9

Zo echt als de trainingskamers geweest waren, zij hadden hem niet voorbereid op de bodem van Pyrrus. Er was een basis die er op leek, natuurlijk. Het voelen van het giftige gras onder je voeten en het grillige vliegen van een steekvleugel, het laatste moment voor Grif hem neerschoot. Maar dat waren dingen die wegvielen in de botsing met de elementen rond hem heen.

Er viel een zware regen, het was meer een gordijn van water dan afzonderlijke druppels. Windstoten trokken eraan, en slingerden de zondvloed in zijn gezicht. Hij wreef zijn ogen droog en kon ternauwernood de kegelachtige vormen van twee vulkanen aan de horizon onderscheiden, die rookwolken en vlammen uitbraakten. De weerschijn van deze hel was een dof rood op de wolken die in banken boven hem langsjoegen.

Er klonk een geratel op zijn pantserhoed en er viel iets af op de grond. Hij boog zich voorover en pakte een hagelsteen op zo dik als zijn duim. Een plotselinge stortvloed van hagel hamerde pijnlijk op zijn rug en nek, snel kwam hij overeind.

Zo snel als de storm begonnen was, zo snel ging hij ook weer liggen. De zon brandde als vuur, deed de hagelstenen smelten en wolkjes stoom omhoogkringelen van de natte straat. Jason zweette onder zijn gepantserde kleren. Voordat zij een straat verder waren, regende het al weer en rilde hij van de kou.

Grif sjokte gestadig voorwaarts, zich niets aantrekkend van het weer of de vulkanen die rommelden aan de horizon en de grond onder hun voeten deed schudden. Jason probeerde zijn onbehaaglijke gevoel te negeren en het tempo van de jongen bij te houden.

Het was een ontmoedigende wandeling. De zware, gedrongen gebouwen die grauw en grijs door de regen opdoemden, waren voor meer dan de helft ruïnes. Zij liepen op een voetpad in het midden van de straat. Af en toe gingen er gepantserde trucks voorbij, aan weerskanten. De ligging van het voetpad in het midden van de straat was een raadsel voor Jason, totdat Grif iets neerschoot dat uit een van de ruïnes op hen afkwam. De centrale ligging gaf hun enige kans om te zien wat er aankwam. Jason was opeens erg moe.

‘Ik denk dat er hier wel niet zoiets als een taxi zal bestaan?’ vroeg hij.

Grif staarde hem slechts fronsend aan. Het was duidelijk dat hij zelfs dat woord nog nooit gehoord had. Zo sukkelden ze verder, terwijl de jongen inhield ten einde Jason niet achter te laten komen. Binnen een half uur hadden ze alles gezien wat hij wilde.

‘Grif, deze stad van jullie ligt goed in puin, dat is zeker. Ik hoop dat de andere in betere staat verkeren.’

‘Ik begrijp niet wat je bedoelt met puin. Maar er zijn geen andere steden. Een paar mijnkampen die niet binnen de ommuring vallen. Maar geen andere steden.’

Dit verbaasde Jason. Hij had zich de planeet altijd voorgesteld met meer dan één stad. Er waren een heleboel dingen op Pyrrus die hij niet wist, besefte hij plotseling. Sinds de landing was hij volkomen in beslag genomen door de overlevingslessen. Hij had heel wat vragen te stellen, maar dan aan iemand anders dan zijn mopperende achtjarige lijfwacht. Er was een persoon die hem het best kon vertellen wat hij wilde weten.

‘Ken je Kerk?’ vroeg hij aan de jongen. ‘Hij is kennelijk jullie ambassadeur op een heleboel plaatsen, maar zijn achternaam —’

‘Tuurlijk, iedereen kent Kerk. Maar hij is bezig, je mag niet naar hem toe.’

Jason schudde zijn vinger tegen hem. ‘Waker over mijn lichaam mag je zijn, maar waker over mijn ziel ben je niet. Wat zeg je ervan als ik mijn kans waag en jij verder jouw kans waarneemt met het neerknallen van de monsters? Goed?’

Zij schuilden voor een plotselinge hagelbui met stenen zo groot als een vuist. Toen leidde Grif hem met tegenzin naar een van de grote centrale gebouwen. Er waren hier meer mensen en sommigen keken zelfs even naar Jason, voor ze weer aan het werk gingen. Jason sleepte zich twee trappen op tot bij een deur waar opstond COÖRDINATIE EN BEVOORRADING.

‘Is Kerk hier binnen?’ vroeg Jason.

‘Ja,’ zei de jongen. ‘Hij is de baas.’

‘Mooi zo. Nou ga jij fijn een flesje prik drinken of een broodje eten of zo, en dan ontmoeten we elkaar weer hier over een paar uur. Ik denk dat Kerk wel net zo goed op me kan passen als jij.’

De jongen stond een paar tellen vol twijfel te kijken, toen ging hij weg. Jason veegde nog een keer wat zweet weg en duwde de deur open. Er was een handjevol mensen binnen. Niemand van hen keek op of vroeg Jason wat hij kwam doen. Alles had een doel op Pyrrus. Als hij hier kwam, had hij daar een goeie reden voor. Niemand zou er ook maar over denken om hem te vragen wat hij wilde. Jason, gewend aan het officiële kantoorgedoe op duizenden werelden, stond een paar ogenblikken te wachten voordat hij het begreep. Er was maar één andere deur in de kamer, in de verste muur. Hij schuifelde ernaar toe en opende hem. Kerk keek op van een bureau dat bezaaid was met papieren en grootboeken. ‘Ik was benieuwd wanneer je op zou komen dagen,’ zei hij.

‘Heel wat eerder als jij het niet verhinderd had,’ zei Jason, toen hij vermoeid in een stoel viel. ‘Het drong eindelijk tot me door dat ik de rest van m’n leven in jouw bloeddorstige kleuterschool zou slijten als ik er niets aan deed. En daar ben ik dan.’

‘Klaar om terug te gaan naar de beschaafde werelden? Nu je genoeg gezien hebt van Pyrrus?’

‘Nee, dat niet,’ zei Jason. ‘En het begint me knap te vervelen dat iedereen me zegt dat ik moet vertrekken. Ik begin te denken dat jij en de rest van de Pyrranen iets proberen te verbergen.’

Kerk glimlachte bij de gedachte. ‘Wat zouden we te verbergen hebben? Ik geloof niet dat er een planeet bestaat zo eenvoudig en rechtlijnig als de onze.’

‘Als dat waar is, dan vind je het zeker niet erg om een paar rechtstreekse vragen met betrekking tot Pyrrus te beantwoorden?’

Kerk wilde protesteren, maar lachte toen. ‘Goed zo. Ik zou beter moeten weten zo langzamerhand, dan met jou te discussiëren. Wat wil je weten?’

Jason probeerde een makkelijke houding te vinden in de harde stoel, maar gaf het op. ‘Hoe groot is de bevolking van je planeet?’ vroeg hij.

Een paar seconden aarzelde Kerk, zei toen: ‘Ruw geschat dertigduizend. Dat is niet veel voor een planeet die al zolang wordt bewoond, maar de reden daarvoor is duidelijk.’

‘Goed, bevolking dertigduizend,’ zei Jason. ‘Nu wat betreft de oppervlakte die jullie beheersen. Ik heb met verbazing gemerkt dat deze stad binnen zijn beschermende muur — de ommuring — de enige is op de planeet. Laten we de delfkampen buiten beschouwing laten, aangezien die duidelijk alleen maar dependances zijn van de stad. Zou je zeggen dat jullie de oppervlakte meer of minder beheersen dan je in het verleden deed?’

Kerk pakte een stuk stalen pijp van het bureau dat hij als presse-papier gebruikte, en speelde ermee terwijl hij dacht. Het dikke staal boog als rubber onder zijn handen, terwijl hij zich concentreerde op zijn antwoord.

‘Dat is moeilijk te zeggen, zo uit het blote hoofd. Er moeten wel staatjes zijn of zo, maar ik zou niet weten waar ik die moest vinden. Het hangt van zoveel factoren af —’

‘Laten we dat nou even vergeten,’ zei Jason. ‘Ik heb een andere vraag, die eigenlijk meer terzake doet. Is het niet zo dat de bevolking van Pyrrus gestadig afneemt, jaar na jaar?’

Er kwam een scherp beng toen de pijp de muur raakte. Toen stond Kerk tegenover Jason, zijn handen uitgestrekt naar de kleinere man, zijn hoofd rood van woede.

‘Zeg dat nooit meer,’ schreeuwde hij. ‘Laat ik dat nooit meer van je horen I’

Jason zat zo rustig mogelijk, praatte langzaam en koos zijn woorden zo zorgvuldig mogelijk. Zijn leven hing ervan af.

‘Word niet boos, Kerk. Ik bedoelde het niet kwaad. Ik sta aan jouw kant, weet je wel? Ik kan met jou praten omdat jij veel meer gezien hebt van het heelal dan de Pyrranen die de planeet nog nooit verlaten hebben. Jij bent gewend om over de dingen te praten. Jij weet dat woorden alleen maar symbolen zijn. We kunnen praten in de wetenschap dat je niet kwaad hoeft te worden om een paar woorden —’

Kerk liet langzaam zijn armen zakken en stapte weg. Toen draaide hij zich snel om en schonk zichzelf een glas water in uit een fles op het bureau. Hij hield zijn rug naar Jason toegekeerd terwijl hij dronk.

Maar heel weinig van het zweet dat Jason van zijn kletsnatte gezicht afveegde was te wijten aan de hitte in de kamer.

‘Het — het spijt me dat ik kwaad werd,’ zei Kerk, en hij liet zich zwaar in zijn stoel vallen. ‘Dat gebeurt gewoonlijk hier. Heb hard gewerkt de laatste tijd, mijn humeur moet op het randje geweest zijn.’ Hij maakte geen enkele opmerking over wat Jason gezegd had.

‘Dat overkomt ons allemaal wel eens,’ zei Jason. ‘Ik zal je maar niet beschrijven in welke staat mijn zenuwen verkeerden toen ik op deze planeet aankwam. Ik ben tenslotte wel gedwongen om toe te geven dat alles wat je over Pyrrus verteld hebt waar is. Het is de dodelijkste plaats in dit sterrenstelsel. En alleen geboren Pyrranen kunnen hier in leven blijven. Ik kan me nu een beetje redden na mijn training, maar ik weet dat ik het nooit in mijn eentje zou afkunnen. Je weet zeker wel dat ik een jongen van acht jaar als lijfwacht heb. Dat geeft je een goed idee van mijn ware status hier.’

De woede was onderdrukt, Kerk had zichzelf nu weer onder controle. Zijn ogen vernauwden zich in gedachten.

‘Het verbaast me jou dat te horen zeggen. Nooit gedacht dat ik jou zou horen toegeven dat er iemand iets beter kon dan jij. Was dat niet waarvoor je hier kwam? Om te bewijzen dat je net zo goed was als welke geboren Pyrraan dan ook?’

‘Eén-nul voor jou,’ gaf Jason toe. ‘Ik wist niet dat het zo duidelijk was. En ik ben blij dat je geest niet zo taai gespierd is als je lichaam. Ja, ik geef toe dat dat waarschijnlijk de voornaamste reden was om hier te komen, dat en mijn nieuwsgierigheid.’

Kerk volgde zijn eigen gedachtengang en vroeg zich af waar die heen leidde. ‘Je kwam hier om te bewijzen dat je net zo goed was als iedere geboren Pyrraan. Toch geef je nu toe dat iedere jongen van acht jaar je de baas is. Dat komt niet overeen met wat ik van je weet. Als je geeft met je ene hand, haal je het weer terug met je andere. Op welke manier voel je nog steeds je natuurlijke superioriteit?’ Hij vroeg het luchtig, maar er was een zware spanning achter zijn woorden.

Jason dacht lang na voor hij antwoordde.

‘Ik zal het je vertellen,’ zei hij tenslotte. ‘Maar breek me mijn nek er niet voor. Ik gok erop dat je beschaafde kant je reflexen onder controle kan houden. Omdat ik over dingen moet praten die absoluut taboe zijn op Pyrrus.

‘In de ogen van jouw mensen ben ik een zwakkeling, omdat ik niet van deze wereld kom. Maar besef dat dat ook mijn kracht is. Ik kan dingen zien die voor jou verborgen zijn door de lange gewenning. Je weet wel, het oude verhaal van door de bomen het bos niet meer kunnen zien.’

Kerk knikte instemmend en Jason ging verder. ‘Om de vergelijking voort te zetten, ik landde op een ruimteschip, en in het begin was alles wat ik kon zien het bos. Voor mij zijn enkele feiten heel duidelijk. Ik denk dat jullie ze ook wel kennen, maar jullie houden je gedachten zorgvuldig onderdrukt. Het zijn verborgen gedachten die volkomen taboe zijn. Ik ga je de grootste van die geheimen vertellen en ik hoop dat je jezelf genoeg onder controle hebt om me niet te vermoorden.’

Kerks grote handen sloten zich om de leuningen van de stoel, het enige teken dat hij het gehoord had. Jason sprak angstig, maar zijn woorden drongen even glad en gemakkelijk door als een lancet in hersenweefsel.

‘Ik geloof dat de mens de oorlog op Pyrrus aan het verliezen is. Na honderden jaren is dit de enige stad op de planeet — en die ligt half in puin. Alsof ze eens een grotere bevolking heeft gehad. Die stunt die we uithaalden om de scheepslading oorlogsmateriaal hierheen te krijgen was inderdaad een stunt. Het had evengoed kunnen mislukken. Als het mislukt was, wat zou er dan met de stad gebeurd zijn? Jullie wandelden op de brokkelende rand van een vulkaan en je wilt het niet toegeven.’

Iedere spier in Kerks lichaam was gespannen, terwijl hij stijf in zijn stoel zat, zijn gezicht bedekt met kleine druppeltjes zweet. Het kleinste duwtje te ver en hij zou exploderen. Jason zocht naar een manier om de spanning wat te verminderen.

‘Ik vind het niet leuk je deze dingen te vertellen. Ik doe het omdat ik er zeker van ben dat je ze al weet. Je kunt deze feiten niet onder ogen zien, omdat je dan zou moeten toegeven dat al dit vechten en doden absoluut van geen enkel nut is. Als de bevolking steeds minder wordt, dan is jullie vechten niets anders dan een bijzondere vorm van zelfmoord voor een heel volk. Je zou deze planeet kunnen verlaten, maar dat zou betekenen dat je je nederlaag toegaf. En ik weet dat Pyrranen de dood verkiezen boven de nederlaag.’

Toen Kerk half uit zijn stoel kwam stond Jason ook op, en schreeuwde zijn woorden door de mist van woede van de andere man heen.

‘Ik probeer je te helpen — begrijp je dat? Hou jezelf niet langer voor de gek, het is je dood. Op dit moment vechten jullie een strijd die al verloren is. Dit is geen echte oorlog, alleen maar een rampzalig behandelen van symptomen. Als het één voor één afhakken van verkankerde vingers. Het enige resultaat moet een algehele nederlaag zijn. Je staat jezelf niet toe om dat te beseffen. Daarom zou je me liever vermoorden dan me het onzegbare horen zeggen.’

Kerk was nu uit zijn stoel en hing over Jason heen als een toren des doods, op het punt te vallen. Hij werd alleen omhoog gehouden door de kracht van Jasons woorden.

‘Je moet beginnen de realiteit onder ogen te zien. Alles wat je kunt zien in een eeuwigdurende oorlog. Je moet beginnen in te zien dat je de oorzaken van deze oorlog kunt bestrijden en hem voor eeuwig beëindigen!’

De betekenis drong door en de schok van de woorden deed Kerks woede wegebben. Hij viel terug in de stoel, met een bijna koddige uitdrukking op zijn gezicht. ‘Wat bedoel je, verdomme? Je praat als een vuile vreter!’

Jason vroeg niet wat een vreter was, maar hij onthield het woord.

‘Je praat onzin,’ zei Kerk. ‘Dit is gewoon een vreemde wereld waartegen gevochten moet worden. De oorzaken zijn overduidelijke ervaringsfeiten.’

‘Nee, dat zijn ze niet,’ hield Jason vol. ‘Ga maar eens na: wanneer je een tijdje lang of kort van deze planeet bent weg geweest moet je een herhalingscursus volgen. Om te zien hoe alles slechter is geworden tijdens je afwezigheid. Nou, dat is een rechtlijnige progressie. Als de dingen erger worden, wanneer je de lijn doortrekt naar de toekomst, dan moeten ze beter gaan, wanneer je teruggaat in het verleden. Het is ook een goede theorie, hoewel ik niet weet of de feiten mijn bewering zullen staven. Om te zeggen dat als je ver genoeg teruggaat in het verleden, je een tijd zult bereiken, waarin de mens en Pyrrus niet met elkaar in oorlog waren.’

Kerk kon geen woord meer uitbrengen, kon alleen maar zitten luisteren, terwijl Jason de klappen van de onweerlegbare logica uitdeelde.

‘Er is bewijsmateriaal om deze theorie te steunen. Zelfs jij zult toegeven dat ik, hoewel ik niet opgewassen ben tegen het leven op Pyrrus, wel enige ervaring heb gekregen en alle Pyrraanse flora en fauna die ik gezien héb, hebben één ding gemeen: ze zijn niet functioneel. Niets van hun enorme wapenarsenaal wordt tegen elkaar gebruikt. Hun vergiften lijken niet te werken tegen Pyrrus zelf. Ze kunnen alleen maar de dood brengen aan Homo Sapiens en dat is concreet onmogelijk. In de driehonderd jaar dat de mens op deze planeet leeft, kunnen de levensvormen zich niet op een natuurlijke wijze zo aangepast hebben.’

‘Maar ze hebben het gedaan!’ brulde Kerk.

‘Je hebt gelijk,’ zei Jason kalm. ‘En als ze het dan gedaan hebben, moet er een of andere bemiddelende kracht aan het werk zijn. Hoe die werkt? Ik heb er geen idee van. Maar iets heeft veroorzaakt dat het leven op Pyrrus de oorlog heeft verklaard, en ik zou graag willen weten, wat dat iets is. Wat was de dominerende levensvorm op deze planeet toen je voorvaderen hier landden?’

‘Ik weet het absoluut niet,’ zei Kerk. ‘Je wilt toch niet zeggen dat er redelijke wezens op Pyrrus zijn, anders dan van menselijke afkomst? Wezens, die de planeet organiseren om tegen ons te vechten?’

‘Dat zeg ik niet. Dat doe jij. Dat betekent dat je het idee gekregen hebt. Ik heb er geen idee van wat deze verandering veroorzaakt heeft, maar ik zou het graag te weten komen en dan eens kijken of we het weer terug kunnen veranderen. Ik beloof natuurlijk niets, maar je zult toegeven dat het de moeite waard is om het te onderzoeken.’

Zijn vuist klapte in zijn handpalm, zijn zware voetstappen deden het gebouw schudden, terwijl Kerk de kamer op en neer liep. Hij vocht tegen zichzelf. Nieuwe ideeën vochten tegen oud geloof. Het was zo plotseling — en zo moeilijk om het niet te geloven.

Zonder toestemming te vragen, nam Jason wat gekoeld water uit de fles en zonk terug in zijn stoel, doodmoe. Er kwam iets binnen vliegen door het open raam en scheurde door het veiligheidsscherm. Kerk schoot het neer zonder in te houden, zonder zelfs maar te beseffen dat hij het gedaan had.

Het besluit was gauw genomen. Gewend om vlug te handelen vond de grote Pyrraan het onmogelijk om niet snel te besluiten. Het ijsberen hield op en hij keek Jason recht aan.

‘Ik zeg niet dat je me overtuigd hebt, maar ik kan onmogelijk een antwoord vinden op jouw argumenten. Dus tot ik dat vind, zullen we moeten doen alsof ze waar zijn. Wat ben je van plan te doen, wat kun je doen?’

Jason telde de punten af op zijn vingers. ‘Ten eerste heb ik een plaats nodig om te wonen en te werken, die goed beschermd is, zodat ik in plaats van al mijn energie te verbruiken met in leven te blijven, de gelegenheid heb om dit project te bestuderen. Ten tweede wil ik iemand hebben die me helpt, en die tegelijkertijd als mijn lijfwacht kan fungeren. En alsjeblieft iemand met een beetje wijdere belangstelling dan mijn huidige waakhond. Ik zou Meta als de meest geschikte persoon voor dit werk willen voorstellen.’

‘Meta?’ Kerk was verrast. ‘Zij is een ruimtepiloot en afweerschermbediener; wat kan zij voor goeds doen bij een dergelijk project?’

‘Al het goeds. Zij is op andere werelden geweest en kan haar gezichtspunt wijzigen, een beetje tenminste. En ze moet net zoveel weten over deze planeet als iedere andere volwassene met een opleiding, en iedere vraag die ik stel kunnen beantwoorden.’ Jason glimlachte. ‘Daarbij komt nog dat ze een knap meisje is, die ik graag in de buurt heb.’

Kerk knorde. ‘Ik vroeg me af of je die laatste reden ook nog zou noemen. Maar de andere zijn goed, dus ik zal ze niet tegenspreken. Ik zal een vervanger voor haar verzorgen en haar meteen hierheen sturen. Er zijn genoeg afgesloten gebouwen die je kunt gebruiken.’ Nadat hij met een van de assistenten van het kantoor gesproken had, voerde Kerk enkele gesprekken via het scherm. De juiste bevelen werden snel gegeven. Jason sloeg dit alles belangstellend gade.

‘Neem me maar niet kwalijk dat ik het vraag,’ zei hij tenslotte, ‘maar ben jij de dictator van deze planeet? Je knipt maar met je vingers en ze vliegen allemaal.’

‘Zo zal het wel lijken,’ gaf Kerk toe. ‘Maar dat is alleen maar schijn. Niemand is helemaal de baas op Pyrrus. Er is ook niets dat lijkt op een democratisch systeem. Uiteindelijk is onze hele bevolking niet groter dan een legerdivisie. Iedereen doet het werk waar hij het meest voor geschikt is. Verschillende activiteiten zijn verdeeld in afdelingen met de meest geschikte aan het hoofd. Ik leid de Coördinatie en Bevoorrading, wat zo ongeveer de meest losse groep is. We vullen de gaten tussen de afdelingen en behandelen de bevoorrading van buiten de planeet.’

Toen kwam Meta binnen en praatte tegen Kerk. Ze negeerde Jason volledig. ‘Ik werd afgelost en hierheen gestuurd,’ zei ze. ‘Wat is er? Een verandering in het vliegschema?’

‘Zo zou je het kunnen noemen,’ zei Kerk, ‘want van nu af aan ben je ontheven van al je oude functies en aangesteld bij een nieuwe afdeling. Onderzoek en Research. Die vermoeid kijkende meneer hier is je afdelingschef.’

‘Gevoel voor humor,’ zei Jason, ‘het eerste dat van Pyrrus zelf komt. Gefeliciteerd. Er is nog hoop voor de planeet.’

Meta keek van de een naar de ander. ‘Ik begrijp het niet, ik kan het niet geloven. Ik bedoel, een nieuwe afdeling, waarom?’ Ze was zenuwachtig en van streek.

‘Neem me niet kwalijk,’ zei Kerk. ‘Het was niet mijn bedoeling om wreed te zijn. Ik dacht misschien dat je je meer op je gemak zou voelen. Wat ik zei was waar. Jason heeft iets, heeft misschien iets, dat van enorme waarde is voor Pyrrus. Wil je hem helpen?’

Meta kreeg haar zelfbeheersing terug. En een beetje woede.

‘Moet ik dat? Is dat een bevel? Je weet dat ik werk te doen heb. Ik ben er zeker van dat je beseft dat dat belangrijker is dan iemand die niet van deze planeet komt, zich zou kunnen voorstellen. Hij kan het niet goed begrijpen. ..’

‘Ja, het is een bevel.’ Het korte was terug in Kerks stem. Meta kreeg een kleur.

‘Misschien kan ik het uitleggen,’ onderbrak Jason. ‘Per slot van rekening is het hele geval mijn idee. Maar eerst zou ik graag je medewerking willen hebben. Zou je de patroonhouder uit je revolver willen halen, en die aan Kerk geven?’

Meta keek bang, maar Kerk knikte bevestigend. ‘Voor een paar minuten maar, Meta. Ik heb mijn revolver, dus je bent veilig. Ik geloof dat ik weet wat Jason denkt, en uit eigen ervaring ben ik bang dat hij gelijk heeft.’

Met tegenzin gaf Meta de houder en haalde de revolver leeg. Pas daarna begon Jason zijn uitleg.

‘Ik heb een theorie over het leven op Pyrrus, en ik ben bang dat ik een paar illusies moet verstoren bij mijn uitleg. Om te beginnen moet het feit worden toegegeven dat jullie de oorlog hier langzaam aan het verliezen zijn, en uiteindelijk vernietigd zullen worden ..’

Voordat hij halverwege was was Meta’s revolver tussen zijn ogen gericht en trok zij wild aan de trekker. Er was slechts haat en afkeer in haar uitdrukking. Het was voor haar de meest verschrikkelijke gedachte die er bestond. Dat deze oorlog waar zij allen hun leven voor opofferden al verloren was.

Kerk greep haar bij de schouders en zette haar in zijn stoel voordat er iets ergs kon gebeuren. Het duurde een tijdje voordat zij kalm genoeg was om naar Jason te luisteren. Alleen het feit dat zij iets van andere werelden gezien had, stelde haar in staat om überhaupt te luisteren.

Het licht van redeloosheid scheen nog steeds in haar ogen toen hij uitgesproken was en hij haar de dingen verteld had, die hij met Kerk had besproken. Ze zat gespannen tegen Kerks handen aangedrukt, alsof die het enige waren om haar ervan te weerhouden om Jason aan te vallen.

‘Misschien is dit te veel om in een keer te bevatten,’ zei Jason. ‘Laten we het daarom in eenvoudiger bewoordingen zeggen. Ik geloof dat we een oorzaak kunnen vinden voor deze meedogenloze haat voor de mens. Misschien ruiken we wel niet lekker. Misschien vind ik een zalfje uit van geperste Pyrraanse luizen, dat ons immuum maakt als we ons daarmee insmeren. Dat weet ik nog niet. Maar wat het resultaat ook is, we moeten het onderzoeken. Kerk is dat met mij eens.’

Meta keek naar Kerk en die knikte van ja. Haar schouders zakten omlaag in een plotselinge verslagenheid. Zij fluisterde de woorden.

‘Ik ... kan niet zeggen dat ik het ermee eens ‘ben, of zelfs maar begrijp wat je allemaal gezegd hebt. Maar ik zal je helpen, als Kerk denkt dat het goed is.’

‘Dat doe ik,’ zei hij. ‘Wil je nu de patronen terug? Ben je niet meer van plan op Jason te schieten?’

‘Dat was dom van me,’ zei ze koud, terwijl ze haar revolver weer laadde. ‘Ik heb geen revolver nodig. Als ik hem moet doden, kan ik het wel met mijn blote handen.’

‘Ik hou ook van jou,’ glimlachte Jason beminnelijk. ‘Ben je nu bereid om mee te gaan?’

‘Natuurlijk.’ Ze veegde een los krulletje op zijn plaats. ‘Allereerst moeten we een plaats zoeken waar je kunt werken. Daar zal ik voor zorgen. Daarna kun je aan de gang met je nieuwe afdeling.’

Загрузка...