27

Het gevecht was voorbij. Het was zo plotseling opgehouden dat het feit nog niet helemaal bezonken was. Rhes wreef zijn hand tegen het glimmende metaal van het controlepaneel en liet zich door de werkelijkheid van de aanraking overtuigen. De andere mannen liepen rond, keken door de kijkschermen naar buiten en namen de vreemde mechanismen van de kamer gretig in zich op.

Jason was lichamelijk uitgeput, maar hij kon het niet laten merken. Hij opende de verbandkist van de piloot en groef net zo lang tot hij de stimulerende pillen gevonden had. Drie van die vergulde pilletjes verdreven alle vermoeidheid uit zijn lichaam en hij kon weer helder denken.

‘Luister naar me!’ schreeuwde hij. ‘Het gevecht is nog niet afgelopen! Ze zullen alles proberen om het schip terug te heroveren en daar moeten we voor klaar staan. Ik wil dat één van de technici deze panelen naloopt om de sluisbediening te vinden. Controleer of alle luiken en deuren gesloten zijn. Stuur er desnoods een paar man heen om het te controleren. Draai alle schermen aan om in iedere richting te kunnen kijken, zodat niemand ongemerkt bij het schip kan komen. We hebben een wacht nodig in de machinekamer, mijn controle zou afgesneden kunnen worden als ze daar inbreken. En het hele schip moet doorzocht worden om te kijken of er misschien nog iemand met ons is ingesloten.’

De mannen hadden nu iets te doen en voelden zich opgelucht. Rhes verdeelde hen in groepjes en zette hen aan het werk. Jason bleef bij de controles, zijn hand vlak bij de pomphandel. De strijd was nog niet voorbij.

‘Daar komt een truck aan,’ riep Rhes. ‘Langzaam.’

‘Zal ik hem opblazen?’ vroeg de man bij de vuurleiding.

‘Niet vuren,’ zei Jason. ‘Wacht tot we kunnen zien wie het is. Als het de mensen zijn die ik hierheen heb ontboden, laat ze dan door.’

Terwijl de truck langzaam naderde volgde de schutter ze in zijn vizier. Er zat een chauffeur in met drie passagiers Jason wachtte tot hij er zeker van was wie het waren.

‘Dat zijn ze,’ zei hij. ‘Houd ze vast bij het luik, Rhes, en laat ze een voor een binnenkomen. Ontwapen ze bij hun binnenkomst, en kijk daarna hun hele uitrusting na. Het is niet te zeggen wat voor verborgen wapenen ze bij zich kunnen hebben. Wees in het bijzonder voorzichtig met Brucco, hij is die dunne met een gezicht als de snede van een bijl — en zorg ervoor dat je alles van hem afneemt. Hij is een specialist op het gebied van wapenen en overleving. En breng de chauffeur ook hier; we willen niet dat hij terug gaat om van het opengebroken luik en hoe het met onze wapens gesteld is te vertellen.’

Het wachten was zwaar. Zijn hand bleef naast de pomphandel, ook al wist hij dat hij hem nooit zou kunnen gebruiken. Als de anderen maar dachten dat hij het wel zou doen. Er klonk gestamp en sputterend gevloek in de gang en de gevangenen werden naar binnen geduwd. Jason keek even naar hun moordzuchtige uitdrukking en hun gebalde vuisten voordat hij Rhes riep.

‘Zet ze tegen de muur en hou ze in de gaten. Boogschutters, houdt je wapens klaar.’ Hij keek naar de mensen die eens zijn vrienden waren geweest en nu verteerd werden door haat jegens hem. Meta, Kerk en Brucco. De chauffeur was Skop, de man die Kerk eens had aangewezen om hem te bewaken. Hij zag eruit of hij ieder moment zou barsten nü de rollen omgekeerd waren.

‘Let goed op,’ zei Jason. ‘Want jullie leven hangt ervan af. Blijf met je rug tegen de muur staan, en probeer niet dichterbij te komen dan je nu bent. Als je dat toch doet, wordt je onmiddellijk neergeschoten. Als we alleen waren, zou iemand ongetwijfeld bij me kunnen komen voor ik de handel over had kunnen halen. Maar we zijn niet alleen. Jullie hebben Pyrraanse spieren en reflexen — maar de boogschutters ook. Probeer het niet, want het is waaghalzerij. Het is zelfmoord. Ik vertel je dit voor je eigen veiligheid. Dan kunnen we in alle rust praten zonder dat iemand zijn geduld of zijn humeur verliest en plotseling neergeschoten wordt. Er is geen ontkomen aan. Je bent gedwongen te luisteren naar alles wat ik zeg. Je kunt niet ontsnappen of mij doodmaken. De oorlog is voorbij.’

‘En we hebben verloren — en allemaal door jou, jij verrader,’ grauwde Meta.

‘Verkeerd op alle fronten,’ zei Jason effen. ‘Ik ben geen verrader omdat ik mij ter beschikking stel aan alle mensen op deze planeet, binnen of buiten de ommuring. Ik heb het nooit anders voorgespiegeld. En wat verliezen betreft, je hebt niets verloren. In feite heb je gewonnen. Je hebt de oorlog tegen de planeet gewonnen, als je nu maar naar me wilt luisteren.’ Hij keerde zich naar Rhes die in boze verwarring zijn wenkbrauwen fronste. ‘Natuurlijk hebben jouw mensen ook gewonnen, Rhes, geen oorlog meer met de stad, jullie zullen medicijnen krijgen, contact met mensen buiten de planeet, alles wat je wilt.’

‘Neem me niet kwalijk als het cynisch klinkt,’ zei Rhes. ‘Maar je belooft alle goeds in het heelal aan iedereen. Dat zal een beetje moeilijk te verwezenlijken zijn, als onze belangen zo tegengesteld zijn.’

‘Je raakt meteen het belangrijkste punt,’ zei Jason. ‘Dank je. Deze warhoop zal opgeruimd worden door ervoor te zorgen dat ieders belangen niet langer tegengesteld zijn. Vrede tussen stad en land en een eind aan een zinloze oorlog die jullie gevoerd hebben. Vrede tussen de mens en de Pyrraanse levensvormen, want die oorlog is de grondslag van al jullie moeilijkheden.’

‘Die man is gek,’ zei Kerk.

‘Misschien. Dat moet je maar beoordelen nadat ik uitgesproken ben. Ik ga de geschiedenis van deze planeet vertellen, want daar ligt zowel de moeilijkheid als de oplossing.

‘Toen de kolonisten op Pyrrus landden, driehonderd jaar geleden, zagen zij het ene belangrijke punt van deze planeet over het hoofd. De factor die haar doet verschillen van alle andere planeten in dit melkwegstelsel. Het kan hun niet kwalijk worden genomen, zij hadden genoeg andere dingen om zich zorgen over te maken. De zwaartekracht was ongeveer het enige vertrouwde voor hen, de rest van de omgeving was een schokkende verandering bij de klimatologisch gecontroleerde, industriële wereld die ze hadden verlaten. Stormen, vulkanen, vloedgolven, aardbevingen — het was genoeg om hen krankzinnig te maken, en ik ben er zeker van dat velen dat ook werden. Het dieren- en insectenleven was een voortdurende ergernis, zo volkomen verschillend van de paar onschuldige en beschermde soorten die zij kenden. Ik weet zeker dat ze nooit doorkregen dat het Pyrraanse leven ook nog telepathisch —

‘Dat weer!’ snauwde Brucco. ‘Waar of niet waar, het is niet van belang. Ik was geneigd het met je theorie eens te zijn, je theorie van een psionisch geleide aanval op ons, maar het dodelijke fiasco dat je opvoerde bewees dat je theorie fout was.’

‘Dat geef ik toe,’ antwoordde Jason. ‘Ik had het volkomen verkeerd toen ik dacht dat een of ander buitenstaand medium de aanval op de stad richtte door psionische controle. Het leek toen een logische theorie en de bewijzen leidden in die richting. De expeditie naar dat eiland was een dodelijk fiasco — vergeet alleen niet dat een aanval het direct tegenovergestelde was van wat ik wilde. Als ik zelf die grot ingegaan was, was geen van de doden nodig geweest. Ik denk dat ik dan ontdekt zou hebben dat die plantenwezens slechts een hogere levensvorm waren met een ongewone psi-gevoeligheid. Zij antwoordden eenvoudig heel sterk op de psionische aanval op de stad. Ik redeneerde verkeerd om en had het idee dat zij de strijd begonnen waren. We zullen, nooit achter de waarheid komen, want ze zijn vernietigd. Maar hun dood heeft een ding gedaan — ons laten zien waar we de ware schuldige moeten zoeken. De wezens die de oorlog tegen de stad leiden, richten en inspireren.’

‘Wie?’ Kerk spoog de vraag meer uit dan dat hij sprak.

‘Wie? Jij zelf natuurlijk,’ zei Jason. ‘Niet jij alleen, maar al je mensen in de stad. Misschien vind je deze oorlog niet prettig. Hoe het ook zij, je bent ervoor verantwoordelijk en je houdt hem aan de gang.’

Jason moest een glimlach onderdrukken toen hij naar hun stomverbaasde gezichten keek. Hij moest dit punt ook gauw uitleggen, voordat zelfs zijn bondgenoten zouden gaan denken dat hij krankzinnig was.

‘Het zit zo in elkaar. Ik zei dat het Pyrraanse leven telepathisch was — en ik bedoelde al het leven. Ieder klein insect, plant of dier. Op een keer in de historie van deze ruige planeet bleken de psionische mutaties overlevingstypen te zijn. Zij bleven bestaan toen andere soorten uitstierven en ik ben er zeker van dat zij zich tenslotte verenigden en de laatste overlevenden van de niet psi-gevoelige wezens uitroeiden. Samenwerking is het devies hier. Want terwijl zij nog steeds met elkaar wedijverden in normale omstandigheden, werkten ze samen tegen alles wat hen allemaal bedreigde. Wanneer een natuurlijke catastrofe of een vloedgolf hen bedreigde, vluchtten zij in harmonie. Je kunt een mildere vorm daarvan zien op iedere planeet die wel eens bosbranden heeft. Maar hier werd het wederzijds overleven in het extreme getrokken door de ruige omstandigheden. Misschien ontwikkelden sommige van de levensvormen zelfs een aanvoelen, zoals de menselijke aardbevingsmannen. Met deze waarschuwing van tevoren vluchtten de grote beesten. De kleine ontwikkelden zaad, of eieren of larven die in veiligheid konden worden gebracht door de wind of in de pels van andere dieren en verzekerden zich op die manier van het voortbestaan van hun soort. Ik weet dat het waar is, want ik heb het zelf gezien toen wij moesten vluchten voor een aardbeving.’

‘Toegegeven — al je punten toegegeven,’ schreeuwde Brucco. ‘Maar wat heeft dat met ons te maken? Als al die dieren met elkaar wegrenden, wat heeft dat met onze strijd te maken?’

‘Ze doen meer dan alleen met elkaar wegrennen,’ zei Jason. ‘Ze werken ook samen tegen elke natuurlijke ramp die hen gezamenlijk bedreigt. Er zal een tijd zijn, daar ben ik zeker van, dat ecologen in vervoering raken over de ingewikkelde aanpassingen die hier plaats vinden als er sneeuwstormen, overstromingen, branden of andere rampen op komst zijn. Maar er is maar één reactie die ons nu eigenlijk wat kan schelen. Dat is die welke tegen de stadsmensen gericht is. Begrijp je het nog niet — ze beschouwen jullie allemaal als de zoveelste natuurramp!

‘We zullen nooit precies weten hoe het ontstaan is, hoewel ik een aanwijzing in dat dagboek gevonden heb, dat dateert uit de eerste dagen op deze planeet. Het zei dat een bosbrand nieuwe soorten naar de kolonisten toegedreven scheen te hebben. Dat waren helemaal geen nieuwe beesten — gewoon oude met nieuwe gedragingen. Kun je je niet voorstellen hoe de beschermde, overbeschaafde kolonisten zich gedroegen toen zij voor een bosbrand stonden? Zij raakten in paniek, natuurlijk. Als de kolonisten in de baan van het vuur lagen, moesten de dieren recht door hun kamp rennen. Hun reactie zal ongetwijfeld geweest zijn de vluchtende beesten neer te schieten.

‘Toen zij dat deden, classificeerden ze zich als een natuurramp. Rampen kunnen elke vorm aannemen. Tweevoeters met wapens konden makkelijk in die categorie opgenomen worden. De Pyrraanse dieren vielen aan, werden neergeschoten en de oorlog was geboren. De overlevenden bleven aanvallen en lichtten alle andere levensvormen in over de aard van het gevecht. De radioactiviteit van deze planeet moet een overvloed aan mutaties veroorzaakt hebben — en de meest gunstige, meest levensvatbare mutatie was er nu één die dodelijk was voor de mens. Ik wil erom wedden dat de psi-functie zelf veranderingen kan veroorzaken, sommige van de dodelijkste typen zijn te eenzijdig dan dat ze langs natuurlijke weg zouden kunnen zijn ontstaan in nauwelijks driehonderd jaar.

‘De kolonisten vochten natuurlijk terug en hielden hun status als natuurramp intact. Door de eeuwen heen verbeterden ze hun methoden om te doden, hoewel dat niet in het minst hielp, zoals jullie weten. Jullie stadsmensen, hun nakomelingen, zijn de erfgenamen van deze haat. Jullie vechten en worden langzaam verslagen. Hoe kunnen jullie het ooit winnen van de biologische reserves van een planeet die zichzelf iedere keer kan herscheppen om elke nieuwe aanval te weerstaan?’

Stilte volgde op Jasons woorden. Kerk en Meta stonden erbij met witte gezichten toen de draagwijdte van de onthulling tot hen doordrong. Brucco mompelde en telde de verschillende punten op zijn vingers af, hij probeerde een zwakke plek in de redenering te vinden. De vierde stadspyrraan, Skop, luisterde niet naar al die dwaze woorden die hij niet kon begrijpen en zou Jason ogenblikkelijk gedood hebben als er maar de kleinste kans op succes was geweest.

Het was Rhes die de stilte verbrak. Zijn snelle geest had de argumenten opgenomen en uitgezift. ‘Er klopt één ding niet,’ zei hij. ‘Hoe zit het met ons? Wij leven gewoon op de planeet zonder ommuringen of pistolen. Waarom worden wij ook niet aangevallen? Wij zijn mensen, stammen van dezelfde voorouders als de rotzooiers.’

‘Jullie zijn nooit aangevallen,’ zei Jason, ‘omdat je jezelf niet deed kennen als een natuurramp. Dieren kunnen leven op de helling van een vulkaan, vechten en doden in een natuurlijke wedijver. Maar zij zullen gezamenlijk wegvluchten als de vulkaan uitbarst. De uitbarsting is wat de berg in een natuurramp verandert. In het geval van mensen zijn het hun gedachten die hen doen kennen als levensvorm of als ramp. Berg of vulkaan. In de stad straalt iedereen wantrouwen en dood uit. Zij vinden het prettig om te doden. Dit is ook een natuurlijke selectie, begrijp je. Dat zijn de overlevingstrekken die het binnen de stad het beste doen. Buiten de stad denken de mensen anders. Als ze in hun eentje aangevallen worden, vechten ze, net als ieder ander levend wezen. Als ze onder een meer algemene bedreiging komen te staan handelen ze volgens de overlevingsregels die overal in het heelal gelden en die de stadsmensen gebroken hebben.’

‘Hoe is het begonnen — deze scheiding bedoel ik, tussen de twee groepen?’ vroeg Rhes.

‘Dat zullen we waarschijnlijk nooit te weten komen,’ zei Jason. ‘Ik denk dat jullie mensen oorspronkelijk boeren geweest zijn, of mensen die psi-gevoelig waren en niet bij de anderen waren ten tijde van de ramp. Zij zouden natuurlijk volgens Pyrraanse maatstaven handelen en overleven. Dit zou de verschillen van mening met de stadsmensen kunnen veroorzaken die doden als het antwoord beschouwden. Het is duidelijk dat, wat de reden ook was, er al vroeg twee gescheiden groepen gevestigd werden en dat ze spoedig geheel gescheiden leefden op de beperkte ruilhandel na, die voor beiden voordelig was.’

‘Ik kan het nog steeds niet geloven,’ mompelde Kerk. ‘Het wordt met iedere stap een steeds hardere waarheid, maar ik kan het nog steeds moeilijk aanvaarden. Er moet een andere verklaring voor zijn.’

Jason schudde langzaam zijn hoofd. ‘Nee. Dit is de enige die juist is. We hebben de andere uitgeschakeld, weet je wel? Ik kan het je niet kwalijk nemen dat je het moeilijk vindt om het te geloven, aangezien het direct tegenovergesteld is aan alles wat in het verleden als jouw waarheid heeft gegolden. Het is als het wijzigen van een natuurwet. Alsof je het bewijs gaf dat de zwaartekracht niet werkelijk bestond, dat het een kracht was die vokomen verschilde van de onveranderlijke kracht die wij kennen, één waarmee je kunt leven, als je maar wist hoe! Je zou meer bewijs willen hebben dan woorden, waarschijnlijk wil je iemand op lucht zien lopen.’

‘Wat nog niet eens zo’n gek idee is,’ voegde hij eraan toe, terwijl hij zich naar Naxa omdraaide. ‘Hoor je de dieren hier rond het schip? Niet die waar je gewoonlijk mee omgaat maar de wilde, die alleen leven om de stad aan te vallen?’

‘Plein krioelt ervan,’ zei Naxa. ‘Op zoek naar iets om te doden.’

‘Kun je er één vangen?’ vroeg Jason, ‘zonder dat je gedood wordt bedoel ik.’

Naxa snoof verachtelijk toen hij zich omdraaide en weg ging. ‘Beest moet nog geboren worden, dat mij kwaad doet.’

Ze stonden rustig bij elkaar, iedereen in beslag genomen door zijn eigen gedachten, terwijl zij wachtten tot Naxa terugkwam.

Jason had niets meer te zeggen. Hij wilde nog een ding doen om te proberen hen van de feiten te overtuigen; daarna zou het aan hen zijn om de conclusie te trekken.

De prater kwam spoedig terug met een steekvleugel, die bij een poot aan een lange reep leer gebonden was. Hij flapperde en krijste toen hij naar binnen gebracht werd.

‘In het midden van de kamer, bij iedereen vandaan,’ zei Jason. ‘Kan je hem ergens op laten zitten, zodat hij niet meer rondflappert?’

‘Mijn hand goed genoeg?’ vroeg hij, terwijl hij het beest erop zette dat zich aan zijn handschoen vastklemde. ‘Zo heb ik hem ook gevangen.’

‘Twijfelt iemand eraan dat dit een echte steekvleugel is?’ vroeg Jason. ‘Ik wil er zeker van zijn dat iedereen beseft dat dit geen bedrog is.’

‘Het ding is echt,’ zei Brucco. ‘Ik kan het vergif in de vleugelklauwen hier vandaan ruiken.’ Hij wees naar de donkere vlekken op het leer waar de vloeistof neerge-druppeld was. ‘Als dat door de handschoen heenvreet is die man dood.’

‘Dan zijn we het erover eens dat hij echt is,’ zei Jason. ‘Echt en dodelijk en de enige test van de theorie zal zijn dat jullie stadsmensen hem benaderen zoals Naxa hier.’

Ze weken automatisch achteruit toen hij dat zei. Omdat zij wisten dat steekvleugel synoniem was met dood. Verleden, heden en toekomst. Een natuurwet verander je niet. Meta sprak voor hen allen.

‘We — we kunnen het niet. Deze man leeft midden in de jungle, zelf een dier. Hij heeft op de een of andere manier geleerd er dicht bij te komen. Maar dat kun je niet ook van ons verwachten.’

Jason sprak snel, voor de prater kon reageren op de belediging. ‘Natuurlijk verwacht ik dat van jullie. Dat is de hele opzet. Als je het beest niet haat en niet verwacht dat hij je aanvalt — nou dan doet hij het niet. Doe net of het een beest van een andere planeet is, dat geen kwaad kan doen.’

‘Ik kan het niet,’ zei ze, ‘het is een steekvleugel.’ Terwijl zij praatten stapte Brucco naar voren, zijn ogen op het beest gericht dat op de handschoen zat. Jason gaf de boogschutters een teken om niet te schieten. Brucco bleef op een veilige afstand staan en keek strak naar de steekvleugel. Hij wapperde onrustig met zijn lederachtige vleugels en siste. Een druppel vergif verscheen aan iedere klauw aan de uiteinden van zijn vleugels. De controlekamer was doodstil.

Langzaam hief hij zijn hand op, stak hem voorzichtig uit boven het dier. De hand zakte iets naar beneden, streek een keer over de kop van de steekvleugel en viel toen terug. Het dier bewoog slechts eventjes onder de aanraking. Er klonk een algemene zucht, toen zij hun onwillekeurig ingehouden adem uitbliezen.

‘Hoe kreeg je het voor elkaar?’ vroeg Meta hees. ‘Hmm, wat?’ zei Brucco, klaarblijkelijk uit een trance ontwakend. ‘O, dat ding aanraken. Heel gewoon eigenlijk. Ik deed net of het een van de trainingsvogels was die ik gebruik, een natuurgetrouw en ongevaarlijk duplicaat. Ik concentreerde me op die gedachte en het lukte.’

Hij keek naar zijn hand en toen weer naar de steekvleugel.

‘Het is geen trainingsvogel, weet je. Hij is echt. Dodelijk. De buitenwerelder heeft gelijk. In alles wat hij zegt.’

Met Brucco’s succes als voorbeeld kwam Kerk dicht bij het dier. Hij liep stijfjes, alsof hij op weg was naar zijn executie, en het zweet stroomde langs zijn strakke gezicht. Maar hij geloofde het en hield zijn gedachten weg van de steekvleugel en kon hem ongedeerd aanraken.

Meta probeerde het ook, maar kon niet tegen de angst op die het dier inboezemde, toen zij dichterbij kwam.

‘Ik probeer het,’ zei ze, ‘ik geloof je nu — maar ik kan het gewoon niet.’

Skop gilde toen iedereen naar hem keek, schreeuwde dat het allemaal bedrog was, en moest bewusteloos geslagen worden toen hij de boogschutters aanviel. Begrip was over Pyrrus neergedaald.

Загрузка...