4

‘Praat geen onzin,’ zei Kerk, terwijl hij nog zo’n biefstuk liet komen. ‘Er zijn veel eenvoudiger manieren om zelfmoord te plegen. Besef je wel dat je nu miljonair bent? Met wat je nu in je zak hebt kun je de rest van je leven uitrusten op de planeten van plezier. Pyrrus is een wereld van de dood, geen bezienswaardigheid voor afgejakkerde toeristen. Ik kan je niet toestaan om met mij mee terug te gaan.’

Gokkers die hun humeur verliezen hebben geen lang leven. Jason was nu erg kwaad. Het was echter alleen op een negatieve manier te zien aan het ontbreken van uitdrukking op zijn gezicht en aan de kalmte van zijn stem.

‘Vertel mij niet wat ik wel en niet mag doen, Kerk Pyrrus. Je bent een grote kerel en snel met de ploffer — maar dat maakt je nog niet tot mijn oppasser. Het enige wat je kunt doen is me beletten mee terug te gaan met jouw schip. Maar ik kan het me makkelijk veroorloven er op een andere manier te komen. En probeer me niet te vertellen dat ik naar Pyrrus ga als een gewone toerist, als je geen idee hebt van mijn ware beweegredenen.’

Jason deed zelfs geen poging om zijn beweegredenen uit te leggen, ze waren maar vaag bewust en té persoonlijk. Hoe meer hij reisde des te meer leek alles op elkaar. De oude, beschaafde planeten zonken weg in een eentonige gelijkvormigheid. Pionierswerelden hadden allemaal de grove gelijkvormigheid van tijdelijke kampen in een bos. Niet dat de werelden van de melkweg hem verveelden. Het was alleen maar dat hij hun begrenzingen had gezien — al had hij die van zichzelf nog nooit gevonden. Totdat hij Kerk had ontmoet had hij nog nooit in iemand zijn meerdere erkend of zelfs maar zijn gelijke. Dat was meer dan eigenwaan. Het was de feiten onder ogen zien. Nu werd hij gedwongen onder ogen te zien dat er een hele wereld bestond met mensen die hem misschien de baas waren. Jason zou zich nooit tevreden voelen voor hij daar geweest was en het zelf had gezien. Zelfs als hij erin zou blijven.

Niets van dit alles kon aan Kerk worden verteld. Er waren andere redenen die hij beter zou begrijpen.

‘Je denkt niet vooruit, wanneer je me tegenhoudt om naar Pyrrus te gaan,’ zei Jason. ‘Ik zal het helemaal niet hebben over morele verplichtingen die je zou kunnen hebben, nu ik dat geld heb gewonnen dat je nodig had. Maar wat gebeurt er de volgende keer? Als je één keer zoveel dodelijke goederen nodig hebt, zul je die waarschijnlijk een andere keer weer nodig hebben. Zou het niet beter zijn als je mij bij de hand had — een oude bekende, in plaats van een nieuw plan te verzinnen dat misschien niet uitvoerbaar is?’

Kerk kauwde nadenkend op zijn tweede biefstuk. ‘Dat is zo. En ik moet bekennen dat ik er nog niet eerder aan gedacht had. Eén gebrek dat wij mensen van Pyrrus hebben is een gebrek aan belangstelling voor de toekomst. Iedere dag in leven blijven maakt het al moeilijk genoeg. Dus zijn wij geneigd onvoorziene moeilijkheden pas onder ogen te zien als ze er zijn en de toekomst maar de toekomst te laten. Je mag mee. Ik hoop dat je nog in leven zult zijn als we je nodig hebben. Als Pyrraans ambassadeur in een heleboel plaatsen nodig ik je officieel uit om naar onze planeet te komen. Alle uitgaven worden betaald. Op voorwaarde dat je al onze instructies die je persoonlijke veiligheid betreffen volkomen naleeft.’

‘Voorwaarden aangenomen,’ zei Jason. En vroeg zich af waarom hij zo opgeruimd was bij het tekenen van zijn eigen doodvonnis.

Kerk baande zich net een weg door zijn derde dessert toen zijn alarmhorloge een klein zoemgeluidje maakte. Onmiddellijk legde hij zijn vork neer en stond op. ‘Tijd om te gaan,’ zei hij. ‘Wij werken volgens schema nu.’

Terwijl Jason overeind kwam, gooide hij geldstukken in de meter, totdat het lichtje betaald ging branden. Toen gingen zij de deur uit en liepen snel weg.

Jason was helemaal niet verbaasd dat zij bij een openbare roltrap uitkwamen vlak achter het restaurant. Hij begon zich te realiseren dat al hun bewegingen sinds ze het restaurant verlaten hadden, zorgvuldig gepland en getimed waren. Zonder twijfel had men al alarm geslagen en was de hele planeet naar hen op zoek. Toch hadden ze tot nu toe nog niet het minste teken van achtervolging opgemerkt.

Dit was niet de eerste keer dat Jason de autoriteiten een stapje voor moest zijn — maar het was wel de eerste keer dat iemand hem aan het handje hield terwijl hij het deed. Hij moest lachen om zijn eigen automatische instemming. Hij had het zoveel jaar alleen opgeknapt dat hij er nu een zeker heimelijk plezier in had om iemand anders te volgen.

‘Schiet op,’ gromde Kerk na een snelle blik op zijn horloge. Hij ging in een regelmatig, moordend tempo de roltrap op. Zo gingen ze vijf lagen omhoog — zonder iemand anders te zien — totdat Kerk het kalmer aan deed en de roltrap het werk liet doen.

Jason stelde er een eer in om zich in conditie te houden. Maar het plotselinge klimmen na de slapeloze nacht deed hem naar adem snakken en in het zweet baden. Kerk, zonder een druppeltje zweet op zijn voorhoofd, ademde gewoon, liet nergens zien dat hij gehold had. Zij waren op de tweede verkeersverdieping toen Kerk van de langzaam omhoog gaande treden afstapte en Jason gebaarde mee te komen. Toen ze door de uitgang naar de straat liepen, reed er een auto naar de trottoirband vlak voor hen. Jason was verstandig genoeg om niet naar zijn ploffer te grijpen. Juist op het moment dat zij bij de auto waren, opende de bestuurder de deur en stapte uit. Kerk gaf hem snel een stukje papier, zonder een woord te zeggen en gleed achter het stuur. Er was net tijd genoeg voor Jason om in de auto te springen voordat hij wegstoof. De hele overdracht had minder dan drie seconden geduurd. Jason had in het vage lichtschijnsel maar een glimpje van de bestuurder kunnen opvangen, maar hij had hem herkend. Natuurlijk had hij de man nog nooit eerder gezien, maar nu hij Kerk kende kon hij zich niet vergissen in de gedrongen kracht van een geboren Pyrraan.

‘Dat was het bewijsje van Ellus dat je hem gaf,’ zei Jason.

‘Natuurlijk, dat betaalt het schip en de lading. Zij zullen de planeet af zijn en een veilig eind weg voordat het spoor van de cheque van het casino tot Ellus gevolgd is. Dus laten we nu voor ons zelf gaan zorgen. Ik zal je het plan in details uitleggen, zodat er geen vergissingen van jouw kant kunnen zijn. Ik zal het hele geval een keer uitleggen en als er vragen zijn moet je ze stellen als ik klaar ben.’

De stem klonk zo bevelend dat Jason als automatisch rustig en gehoorzaam luisterde. Hoewel een gedeelte van zijn geest hem wilde laten lachen om de gewilligheid waarmee hij zijn eigen onkunde aanvaardde.

Kerk zwaaide de auto in een gedurige verkeersstroom die vanuit de stad naar de ruimtehaven bewoog. Hij reed met gemak terwijl hij praatte.

‘Er wordt in de stad gezocht, maar we zijn al een heel eind verder. Ik ben er zeker van dat de Cassylianen niet te koop zullen lopen met het feit dat ze slechte verliezers zijn, daarom zal er niet zo iets grofs zijn als een barricade. Maar de haven zal wemelen van alle agenten die ze hebben. Zij weten dat het geld, als het eenmaal van de planeet af is, voor altijd weg is. Wanneer wij proberen erdoor te komen, zullen zij er zeker van zijn dat wij het geld nog steeds bij ons hebben. Dus dan zal het schip met munitie geen moeilijkheden hebben om weg te komen.’

Jasons stem klonk een beetje geschokt. ‘Je bedoelt dat wij twee kleiduiven zijn die de aandacht moeten afleiden van het munitieschip?’

‘Zo zou je het kunnen noemen. Maar aangezien we toch van de planeet af moeten, steekt er geen kwaad in om van onze ontsnapping een rookgordijn te maken. Houd nu verder je mond tot ik klaar ben, zoals ik gezegd heb. Nog een interruptie en ik laat je hier staan.’

Jason wist dat hij het zou doen. Hij luisterde gespannen en rustig, terwijl Kerk woord voor woord herhaalde wat hij straks gezegd had en verder ging: ‘De officiële autoingang zal waarschijnlijk wijd openstaan en al het verkeer gaat er gewoon doorheen. En een heleboel agenten zullen in burger zijn. We kunnen misschien zelfs het veld opkomen zonder herkend te worden, hoewel ik het betwijfel. Het is niet belangrijk. Wij zullen door de ingang rijden tot de startplaats. De Darkhans Roem, waar we kaartjes voor hebben, zal zijn tweeminutensein laten horen en de loopplank binnenhalen. Tegen de tijd dat we goed en wel op onze plaats zitten zal het schip vertrekken.’

‘Dat is allemaal fantastisch,’ Zei Jason. ‘Maar wat doen de wachten in die tijd?’

‘Die zullen op ons schieten en op elkaar. Wij zullen gebruik van de verwarring maken en aan boord gaan.’ Dit antwoord bevredigde Jason niet, maar hij liet het voor een ogenblik rusten. ‘Goed, zeg dat we aan boord komen. Waarom laten ze het dan gewoon niet vertrekken totdat wij van boord gesleept zijn en tegen de muur gezet?’

Kerk had een verachtelijke blik voor hem over voordat hij zijn ogen weer op de weg richtte. ‘Ik zei dat het schip Darkhans Roem heette. Als je dit stelsel ook maar een beetje kende, zou je weten wat dat betekent. Cassylia en Darkhan zijn zusterplaneten en eikaars vijand in elk opzicht. Het is nog geen twee eeuwen geleden dat zij een oorlog voerden die hen bijna allebei vernietigde. Nu leven ze in een tot de tanden gewapende neutraliteit die ze geen van beiden durven schenden. Op het moment dat we voet aan boord van het schip zetten zijn we op het gebied van Darkhan. Er is geen uitleveringsverdrag tussen de planeten, Cassylia zal ons graag willen hebben, maar niet zo graag dat ze er een nieuwe oorlog voor over hebben.’

Dat was alle uitleg waar tijd voor was. Kerk stuurde de wagen uit de verkeersstroom naar een brug, waar op stond: Alleen Officiële Auto’s. Jason had een naakt gevoel toen zij onder de schelle lichten van de ruimtehaven naar het bewaakte hek reden. Het was gesloten. Een andere auto naderde het hek van de binnenkant en Kerk liet hun auto langzaam voortkruipen. Een van de wachten praatte met de bestuurder van de auto aan de binnenkant van het hek, zwaaide toen naar de bewaker aan het hek. De zware poort begon naar binnen te zwaaien en Kerk drukte het versnellingspedaal in.

Alles gebeurde tegelijk. De turbine jankte, de wervelende banden gilden over de weg en de auto ramde de poort open. Jason zag in het voorbijgaan een glimp van de wachten met open mond, toen slipten zij om de hoek van een gebouw. Een paar schoten werden achternagezonden, maar geen kwam in de buurt.

Terwijl hij met één hand stuurde, reikte Kerk onder het dashboard en haalde een wapen te voorschijn dat een tweeling was van het monster dat aan zijn arm vastzat. ‘Gebruik deze in plaats van je eigen,’ zei hij. ‘Explosieve kogels met raketaandrijving maken enorm lawaai. Doe geen moeite op iemand te schieten — daar zorg ik voor. Breng alleen maar een beetje leven in de brouwerij en laat ze op een afstand blijven. Kijk, zo.’

Hij vuurde een enkel schot af uit een raampje en gaf de revolver aan Jason bijna voor de kogel insloeg. Een lege truck werd met een klap opgeblazen, en de brokstukken regenden neer op de auto’s eromheen, waarvan de bestuurders in paniek wegvluchtten.

Hierna was het een rit uit een nachtmerrie, door een gekkenhuis. Kerk reed met ware doodsverachting. Andere auto’s volgden hen en werden op twee wielen afgeschud in de bochten. Zij joegen bijna over de volle lengte van het terrein, een spoor van rokende chaos achterlatend. Toen was de jacht achter de rug en het enige vóór hen de slanke spits van de Darkhans Roem.

De Roem was omgeven door een sterke omheining passend bij de betreurenswaardige status van de planeet van herkomst. De ingang was gesloten en werd bewaakt door soldaten met het geweer in de aanslag, klaar om op de naderende auto te schieten. Kerk deed geen moeite om dichtbij te komen. In plaats daarvan voedde hij de laatste reserve aan de auto en reed recht op de omheining af. ‘Bedek je gezicht,’ zei hij.

Jason had zijn armen voor zijn gezicht gedaan op het moment dat zij ertegenaan reden.

Scheurend metaal gilde, de omheining verboog, vouwde zich om de wagen maar brak niet. Jason vloog van zijn stoel tegen het stootkussen van het dashboard. Tegen de tijd dat Kerk de kromme deur open had, besefte hij dat de rit afgelopen was. Kerk moest het draaien van zijn oogballen gezien hebben. Hij zei niets maar trok Jason naar buiten en gooide hem op de motorkap van de vernielde auto.

‘Klim over de omheining en ren naar het schip,’ schreeuwde hij.

Als er nog enige twijfel bestond over wat hij bedoelde dan gaf hij Jason nu het voorbeeld van het betere loopwerk. Onvoorstelbaar dat iemand van zijn omvang zo snel kon rennen, toch deed hij het. Hij bewoog meer als een aanvallende tank dan als een mens. Jason schudde de nevel uit zijn hoofd en zette er zelf de benen in. Niettemin was hij nauwelijks halverwege het schip toen Kerk de loopplank al bereikt had. Hij was al los van het schip, maar de geschrokken bedienden hielden op hem weg te rollen toen de grote man de treden opsprong.

Bovengekomen draaide hij zich om en vuurde naar de soldaten die toestroomden door het geopende hek. Zij lieten zich vallen, tijgerden verder en beantwoordden zijn vuur. Maar heel weinig schoten in de richting van de rennende Jason.

Het tafereel voor Jasons ogen ging over in slow motion. Kerk die daar boven op de loopplank stond en koelbloedig het vuur beantwoordde dat van alle kanten losspatte. Hij had zich in een ogenblik in veiligheid kunnen stellen door de open deur vlak achter hem. De enige reden dat hij daar bleef was om Jason te dekken.

‘Bedankt,’ hijgde Jason bij de laatste stappen de loopplank op, sprong over het gat ertussen en stortte het schip in. ‘Niets te danken,’ zei Kerk, terwijl hij zich bij hem voegde, zijn pistool heen en weer zwaaiend om het af te koelen.

Een officier van het schip met een grimmige trek op zijn gezicht stond buiten bereik van het vuur en bekeek hen allebei van hoofd tot voeten.

‘En wat is hier verdomme aan de gang?’ gromde hij. Kerk probeerde de loop met een natte duim, liet toen zijn wapen in de holster glijden. ‘Wij zijn rechtschapen burgers van een ander stelsel die geen misdaden hebben begaan. De wilden van Cassylia zijn te barbaars voor beschaafd gezelschap. Daarom gaan we naar Darkhan — hier zijn onze kaartjes — op welks grondgebied, naar ik aanneem, we ons op dit moment bevinden.’ Dit laatste werd toegevoegd vanwege de verschijning van een Cassyliaanse officier die juist de top van de loopplank opgestrompeld was en zijn pistool omhooghief.

Het was de soldaat niet kwalijk te nemen. Hij zag deze vurig gezochte misdadigers ontkomen. Aan boord van een Darkhaans schip nog wel. Woede maake zich van hem meester en hij bracht zijn pistool omhoog. ‘Kom eruit jullie schoften! Zo makkelijk komen jullie niet weg! Kom eruit, langzaam met je handen omhoog, of ik schiet jullie voor je —’

Het was een ijselijk moment dat voortduurde en voortduurde. Het pistool was gericht op Kerk en Jason. Geen van beiden echter pakte z’n eigen wapen. Het pistool draaide een beetje toen de officier van het schip zich bewoog en bleef toen weer gericht op de twee mannen. De Darkhaanse ruimtevaarder was niet weggegaan, maar deed een stap voorbij het luik. Dat was genoeg om hem bij een rood kastje te brengen dat in één vlak met de muur hing. Met een enkele vlugge beweging tilde hij het deksel op en zette zijn duim op de knop erbinnen. Toen hij lachte, trokken zijn lippen weg om al zijn tanden te laten zien. Hij had zijn besluit genomen, en het was het aanmatigende gedrag van de Cassyliaanse officier geweest dat de beslissing bracht.

‘Een enkel schot op grondgebied van Darkhan en ik druk deze knop in,’ schreeuwde hij. ‘En je weet wat deze knop doet — al jullie schepen hebben er ook een. Bega een vijandige daad tegen dit schip en iemand zal een knop indrukken. Iedere moderatorstaaf zal uit de scheepsreactor geblazen worden en op dat moment zal de helft van die vuile stad van jullie in rook opgaan.’ Zijn glimlach was in zijn gezicht gebeiteld en er was geen twijfel dat hij zou doen wat hij zei. ‘Vooruit, schiet maar. Ik denk wel dat ik het leuk zou vinden om deze knop in te drukken.’

Het vertreksignaal werd nu gegeven en het luik-dicht-licht seinde een boze boodschap van de brug. Als vier spelers in een naargeestig drama, keken zij elkaar nog een ogenblik aan.

Toen gromde de Cassyliaanse officier onverstaanbaar van ingehouden woede, keerde zich om en sprong terug naar de trap.

‘Alle passagiers aan boord, vijfenveertig seconden voor start. Deuren vrij.’ De officier sloeg de deksel van het kastje dicht en sloot het terwijl hij praatte. Er was nauwelijks tijd om de versnellingsbanken te bereiken voordat de Darkhans Roem los van de grond kwam.

Загрузка...