‘Trucks bijna hier. Weet wat je moet doen?’ vroeg Naxa. Jason knikte en keek nog eens naar de dode man. Een of ander beest had zijn arm afgerukt en hij was doodgebloed. De afgerukte arm was in de mouw van zijn shirt gebonden, zodat het er van een afstand normaal uitzag. Deze afgescheurde arm plus de witte huid en de geschrokken uitdrukking op het gezicht van zo dichtbij gezien gaven Jason een akelig gevoel. Hij zag zijn lijken liever veilig begraven. Hoewel, het belang ervan vandaag kon hij begrijpen.
‘Daar zijn ze. Wacht tot hij met zijn rug naar je toestaat,’ fluisterde Naxa.
De gepantserde truck had ditmaal drie krachttrailers op sleeptouw. De trein maalde tegen de rots op en kwam gierend tot stilstand. Krannon klom uit de cabine en keek zorgvuldig om zich heen voordat hij de aanhangwagens opende. Hij had een laadrobot bij zich om hem te helpen met het stouwen. ‘Nu!’ siste Naxa.
Jason rende het open gedeelte op en riep Krannons naam.
Er klonk gekraak achter hem toen twee van de verborgen mannen het lijk door het gebladerte achter hem aan gooiden. Hij keerde zich om en vuurde zonder stil te staan en deed het ding midden in de lucht ontbranden. Het knallen van een andere revolver klonk toen Krannon vuurde; zijn schot schokte het voor de tweede keer gestorven lichaam voor het op de grond terecht kwam. Toen viel hij plat voorover en vuurde achter de rennende Jason in de bomen.
Net toen Jason de truck bereikte zoemde er iets en trok er een felle pijn door zijn rug en smakte hem tegen de grond. Hij keek achterom toen Krannon hem de truck indroeg en zag de metalen schacht van een kruisboogpijl uit zijn schouder steken.
‘Geluk gehad,’ zei de Pyrraan. ‘Een centimeter lager en je hart zou geraakt zijn. Ik heb je gewaarschuwd voor de vreters. Je hebt geluk dat je er zo afkomt.’
Hij lag naast de deur en vuurde schoten af in het stille bos. Het verwijderen van de pijl deed meer pijn dan het binnendringen. Jason vervloekte de pijn toen Krannon een verband aanlegde en bewonderde de doelbewustheid van de mensen die op hem geschoten hadden. Ze hadden zijn leven op het spel gezet om de vlucht er echt uit te laten zien. En zij riskeerden ook de kans dat hij zich tegen hen zou keren als hij geraakt was. Zij deden hun werk helemaal en grondig en hij vervloekte hen om hun nauwgezetheid.
Krannon klom behoedzaam uit de truck nadat Jason was verbonden. Hij laadde de rest snel in en startte de trein van trailers terug naar de stad. Jason kreeg een pijnstillende injectie en doezelde meteen in slaap toen zij weggingen. Krannon moest naar de stad geseind hebben terwijl hij sliep, want toen zij aankwamen wachtte Kerk hen op. Zodra de truck binnen de ringmuur was, rukte hij de deur open en trok Jason naar buiten. Het verband scheurde los en Jason voelde de wond opengaan. Hij klemde zijn tanden op elkaar; Kerk zou niet het genoegen smaken hem te horen schreeuwen van pijn.
‘Ik heb je gezegd in de gebouwen te blijven tot het schip zou vertrekken. Waarom ben je weggegaan? Waarom kwam je naar buiten? Je hebt met de vreters gepraat — is het niet zo?’
Bij iedere vraag schudde hij Jason door elkaar.
‘Ik heb met — niemand gepraat,’ wist Jason uit te brengen. ‘Ze probeerden me te pakken te krijgen. Ik heb er twee neergeschoten — en me toen verborgen tot de trucks terugkwamen.’
‘Je raakte er toen nog een,’ zei Krannon. ‘Ik heb het gezien. Goed geschoten. Denk dat ik er ook nog een paar geraakt heb. Laat hem gaan, Kerk, zij schoten hem in zijn rug voor hij de truck kon bereiken.’
Genoeg uitleg, dacht Jason bij zichzelf. Overdrijf het niet. Laat hem er maar even over nadenken. Nu is het tijd om van onderwerp te veranderen. Er is één ding dat zijn gedachten van de vreters afleidt.
‘Ik heb jouw oorlog voor je gevochten, Kerk, terwijl jij veilig binnen de ommuring was.’ Jason viel terug tegen de zijkant van de truck toen de ander zijn greep liet verslappen. ‘Ik heb gevonden waar jullie strijd met deze planeet eigenlijk om gaat — en hoe je hem kunt winnen. Laat me nou zitten, dan zal ik het je vertellen.’
Er waren meer Pyrranen om hen heen komen staan terwijl zij praatten. Geen van allen bewoog zich nu. Net als Kerk stonden ze als bevroren naar Jason te kijken. Toen Kerk sprak, deed hij dat namens allen.
‘Wat bedoel je?’
‘Precies wat ik zeg. Pyrrus vecht tegen jullie — letterlijk en bewust. Ga ver genoeg van deze stad vandaan en je kunt de golven van haat voelen die ertegen gericht zijn.
‘Nee, dat is verkeerd — dat kun je niet, want je bent er mee opgegroeid. Maar ik kan het wel, als ieder ander die op een of andere manier psi-gevoelig is. Onafgebroken wordt er een oorlogsverklaring naar jullie uitgestraald. De levensvormen van deze planeet zijn psi-gevoelig en zij reageren op dat bevel. Ze vallen aan en veranderen en muteren om wille van jullie vernietiging. En dat zullen ze blijven doen tot jullie allemaal dood zijn. Tenzij je een eind aan deze oorlog kunt maken.’
‘Hoe?’ snauwde Kerk en ieder gezicht vertoonde dezelfde vraag.
‘Door uit te vinden wie of wat deze boodschap zendt. De levensvormen die je aanvallen hebben geen redelijk intellect. Ze worden gedwongen om dit te doen. Ik geloof dat ik weet hoe ik de bron van deze bevelen kan vinden. Daarna is het zaak om zelf een boodschap over te brengen, en een wapenstilstand te vragen, voor een uiteindelijk staken van de vijandelijkheden.’
Er volgde een dodelijke stilte op zijn woorden, toen de Pyrranen deze gedachten probeerden te bevatten. Kerk bewoog zich het eerst en wuifde hen allen uit de weg.
‘Ga weer aan je werk. Dit is mijn verantwoording en ik zal het behandelen. Zodra ik uitgevonden heb wat hiervan waar is — als er al iets van waar is — zal ik er een compleet verslag van maken.’ De mensen dropen stilletjes af en keken nu en dan om.