘We zijn er geweest,’ zei ze bedachtzaam, ‘maar als we het zo kunnen regelen dat we klaarkomen op het moment dat we verzuipen… We moeten wachten tot het water boven ons komt. Het moet niet te snel gaan…’

‘Herejezus, je bent een genie, Mab!’ zei de generaal luid, en grijnsde op haar neer als een vierkant doodshoofd.

Ze fronste. ‘Dat is nog niet alles,’ zei ze juist luid genoeg om door hem verstaan te worden boven het kletteren van de waterspuiten — er waren er nu drie. ‘Er is nog iets anders. Maar dit is voldoende om te beginnen, en de rest herinner ik me wel als we bezig zijn.’

Ze knoopte haar drijfnatte jas en overhemd los en haakte haar beha los. De zaklamp op zijn borst scheen op haar borsten. Hij ging haar binnen, en ze zetten zich aan het werk. ‘Ga nu langzaam, ouwe klootzak,’ zei ze tegen hem.

Toen hij haar tegen zich aanklemde drukte de lamp een roodachtig vierkant in haar romp dat haar borsten zwak deed gloeien.

Toen het water een paar centimeter onder de bovenkant van de kast stond hielden ze een pauze.

‘Als ratten in de val,’ vertelde ze hem vergenoegd.

‘Je hebt een lekkere staart, Mevrouw Rat,’ zei hij tot haar. ‘Ik heb altijd gedacht dat je lesbisch was.’

‘Ben ik ook,’ zei ze. ‘Maar dat is niet alles wat ik ben.’ Hij zei: ‘Over die zwarte tijger die we dachten te zien —’

‘Die hebben we echt gezien,’ zei ze. Toen verscheen er een glimlach op haar gelaat. ‘De wurgdood is een zeer kalme dood,’ zei ze. Zij peddelde met haar hand in het water, alsof ze op haar rug in een kano lag. ‘Dat komt uit De Gravin van Malfi, Generaal. Graaf Ferdinand. Prettig, vind je niet?’ Toen hij nadenkend fronste zei ze, nog steeds rustig glimlachend: ‘Ik heb op verschillende plaatsen gelezen dat een opgehangen man altijd klaarkomt — en wurgen lijkt op ophangen. Ik weet niet of het ook voor vrouwen geldt, maar dat zal wel, en mijn sekse moet altijd het risico lopen. Als het ons lukt alle drie dingen tegelijk te laten gebeuren…

Vind je het leuk om een vrouw te vermoorden, Generaal? Ik ben lesbisch, Generaal, en ik heb met meisjes geslapen die jij nooit hebt gekregen. Herinner je je dat meisje met die rode haren in Statistiek dat een tic in haar linkeroog placht te krijgen als jij tegen haar blafte?’

Op dat moment welde het water over de rand van de kast, en de ventilator scheurde uit de muur, en er begon een geweldig anorganisch gesnik toen afwisselend een straal water uit het gat schoot en een bel lucht erin ontsnapte. De kast schudde.

De Generaal en Kolonel Mab gingen weer aan het werk.

‘Ik zal niet meteen beginnen met hard knijpen, jij verdomde meiden-onterende teef,’ schreeuwde hij in haar oor. ‘Ik zal eraan denken dat jij de vrouw bent.’

‘Denk je dat?’ schreeuwde ze terug, en haar wurgershanden met de lange vingers, de sterke vingers kwamen tussen zijn armen omhoog en sloten rond zijn nek.

Загрузка...