Fritz Leiber De zwerver

‘Wat denk je van een ultraruimtelijke buis’

‘Um…m. Is beslist een mogelijkheid…’

Het ene moment was de ruimte leeg; het volgende vol oorlogsschepen…

Planeten. Zeven stuks. Bewapend en aangedreven zoals alleen een planeet bewapend en aangedreven kan zijn.

—Dr. Edward E. Smith, in Second Stage Lensmen


Tijger, tijger, brandend van kracht

In de wouden van de nacht,

Welke onsterfelijke hand of oog

Kan omvatten uw vreeswekkende symmetrie?

In welke verre diepten of hemelen

Brandde het vuur van uw ogen?…

In welke oven ontstond uw brein?…

—William Blake


En ik zag, toen het zesde zegel geopend had, en zie! er werd eene groote aardbeving; en de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed;

En de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een vijgeboom zijne onrijpe vijgen afwerpt, als hij van eenen grooten wind geschud wordt;

En de hemel is weggeweken, als een boek, dat toegerold wordt; en alle bergen en eilanden zijn bewogen uit hunne plaatsen…

En de derde engel heeft gebazuind, en er is eene groote ster, brandende als eene fakkel, gevallen uit den hemel, en is gevallen op het derde deel der rivieren en op de fonteinen van de wateren.

De openbaring van Johannes


Het werkelijke reizen in de interstellaire ruimte werd voor het eerst bewerkstelligd door een planeet uit zijn natuurlijke baan te verwijderen door middel van een serie goed geplaatste, op de juiste tijd afgevuurde raketstoten, zodat de planeet de buitenruimte werd ingestuurd met een snelheid die veel groter was dan de normale planetaire en stellaire snelheden…

Toen volgden er oorlogen zoals er nog nimmer in ons melkwegstelsel waren voorgekomen. Vloten van werelden, natuurlijke en kunstmatige, manoeuvreerden tussen de sterren en trachtten elkaar te slim af te zijn, en vernietigden elkander met lange afstands-vlagen van subatomaire energie. Terwijl de schokgolven van het gevecht her- en derwaarts door de ruimte joegen werden gehele planetenstelsels vernietigd.

—Olaf Stapledon in The Star Maker

1

Sommige verhalen over het angstwekkende en het bovennatuurlijke beginnen met een maanverlicht gezicht achter een glas-in-lood-raam, of een oud geschrift in een kriebelig handschrift, of het blaffen van een hond op eenzame heidevelden. Maar dit begon met een maansverduistering en vier fonkelnieuwe astronomische foto’s, die elk velden vol sterren en een planetair voorwerp vertoonden. Alleen… met de sterren was iets gebeurd.

De oudste foto was ten tijde van de maansverduistering pas zeven dagen uit de ontwikkelaar. Ze kwamen uit drie ver van elkaar verwijderde observatoria, en een kwam van een teleskoop in een satelliet. Door de sterren gegraveerde runen van zuivere wetenschap waren het, het andere uiterste van bijgeloof, en toch ontlokte elke foto een gevoel van onbehagen aan de jonge geleerde die ze het eerst zag.

Toen hij naar de zwarte plekjes keek die er hadden moeten zijn… en naar de flauwe zwarte krulletjes die er niet hadden moeten zijn… voelde hij heel even het bestaan van iets onnatuurlijks, wat hem een ogenblik lang verwant maakte aan de holenmens en de duivelvereerder en de van heksen vergeven Middeleeuwen.

De foto’s kregen een voorrangsbehandeling. Ze kwamen samen in Los Angeles op het hoofdkwartier van het Maanproject van de Amerikaanse ruimtemacht — het Amerikaanse Maanproject dat een minieme voorsprong had op het Russische, en een grote achterstand op het Sovjet Marsproject. Daarom voelden de lieden van het U.S. Maanproject dit onbehagen en dit onnatuurlijke het sterkst, hoewel ze het uitdrukten in sardonisch gelach en het bekeken met een springlevende verbeeldingskracht, zoals dat gaat met geleerden die tegenover iets griezeligs komen te staan.

Uiteindelijk hadden de vier foto’s — of beter dat wat ze inluidden — een grimmige invloed op elk menselijk wezen op aarde, op elk atoom van onze planeet. Ze sloegen diepe kloven in de menselijke ziel.

Duizenden verloren hun zinnen en miljoenen hun leven. Ook de maan kreeg met ze te kampen.

Daarom zou dit verhaal overal kunnen aanvangen — met Wolf Loner midden op de Atlantische Oceaan, of Fritz Scher in Duitsland, of Richard Hillary in Somerset, of Arab Jones, gras rokend in Harlem, of Barbara Katz, sluipend door Palm Beach in haar zwarte korte broek en hemd, of Sally Harris, op jacht naar opwinding in de omstreken van New York, of Doc Brecht, die piano’s verkoopt in L.A., of Charlie Fulby, die lezingen houdt over vliegende schotels, of Generaal Spike Stevens, stand in voor de topplaats in de U.S. ruimtemacht, of Rama Joan Huntington, uitlegster van het Boeddhisme, of met Bagong Bung in de Zuid-Chinese Zee, of met Don Merriam op de Amerikaanse Maanbasis, of zelfs met Tigran Biryuzov in zijn baan rond Mars. Of we zouden kunnen beginnen met Tigerishka of Miauw of Ragnarok of de president van de Verenigde Staten.

Maar omdat zij zich dichtbij dat eerste punt van onrust in de buurt van Los Angeles bevonden, en vanwege de uiterst belangrijke rol die zij in het verhaal zullen gaan spelen, zullen we beginnen met Paul Hagbolt, een publiciteitsman in dienst van het Maanproject; en met Margo Gelhorn, ver loofde van een van de vier jonge Amerikanen die naar de U.S. Maanbasis waren geschoten, en met Margo’s poes Miauw, voor wie een heel vreemde reis in het verschiet lag; en met de vier foto’s, hoewel ze toen slechts een eng, uiterst geheim raadsel waren, eerder dan een met klaroengeschal ingeluide bedreiging; en met de maan, die op het punt stond binnen te glijden in de aangrijpende duisternis van de eclips.


* * *

Toen ze naar buiten kwam en het grasveld opliep zag Margo Gelhorn de volle maan halverwege aan de hemel hangen. De aardsatelliet zag er even levendig driedimensionaal uit als een bespikkelde marmeren voetbal. Haar bleekgouden teint paste bij de weerkundige zeldzaamheid van een wat koele avond aan de kust van de Stille Oceaan.

‘Daar hangt ‘t misbaksel nou,’ zei Margo.

Paul Hagbolt, die na haar uit de deur tevoorschijn trad, lachte ongemakkelijk. ‘Jij beschouwt de maan echt als een rivale.’

‘Rivale, was het maar waar. Zij heeft Don,’ zei het blonde meisje fel. ‘zelfs Miauw hier heeft ze ook gehypnotiseerd.’ In haar armen droeg ze een rustige grijze poes, in wier groene ogen de maan twee doffe parels waren.

Ook Paul richtte zijn blik op de maan, of liever op een punt aan de bovenkant, boven de schaduw van de Mare Imbrium. Hij kon de krater Plato met daarin de Amerikaanse Maanbasis niet onderscheiden, maar hij wist dat die zichtbaar was.

Margo zei bitter: ‘Het is al erg genoeg om naar dat monsterlijke kerkhof te kijken, terwijl ik weet dat Don daar is, blootgesteld aan alle gevaren van een dooie planeet. Maar nu we ook nog rekening moeten houden met die nieuwe dinges die ze in die sterrenfoto’s hebben ontdekt —’

‘Margo!’ zei Paul scherp, terwijl hij automatisch om zich heen keek. ‘Dat is nog geheime informatie. We horen er niet over te praten — niet hier.’

‘Jij wordt een oud wijf door dat Project! Bovendien heb je me er eigenlijk niets over verteld.’

‘Zelfs dat had ik je niet moeten vertellen.’

‘Nou, waar gaan we dan over praten?’

Paul slaakte een zucht. ‘Kijk,’ zei hij, ‘ik dacht dat we naar buiten gingen om de maansverduistering te zien, en misschien om een eindje te rijden —’

‘O ik was de hele eclips vergeten! De maan is al een beetje donker geworden, vind je niet? Is ‘t al begonnen?’

‘Het lijkt er wel op,’ zei Paul. ‘Op dit tijdstip moet het beginnen.’

‘Wat betekent de eclips voor Don?’

‘Niet veel. Het wordt daarboven een poos donker. Dat is alles. O ja, de temperatuur buiten zal iets van 250 graden dalen.’

‘Een vlaag koude uit de zevende cirkel van de Hel en hij zegt: “Dat is alles!” ’

‘ ’t Is niet zo erg als het klinkt. Want om te beginnen is de temperatuur al 150 graden boven nul, weet je,’ legde Paul uit.

‘Een golf dubbel-Siberische kou vlak achter de kokende hitte aan en hij zegt: “Is ‘t niet prachtig!” En als ik aan die andere, onbekende verschrikking denk die de maan vanuit de wereldruimte besluipt —’

‘Hou op, Margo!’ De glimlach verdween van zijn gezicht. ‘Je zit gewoon je verbeelding te spuien.’

‘Verbeelding? Heb je me wel, of heb je me niet verteld over vier sterrenfoto’s die tonen dat —’

‘Ik heb je niets verteld — niets dat je niet volkomen verkeerd uitlegt. Nee Margo, ik weiger er verder woorden aan te verspillen. Of te luisteren naar het doorslaan van jouw opgewonden gedachten. Laten we naar binnen gaan.’

‘Naar binnen gaan? Terwijl Don daarboven zit? Ik wil de hele eclips zien, vanaf de kustweg, als het zo lang blijft duren.’

‘In dat geval,’ zei Paul kalm, ‘kun je beter iets meer aantrekken dan alleen dat jasje. Ik weet dat het nu warm lijkt, maar de nachten hier zijn verraderlijk.’

‘En nachten op de maan soms niet? Hier, hou Miauw even vast.’

‘Waarom? Als je denkt dat ik een loslopende kat ga vervoeren —’

‘Omdat dit jasje te warm is! Hier, pak aan, en geef mij Miauw. Waarom zou je geen kat vervoeren? Het zijn mensen, net als wij. Nietwaar, Miauw?’

‘Dat zijn ze niet. Het zijn gewoon mooie dieren.’

‘En of ze mensen zijn. Zelfs jouw grote god Heinlein geeft toe dat ze tweedeklas mensen zijn, even veel waard als inboorlingen of fellahin.’

‘De theorie erachter interesseert me niet, Margo. Ik weiger alleen om een nerveuze poes te vervoeren in mijn open auto met de kap omlaag.’

‘Miauw is niet nerveus. Zij is een meisje.’

‘Zijn vrouwen kalm? Kijk eens naar jezelf!’

‘Neem je haar niet mee?’

‘Nee!’


* * *

Een schamele vierhonderdduizend kilometer voorbij de aarde veranderde de maan van spookachtig goud in bleekbrons toen zij langzaam over de schaduwgrens gleed van de grotere bol. Zon, aarde, en maan gingen op een rij staan. Het was de tien miljoenste verduistering van de maan, of daaromtrent. Eigenlijk niets buitengewoons, maar toch stonden onder de knusse deken van de aardatmosfeer al honderdduizenden mensen het schouwspel te bekijken vanaf de nachtzijde van de aarde, die zich nu van de Noordzee tot Californië en van Ghana tot Pitcairn Island uitstrekte over de Atlantische Oceaan en de beide Amerika’s.

De overige planeten bevonden zich merendeels aan de andere zijde van de zon, even ver weg als de mensen in de andere vleugel van een groot huis.

De sterren waren vrieskoude, dimensieloze ogen in het duister, even ver als huizen met vrolijk verlichte ramen aan gene zijde van de oceaan.

Het Aarde-Maan-stelsel, dat zich koesterde in het zonnevuur, was bijna alleen in een zwart woud met een doorsnede van veertig miljoen kilometer. Een angstwekkend eenzame situatie, vooral als je je voorstelde dat in het woud iets volkomen onbekends zich roerde, iets dat dichterbij sloop, en het sterrenlicht deed schudden terwijl het de zwarte twijgen van de ruimte opzij boog.


* * *

Ver buitengaats op de Atlantische Oceaan wekte een vlaag donker buiswater in zijn ogen Wolf Loner uit een verkillende angstdroom, op tijd om te zien dat de koperkleurige maan werd opgeslokt door het laatste rafelige venster hoog in de dikker wordende zwarte wolkenbank in het westen. Hij wist dat het door de eclips kwam dat de maan er smoezelig uitzag, maar door het nabeeld van zijn droom leek het alsof de maan uit een brandend huis om hulp riep — Diana in nood. De stuwende zwarte golven en de wind in het bolle zeil wiegden en bliezen het verontrustende visioen weldra weg.

‘Gezondheid van de geest is een ritme,’ zei Wolf Loner luid tegen niemand binnen een afstand van tien kilometer, of misschien wel driehonderd — het laatste was de afstand die hij schatte nog van Boston verwijderd te zijn, op zijn eenmans, oost-west overtocht die in Bristol was gestart.

Hij controleerde de verbinding tussen grootzeil en helmstok die de twintig voets vlet met de boeg naar het westen hield gericht, en liet zich toen met zijn voeten vooruit in de doodskist — brede kajuit glijden voor een warmere en langere nachtrust.


* * *

Vijfduizend kilometer ten zuiden van de vlet spoedde het luxe atoomschip Prince Charles zich als een zeewaardige stad naar Georgetown en de Antillen door een onzichtbare mist van radiogolven. In de van luchtverversingsapparatuur voorziene en verduisterde sterrenkundige koepel keken een paar oudere mensen, geeuwend vanwege het na-middernachtelijke uur, naar de eclips, en een paar jongere paren liefkoosden elkaar diskreet, of zaten met de voeten tegen el kaar, wat werd vergemakkelijkt door de voethandschoenen die in zwang waren, terwijl uit de grote balzaal zwak als een ver onweer de Wagneriaanse klanken van neo-jazz rolden. Kapitein Sithwise telde het aantal als zodanig bekend staande Braziliaanse fascisten van het onberekenbare moderne soort op de passagierslijst, en giste dat er een nieuwe revolutie op het programma stond.


* * *

Op Coney Island, het bekende pretpark, in de zware schaduwen van de nieuwe houten stoep, haar handen saamgevouwen in haar nek onder de stralenkrans van haar nieuwe, permanent statisch geladen kapsel, bewoog Sally Harris zich niet terwijl Jake Lesher kruiselings aan het bandje van haar beha zat te rukken, door de zijdeachtig zwarte stof van haar Gimbel Scaasi japon maat 8 heen.

‘Amuseer je,’ zei ze, ‘maar denk eraan dat wij de eclips vanaf de top van de Tientrapsraket gaan bekijken. Vanaf alle tien toppen.’

‘Ach, wie wil er nu naar een maan loeren die volkomen uit de tijd en de mode is,’ antwoordde Jake Lesher een beetje ademloos. Sal, waar voor de donder zitten de haken en ogen?’

‘Onder in de kist van je tante,’ lichtte zij hem in, en ritste duim en voorvinger met de zilveren nagels langs de zelfsluitende, op stemmingen reagerende V van haar japon. ‘De magnetische snel-los apparatuur zit in de boeg, niet in de achtersteven, jij walslurp,’ zei ze en gaf er een behendige draai aan. ‘Daar! Zie je waarom het de Verdwijnende Beha heet?’

‘Christus!’ zei hij, ‘het leken wel hete perziken. O, Sal…’ ‘Vermaak je maar,’ vertelde ze hem koel en met opengesperde neusvleugels, ‘maar denk niet dat je onder een bezoek met mij aan de roetsjbaan uitkomt. En behandel het fruit svp met eerbied.’


* * *

Terwijl hij zich inspande om door de matzwarte wolken jungle van Nicaragua te kijken naar de inktzwarte glans van het Managuameer, besloot Don Guillermo Walker dat het bombarderen van het presidentiële bolwerk tijdens het duister van de eclips louter een theatraal idee was geweest, een wanhopige improvisatie in het derde bedrijf, zoals toen Jean in ‘Algiers Decision’ niets onder haar negligé had gedragen, wat het drama het lot van een kalkoen overigens niet had bespaard.

Het bleek tenslotte dat eclipsen toch niet zo heel erg donker waren, en de drie straaljagers van el presidente konden zijn antieke Seabee in enkele seconden in mootjes snijden, en daarmee de revolutie van de Besten eindigen, of tenminste de bijdrage daartoe van deze rechtstreekse afstammeling van de oorspronkelijke William Walker die in de jaren vijftig van de negentiende eeuw in de regering van Nicaragua obstructie had gepleegd.

Mocht het hem lukken eruit te springen, dan zouden ze hem gevangen nemen. Hij geloofde niet dat hij een elektrische bullenpees kon weerstaan, tenzij door zich in een driejarige kleuter te veranderen.

Te veel licht, te veel licht! ‘Je bent een typische oerslechte vervuiler van kleine snertrollen,’ schreeuwde Don Guillermo naar de koperkleurige maan. ‘Jij weet helemaal niet wanneer je je op de achtergrond moet houden!’


* * *

Vierduizend kilometer ten oosten van Wolf Loner en zijn wolkenbank wuifde Dai Davies, Welsh dichter, krachtig en dronken welterusten vanuit de omgeving van het donkere, massief oprijzende Experimentele Getijden Krachtstation van Severn naar de smoezelige maan die achter Portishead Point in het wolkenloze Bristolkanaal zonk, terwijl de opkomende gloed van de dageraad de sterren achter hem uitwiste.

‘Slaap lekker, Cinderella,’ riep hij. ‘Ga nu je gezicht wassen, maar denk erom dat je terugkomt.’

Richard Hillary, Brits romanschrijver, misselijk en sober, merkte overdreven precies op ‘Dal, je zegt dat alsof je bang bent dat ze het niet zal doen.’

‘Alles moet eens voor de eerste keer gebeuren Ricky-bach,’ deelde Dai duister mee. ‘We bekommeren ons niet genoeg om de maan.’

‘Jij bekommert je teveel om haar,’ sprak Richard hem scherp tegen, ‘omdat je een ware kotsvloed van science fiction leest.’

‘Ah, essef is mijn eten en drinken — um, in ieder geval mijn eten. Kots — dat is iets anders. Jij dacht misschien aan de boekenkotsende draak Error in The Faerie Queene en jij stelde je misschien voor dat zij, na alle muffe haatuitingen van Spenser, nu de verzamelde werken van H. G. Wells, Arthur C. Clarke, en Edgar Rice Burroughs opspuwde?’

Hillary’s stem werd streng. ‘Science fiction is even onbeduidend als alle andere kunstvormen die verschijnselen behandelen in plaats van mensen. Dat zou jij moeten weten, Dai. Zijn de Welsh niet warm van hart?’

‘Koud als vissen,’ antwoordde de dichter trots. ‘Koud als de maan zelf, die een veel grotere invloed op het leven heeft dan jullie sentimentele, heiligschennende, kroegmaffende, mensheidverdwaasde, gedegenereerde Saxo-Noormannen ooit zullen beseffen.’ Hij duidde het Krachtstation met een armzwaai aan. ‘Kracht van Mona!’

‘David!’ barstte de romanschrijver uit. ‘Je weet heel goed dat dit getijdenstation een stuk speelgoed is dat alleen is bedoeld om mensen zoals ik te paaien die tegen atoomkracht zijn omdat die als wapen kan worden gebruikt. En noem de maan alsjeblieft niet Mona — dat is volksetymologie. Mona is een eiland in Wales, als je wilt — Anglesey — maar geen Welsh planeet!’

Dai haalde zijn schouders op, tuurde westwaarts naar de vage, wegzakkende maanbol. ‘Voor mij klinkt Mona goed en dat is het enige dat telt. Alle cultuur is alleen om de mensheid te paaien die nog in de kinderschoenen staat. En in ieder geval,’ voegde hij er spottend aan toe, ‘zijn er mensen op de maan.’

‘Ja,’ gaf Hillary koud toe, ‘vier Amerikanen en een onbepaald maar klein aantal Russen. We hadden de armoede en het lijden van de mensen moeten genezen voor we miljarden aan de ruimte verkwistten.’

‘Toch zijn er mensen op Mona, op weg naar de sterren.’

‘Vier Amerikanen. Ik heb meer ontzag voor die Wolf Loner die vorige maand in zijn vlet uit Bristol is vertrokken. Hij heeft tenminste niet de rijkdom van de wereld op het spel gezet voor zijn avontuurlijke gril.’

Dai grinnikte, zonder zijn blik van het westen af te wenden.

‘Vervloekt zij die Loner, dat Yankee anachronisme. Hij is hoogstwaarschijnlijk al verdronken en tot visvoer geworden. Maar de Amerikanen schrijven goeie essef en maken maanschepen die bijna zo goed zijn als de Russische. Welterusten, Mona-bach! Kom terug met je gezicht vuil of schoon, maar kom terug.’

Загрузка...