‘Net als vroeger,’ zei Jason, toen Brucco de kamer in kwam met een schaal voedsel. Zonder een woord gaf Brucco Jason zijn eten en ook de gewonde mannen in de andere bedden en ging weer weg. ‘Dank je wel,’ riep Jason tegen zijn rug. Een grapje, een grijns, als van ouds. Zeker. Maar zelfs terwijl hij grinnikte en zijn lippen het grapje vorm gaven, voelde Jason het als een vernisje aan de buitenkant. Iets dat er op gepleisterd zat, met een eigen leven. Van binnen was hij verdoofd en onbeweeglijk. Zijn lichaam was stijf terwijl zijn ogen nog steeds naar die onbekende berg van vlees keken, die neerdaalde en de eenarmige Pyrraan met zijn miljoenen brandende vingers smoorde.
Hij kon zichzelf onder die berg voelen. Had tenslotte de gewonde man niet zijn plaats ingenomen? Hij beëindigde zijn maal zonder te beseffen dat hij at.
Vanaf de ochtend dat hij bij kennis kwam was het zo geweest. Hij wist dat hij de dood had moeten vinden in die geweldige strijd in de straat. Zijn leven had uitgeblazen moeten worden om zijn foutieve veronderstelling dat hij de vechtende Pyrranen kon helpen. In plaats van een sta in de weg te zijn. Zonder Jason zou de man met de gewonde arm hier in veiligheid gebracht zijn in de heroriëntatiegebouwen. Hij wist dat hij in een bed lag dat aan die man toebehoorde.
De man die zijn leven voor Jason gegeven had.
De man wiens naam hij niet eens kende. Er zaten slaapmiddelen in het eten en hij viel in slaap. De medicinale bufferstoffen verminderden de pijn en de rauwheid van de brandwonden waar de tentakels zijn gezicht hadden verschroeid. Toen hij voor de tweede keer ontwaakte was zijn contact met de realiteit hersteld.
Een man was dood opdat hij zou leven. Jason zag het feit onder ogen. Hij kon dat leven niet terugroepen, hoe graag hij het ook wilde. Wat hij wel kon doen was de dood van de man terug betalen. Als men kan zeggen dat een dood ooit terugbetaald kan worden — Hij bracht zijn gedachten terug van dat punt.
Jason wist wat hem te doen stond. Zijn werk was nu nog belangrijker. Als hij het raadsel van deze dodelijke wereld kon oplossen, kon hij een gedeelte van de schuld die hij had terug betalen.
Toen hij overeind kwam werd hij draaierig in zijn hoofd en hield zich vast aan de rand van het bed totdat het over was. De anderen in de kamer keken niet op toen hij langzaam en pijnlijk zijn kleren aantrok. Brucco kwam binnen, zag wat hij aan het doen was en ging weer weg zonder iets te zeggen.
Het aankleden duurde een hele tijd, maar hij kreeg het uiteindelijk voor elkaar. Toen Jason eindelijk het vertrek verliet, trof hij Kerk die op hem zat te wachten. ‘Kerk, ik wou je zeggen ...’
‘Je zegt me niks!’ De donder in Kerks stem kaatste terug van het plafond en de muren. ‘Ik zal jou wat vertellen. Ik zeg je eens en voor al dat jij hier op Pyrrus niet gewenst bent, Jason dinAlt; noch jij, noch je dierbare buitenwereldplannetjes zijn hier gewenst. Ik heb me een keer door je slangentong laten verleiden. Je geholpen ten koste van belangrijker werk. Ik had moeten weten wat het resultaat van jouw logica zou zijn. Nu heb ik het gezien. Welf stierf opdat jij kon leven. Hij was een twee keer betere man dan jij ooit zult zijn.’
‘Welf? Was dat zijn naam?’ vroeg Jason stamelend. ‘Ik wist niet —’
‘Je wist het niet eens.’ Kerks lippen trokken weg van zijn tanden in een smalende grimas. ‘Je wist zelfs niet eens hoe hij heette — toch is hij doodgegaan opdat jij in staat zou zijn je miserabele bestaan voort te zetten.’ Kerk spoog alsof de woorden een vieze smaak in zijn mond hadden achtergelaten, en stampte op de uitgang af. Alsof hem nog iets te binnen schoot, keerde hij zich naar Jason om.
‘Je blijft hier in de gesloten gebouwen totdat het schip over twee weken terugkomt. Dan verlaat je deze planeet en je zult nooit meer terugkomen. Als je terugkomt, vermoord ik je meteen. Met plezier.’ Hij ging door de deur.
‘Wacht,’ riep Jason. ‘Je kunt dat niet zo beslissen. Je hebt het bewijsmateriaal nog niet eens gezien dat ik ontdekt heb. Vraag Meta —’
De deur klapte dicht en Kerk was weg. Het hele geval was gewoon te gek. Woede begon de plaats in te nemen van de zinloze wanhoop van daarnet. Hij werd behandeld als een onverantwoordelijk kind, het belang van zijn ontdekking van het logboek werd volkomen genegeerd.
Jason keerde zich om en zag voor het eerst dat Brucco daar stond. ‘Hoorde je dat?’ vroeg Jason hem.
‘Ja. En ik ben het helemaal met hem eens. Je kunt je zelfs nog gelukkig prijzen.’
‘Gelukkig!’ Jason was woedend nu. ‘Gelukkig, om behandeld te worden als een onmondig kind, met minachting voor alles wat ik doe.’
‘Ik zei gelukkig,’ snauwde Brucco. ‘Welf was Kerks enige nog levende zoon. Kerk had hoge verwachtingen van hem en leidde hem op om na verloop van tijd zijn plaats in te nemen.’
Hij keerde zich om, maar Jason riep hem na:
‘Wacht. Het spijt me van Welf. Het kan me niet méér spijten nu ik weet dat hij Kerks zoon was. Maar dat verklaart tenminste waarom Kerk er zo snel mee is om mij eruit te gooien — en ook meteen het bewijsmateriaal dat ik ontdekt heb. Het logboek van het schip —’
‘Ik weet het, ik heb het gezien,’ onderbrak Brucco. ‘Meta heeft het gebracht. Een heel interessant historisch document.’
‘Is dat de enige manier waarop je het bekijkt, als een historisch document? Ontgaat de betekenis van de planetaire verandering je dan?’
‘Die ontgaat me niet,’ antwoordde Brucco kort. ‘Maar ik kan niet zien dat het enig belang heeft voor het heden. Het verleden is niet te veranderen en in het heden moeten we vechten. Dat is genoeg om al onze energie in beslag te nemen.’
De druk van de zinloosheid werd zwaarder in Jason die vocht voor een weg naar buiten. Waar hij zich ook keerde, er was alleen onverschilligheid.
‘Je bent een intelligente man, Brucco, en toch kun je niet verder kijken dan je neus lang is. Ik geloof dat het onvermijdelijk is. Jij en de rest van de Pyrranen zijn supermensen bij aardse maatstaven. Hard, meedogenloos, onverslaanbaar en snel met schieten. Waar ze jullie ook neergooien, jullie komen altijd op je pootjes terecht. Jullie zouden volmaakte Texas Rangers zijn, Canadese Mounties, Moeraswachters van Venus — welke mythische vechtjassen uit het verleden ook. En ik geloof dat dat is waar jullie thuishoren. In het verleden. Op Pyrrus is de mens tot de uiterste grens van aanpassingsvermogen in spieren en reflexen gestuwd. En het is een doodlopende weg. Hersenen waren de dingen die de mens uit de holen trokken en hem op weg stuurden naar de sterren. Als wij weer met onze spieren gaan denken zijn we op de weg terug naar precies diezelfde holen. Is dat niet wat jullie Pyrranen doen? Een stelletje holenmensen die beesten op hun kop slaan met stenen bijlen. Sta je er ooit bij stil waarom je hier bent? Wat je aan het doen bent? En waar je heen gaat?’
Jason moest ophouden, hij was uitgeput en snakte naar adem. Brucco wreef in gedachten over zijn kin. ‘Holen?’ vroeg hij. ‘Natuurlijk leven we niet in holen of gebruiken we stenen knuppels. Ik begrijp niet wat je bedoelt.’
Het was onmogelijk boos te worden of zelfs geërgerd. Jason wilde antwoorden, maar begon in plaats daarvan te lachen. Een verre van vrolijk lachen. Hij was te moe om nog verder te discussiëren. Hij bleef tegen dezelfde stenen muur lopen bij alle Pyrranen. Hun logica was die van het ogenblik. Verleden en toekomst zijn onveranderlijk, onkenbaar — onbelangrijk.
‘Hoe is het met de slag bij de ommuring?’ vroeg hij tenslotte, omdat hij van onderwerp wilde veranderen.
‘Afgelopen. Of in ieder geval bijna.’ Brucco was enthousiast toen hij Jason opnamen liet zien van de aanvallers. Hij merkte niet dat Jason een plotselinge huivering onderdrukte.
‘Dit was de ernstigste doorbraak in jaren, maar we hebben hem op tijd opgevangen. Ik moet er niet aan denken wat er gebeurd zou zijn als hij een paar weken later ontdekt was.’
‘Wat zijn het voor dingen?’ vroeg Jason. ‘Reuzenslangen of zoiets?’
‘Doe niet zo absurd,’ snoof Brucco. Hij tikte op het stereoapparaat met de nagel van zijn duim. ‘Wortels. Dat is alles. Sterk gewijzigd, maar nog steeds wortels. Ze kwamen binnen onder de ringmuur barricade, veel dieper dan iets dat we ooit daarvoor gehad hebben. Ze zijn zelf geen echte bedreiging, want ze zijn weinig wendbaar. Ze sterven snel nadat ze afgehakt zijn. Het gevaar kwam van het feit dat ze gebruikt werden als toegangstunnels. Ze boorden zich verder en verder met horden dieren, en twee of drie soorten beesten leven er binnen in, in een soort symbiose. Nu weten we wat het is en kunnen ernaar uitkijken. Het gevaar bestond dat zij de ringmuur totaal hadden kunnen ondermijnen om van alle kanten tegelijk naar binnen te komen. Dan hadden we niet veel kunnen doen.’
Het randje van de vernietiging. Leven op de rand van een vulkaan. De Pyrranen waren tevreden met elke dag, die zonder totale vernietiging voorbij ging. Er leek geen enkele manier te bestaan om hun gedrag te veranderen. Jason liet het hierbij. Hij haalde het logboek van de POLLUX VICTORY uit Brucco’s kamer en nam het mee naar zijn vertrek. De gewonde Pyrranen daar negeerden hem toen hij op het bed neerviel en het boek op de eerste bladzijde opensloeg.
Twee dagen lang verliet hij zijn vertrek niet. De gewonde mannen gingen spoedig weer weg en hij had de kamer voor zichzelf. Bladzij voor bladzij werkte hij het logboek door, totdat hij ieder detail kende van de nederzetting op Pyrrus. Hij maakte een nauwkeurige kaart van de originele nederzetting, en legde die over een nieuwe. Zij klopten helemaal niet.
Het was een doodlopende weg. Met de ene kaart over de andere heen, was wat hij vermoed had pijnlijk duidelijk. De terreinbeschrijvingen in het logboek waren nauwkeurig genoeg. De stad was kennelijk verplaatst sinds de eerste landing. Alle gegevens die er konden zijn waren in de bibliotheek, en die had hij uitgeput. De rest zou achtergelaten zijn en allang vernietigd.
Regen striemde langs het dikke raam boven zijn hoofd, dat plotseling verlicht werd door een bliksemflits. De onzichtbare vulkanen waren weer actief, en lieten de vloer trillen door gerommel diep in de aarde.
De schaduw van de nederlaag drukte zwaar op Jason en maakte zijn schouders rond en maakte de duistere dag nog donkerder.