DRIE

De volgende dag had Cordelia een officiële escorte naar de zitting van de voltallige Raad in de persoon van kapitein heer Padma Xav Vorpatril. Hij bleek niet alleen lid te zijn van de nieuwe staf van haar man, maar ook zijn volle neef, de zoon van de jongste zus van Arals lang geleden overleden moeder. Heer Vorpatril was liet eerste naaste familielid van Aral dat Cordelia ontmoette, afgezien van graaf Pjotr. Het was niet dat Arals familie haar ontweek, zoals ze had kunnen vrezen, maar dat hij die bijna niet had. Hij en Vorpatril waren de enige nog in leven zijnde kinderen van de voorgaande generatie, waarvan graaf Pjotr de laatste nog levende vertegenwoordiger was. Vorpatril was een grote vrolijke man van een jaar of vijfendertig, zeer verzorgd in zijn groot tenue. Ze ontdekte al snel dat hij ook een van de onderofficieren van haar man was geweest gedurende zijn eerste periode als commandant, voorafgaand aan Vorkosigans militaire successen in de Komarr-campagne en de in politiek opzicht rampzalige nasleep daarvan. Ze zat met Vorpatril aan de ene en Droesjnakovi aan de andere kant op een balkon met een barokke balustrade die uitkeek over de Raadszaal. De zaal zelf was een verrassend sobere ruimte, hoewel zwaar betimmerd met wat Cordelia met haar Bètaanse blik nog steeds voorkwam als een ongelooflijk luxueuze houten lambrisering. Houten banken en bureaus stonden in concentrische cirkels in de zaal. Het ochtendlicht stroomde naar binnen door gebrandschilderde ramen hoog in de oostelijke muur. De kleurrijke ceremoniën werden beneden met grote nauw keurigheid uitgevoerd.

De ministers droegen archaïsch ogende zwart-met-paarse gewaden met gouden ambtsketens erop. Ze werden in aantal overtroffen door de bijna zestig districtsgraven, die er nog schitterender uitzagen, in scharlakenrood met zilver. Een klein aantal mannen dat jong genoeg was om in actieve dienst van het leger te zijn, droeg het rood-met-blauwe gala-uniform. Vorkosigan had dat gala-uniform terecht beschreven als protserig, besloot Cordelia, maar in de prachtige omgeving’ van deze oude zaal leek de protserigheid bijna gepast. Vorkosigan zag er goed uit in zijn ceremoniële tenue, vond ze. Prins Gregor en zijn moeder zaten op een verhoging aan één kant van de zaal. De prinses droeg een lange zwarte, met zilver versierde jurk met een hoge halslijn en lange mouwen. Haar donkerharige zoon leek op een elfje, in zijn rood-met-blauwe uniform. Cordelia vond dat hij opmerkelijk weinig zat te draaien, gegeven de omstandigheden. Ook de keizer was op een griezelige manier aanwezig, door middel van een rechtstreekse verbinding met de keizerlijke residentie. Op het holovideoscherm was Ezar te zien in zittende houding, in groot tenue; Cordelia had geen idee wat hem dat fysiek kostte, maar de slangen en draden van meetapparatuur die zijn lichaam doorboorden waren nu in elk geval aan het oog onttrokken. Zijn gezicht was spierwit en zijn huid bijna doorschijnend, alsof hij letterlijk vervaagde van het toneel dat hij zo lang had gedomineerd.

De tribune zat vol met echtgenotes, staf en bewakers. De vrouwen waren smaakvol gekleed en droegen bijpassende juwelen, en Cordelia nam hen geïnteresseerd op voordat ze haar aandacht weer richtte op het loskrijgen van informatie uit Vorpatril.

‘Was Arals benoeming tot regent een verrassing voor jou?’ vroeg ze. ‘Niet echt. Een paar mensen namen dat ontslag-en-pensionering-gedoe na de Escobar-puinhoop serieus, maar ik heb dat nooit gedaan.’

‘Toch dacht ik dat hij het serieus meende.’

‘O, daar twijfel ik niet aan. De eerste die Aral voor de gek houdt met die pose van de nuchtere, keiharde soldaat is zichzelf. Dat is het soort man dat hij altijd heeft willen zijn, denk ik. Zoals zijn vader.’

‘Hm. Ja, het was me wel opgevallen dat zijn conversatie nogal eens een politiek tintje had. En nog wel onder de vreemdste omstandigheden. Terwijl hij een huwelijksaanzoek deed, bijvoorbeeld.’ Vorpatril lachte. ‘Ik zie het voor me. Toen hij jong was, was hij een echte conservatief. Als je wilde weten hoe Aral ergens over dacht, hoefde je alleen de mening van graaf Pjotr te vragen en die met twee te vermenigvuldigen. Maar tegen de tijd dat we samen in het leger zaten, werd hij… eh… vreemd. Als je hem aan de gang kon krijgen…’ Er lag een zekere ondeugende blik in zijn ogen, die Cordelia onmiddellijk aanmoedigde.

‘Hoe kreeg je hem dan aan de gang? Ik dacht dat het officieren verboden was om over politiek te praten.’

Hij snoof. ‘Ze hadden met net zoveel kans op succes ademhalen kunnen verbieden. Laten we zeggen dat overtreding slechts sporadisch wordt vervolgd. Maar Aral hield zich eraan, tenzij Rulf Vorhalas en ik hem mee uit namen en hem helemaal deden ontdooien.’

‘Aral? Ontdooien?’

‘O, ja. Arals drankgebruik was namelijk opmerkelijk…’

‘Ik dacht dat hij een vreselijk slechte drinker was. Dat hij er niet tegen kon.’

‘Dat was nu juist het opmerkelijke. Hij dronk zelden. Hoewel hij een slechte periode heeft gehad na de dood van zijn eerste vrouw, toen hij veel optrok met Ges Vorrutyer… eh…’ Hij wierp een steelse blik opzij en gooide het over een andere boeg. ‘Hoe dan ook, het was gevaarlijk om hem te veel te ontdooien, want dan werd hij helemaal somber en ernstig, en dan was er praktisch niets voor nodig om hem aan de gang te krijgen over wat voor actuele onrechtvaardigheid of incompetentie of idioterie dan ook die zijn toorn wekte. God, wat kon die man praten. Tegen de tijd dat hij zijn vijfde drankje op had — vlak voordat hij voor de rest van de avond onder de tafel gleed — riep hij in jambische vijfvoetige verzen de revolutie uit. Ik heb altijd al gedacht dat hij ooit in de politiek zou belanden.’ Hij grinnikte en keek bijna liefdevol naar de gedrongen, in rood met blauw geklede gestalte die bij de graven aan de andere kant van de zaal zat. De goedkeuring voor de keizerlijke aanstelling van Vorkosigan door de voltallige Raad was een merkwaardig gebeuren, vond Cordelia. Ze had zich niet kunnen voorstellen dat het mogelijk was dat vijfenzeventig Barrayaranen het eens konden worden over de richting waarin hun zon ’s ochtends opkwam, maar de stemmen waren bijna unaniem vóór de keuze van keizer Ezar. De uitzonderingen waren vijf strak kijkende mannen die zich onthielden van stemming, vier met luide stem en één zo zacht dat de voorzitter hem moest vragen het te herhalen. Het viel Cordelia op dat zelfs graaf Vordarian vóór stemde; misschien was het Vortala toch nog gelukt om de breuk van de voorgaande avond te herstellen tijdens een bijeenkomst vroeg op de ochtend. Het leek al met al een zeer voorspoedig en bemoedigend begin van Vorkosigans nieuwe baan, en dat zei ze tegen heer Vorpatril. ‘Eh… ja,’ zei heer Vorpatril na een zijdelingse glimlach naar haar. ‘Keizer Ezar heeft duidelijk gemaakt dat hij onverdeelde goedkeuring wenste.’

Uit zijn toon bleek dat ze weer iets miste. ‘Bedoel je dat sommige van die mannen liever tegen hadden gestemd?’

‘Dat zou onvoorzichtig van hen zijn, onder de huidige omstandigheden.’

‘Dan moeten de mannen die zich van stemming hebben onthouden… wel moedig zijn, om hun geweten te volgen.’ Ze bekeek het groepje met hernieuwde belangstelling. ‘O, zij zijn de slechtsten niet,’ zei Vorpatril. ‘Hoe bedoel je? Zij zijn toch zeker de oppositie?’

‘Ja, maar ze zijn de openlijke oppositie. Niemand die serieus hoogverraad in de zin heeft, zou de aandacht zo in het openbaar op zich vestigen. De kerels waar Aral echt voor moet uitkijken, zitten in die andere groep, tussen de ja-stemmers.’

‘Wie zijn het?’ Cordelia fronste bezorgd haar voorhoofd. ‘We zal het weten?’ Heer Vorpatril haalde zijn schouders op en beantwoordde toen zijn eigen vraag. ‘Negri, waarschijnlijk.’ Om hen heen was een ring van lege zitplaatsen. Cordelia had niet zeker geweten of dat uit veiligheidsredenen of uit beleefdheid was. Blijkbaar het laatste, want twee laatkomers, een man in het groot tenue van een commandant en een jongere man in duur ogende burgerkleding, kwamen binnen en gingen verontschuldigend voor hen zitten. Cordelia vond dat ze eruitzagen als broers, en dat vermoeden werd bevestigd toen de jongste zei: ‘Kijk, daar is vader, drie banken achter de oude Vortala. Wie is de nieuwe regent?’

‘Die kerel met de o-benen in het rood met blauw, direct rechts van Vortala.’

Cordelia en Vorpatril wisselden en blik achter hun rug, en Cordelia legde een vinger tegen haar lippen. Vorpatril grijnsde en haalde zijn schouders op.

‘Wat zeggen ze over hem in het leger?’

‘Dat hangt ervan af wie je het vraagt,’ zei de commandant. ‘Sardi vindt hem een strategisch genie en is dol op zijn communiqués. Hij is overal geweest. Bij elk wissewasje van de laatste vijfentwintig jaar duikt zijn naam wel ergens op. Oom Rulf gaf altijd heel hoog van hem op. Aan de andere kant zei Niels, die met hem bij Escobar was, dat hij de hardvochtigste smeerlap was die hij ooit had ontmoet.’

‘Ik heb gehoord dat hij een reputatie heeft als heimelijke progressieveling.’

‘Daar is niets heimelijks aan. Sommige hoge Vor-officieren zijn als de dood voor hem. Hij heeft geprobeerd vader aan zijn en Vortala’s kant te krijgen in die kwestie over de nieuwe belastingen.’

‘O, gaap.’

‘Het gaat om de rechtstreekse keizerlijke belasting op erfenissen.’

‘Ai! Nou, daar heeft hij niets van te vrezen, toch? De Vorkosigans zijn zo verdomde arm. Laat Komarr maar betalen. Daar hebben we het toch voor veroverd?’

‘Niet helemaal, mijn onwetende broeder. Heeft iemand van jullie stadspiassen dat Bètaanse mokkel van hem al ontmoet?’

‘Mannen met stijl, meneer,’ corrigeerde zijn broer. ‘Niet te verwarren met die legerslonzen.’

‘Gelukkig niet. Nee, zonder gekheid. Er doen de raarste geruchten de ronde over wat er is gebeurd tussen haar, Vorkosigan en Vorrutyer bij Escobar, en de meeste daarvan spreken elkaar tegen. Ik dacht dat moeder er misschien meer over zou weten.’

‘Ze houdt zich op de achtergrond, en dat voor iemand die drie meter lang schijnt te zijn en slagkruisers eet als ontbijt. Bijna niemand heeft haar nog gezien. Misschien is ze lelijk.’

‘Dan passen ze goed bij elkaar. Vorkosigan is ook niet bepaald een schoonheid.’

Cordelia, die zich bijzonder amuseerde, verborg een grijns achter haar hand, totdat de commandant zei: ‘Maar ik weet niet wie die driepotige spasticus is die altijd achter hem aan loopt. Zou die voor hem werken?’

‘Je zou zeggen dat hij wel wat beters kan krijgen. Wat een monster. Vorkosigan kan als regent toch zeker uit het hele leger kiezen wie hij wil?’

Ze had het gevoel dat ze een stomp in haar maag had gekregen, zo hevig was de onverwachte pijn van die achteloze opmerking. Kapitein heer Vorpatril leek het nauwelijks op te merken. Hij had het wel gehoord, maar zijn aandacht was gericht op de zaal onder hen, waar geloften werden afgelegd. Droesjnakovi bloosde, tot Cordelia’s verrassing, en draaide haar hoofd af.

Cordelia boog zich naar voren. De woorden borrelden in haar op, maar ze koos er slechts enkele en vuurde die af met haar ijzigste gezagvoerdersstem.

‘Commandant. En u, wie u ook moge zijn.’ Ze keken naar haar om, verrast door de onderbreking. ‘Voor uw informatie, de heer in kwestie is luitenant Kodelka. En er zijn geen betere officieren. In niemands leger.’

Ze staarden haar geërgerd en verbijsterd aan, niet in staat haar in te passen in hun wereldbeeld. ‘Ik dacht dat dit een privégesprek was, mevrouw,’ zei de commandant uit de hoogte.

‘Zeker,’ antwoordde ze net zo uit de hoogte, nog steeds kokend van woede. ‘Voor het afluisteren ervan, hoe onvermijdelijk het ook was, bied ik mijn verontschuldigingen aan. Maar voor die schandelijke opmerking over de secretaris van admiraal Vorkosigan dient u zich te verontschuldigen. Die is een schandvlek op het uniform dat u beiden draagt en op de dienst van uw keizer waarin u beiden werkzaam bent.’ Ze zorgde dat haar stem heel zacht bleef, siste bijna. Ze beefde. Een overdosis Barrayar. Beheers je.

Vorpatrils ronddwalende aandacht werd met een schok getrokken door haar toespraak. ‘Kom, kom,’ protesteerde hij vergoelijkend. ‘Wat is dit…’

De commandant draaide zich verder om. ‘O, kapitein Vorpatril. Ik had u niet onmiddellijk herkend, meneer. Ehm…’ Hij gebaarde hulpeloos naar zijn roodharige aanvalster, alsof hij wilde vragen: hoort deze dame bij u? En zo ja, kunt u haar dan een beetje in toom houden? Hij vervolgde koeltjes: ‘Wij hebben nog niet kennisgemaakt, mevrouw.’

‘Nee, maar ik heb dan ook niet de gewoonte om onder iedere steen te kijken om te zien wat daar rondkruipt.’ Ze was zich er ogenblikkelijk van bewust dat ze zich had laten verleiden te ver te gaan. Met moeite riep ze haar woedeaanval een halt toe. Het zou niet goed zijn om nieuwe vijanden voor Vorkosigan te maken op hetzelfde moment dat hij zijn functie aanvaardde.

Vorpatril, die zich plotseling bewust werd van zijn verantwoordelijkheden als escorte, begon: ‘Commandant, u weet niet wie…’

‘Stel ons maar niet aan elkaar voor, heer Vorpatril,’ viel Cordelia hem in de rede. ‘Dat zou ons allebei alleen maar verder in verlegenheid brengen.’ Ze kneep met haar duim en wijsvinger in de brug van haar neus, sloot haar ogen en zocht meer verzoenende woorden. En ik ben er altijd trots op geweest dat ik mijn kalmte zo goed kon bewaren. Ze keek op naar hun woedende gezichten.

‘Commandant. Mijn heer.’ Ze had de titel van de jongeman juist opgemaakt uit zijn verwijzing naar zijn vader, die bij de graven zat. ‘Mijn woorden waren overhaast en onbeleefd, en ik neem ze terug. Ik had niet het recht om commentaar te leveren op een privégesprek. Ik bied mijn verontschuldigingen aan. Mijn nederige excuses.’

‘Dat mag ook wel,’ snauwde de jonge heer.

Zijn broer had meer zelfbeheersing en antwoordde schoorvoetend: ‘Ik aanvaard uw verontschuldigingen, mevrouw. Ik veronderstel dat de luitenant familie van u is. Ik bied mijn verontschuldigingen aan voor de belediging die naar uw gevoel werd geïmpliceerd.’

‘En ik aanvaard uw verontschuldigingen, commandant. Hoewel luitenant Kodelka geen familie van me is, maar alleen mijn op één na dierbaarste… vijand.’ Ze zweeg even, en ze wisselden fronsen uit, die van haar ironisch, die van hem onzeker. ‘Ik zou u echter om een gunst willen vragen, meneer. Maak een dergelijke opmerking niet achteloos binnen gehoorsafstand van admiraal Vorkosigan. Kodelka was een van zijn officieren aan boord van deGeneraal Vorkraft en is gewond geraakt toen hij hem verdedigde gedurende die politieke muiterij van vorig jaar. Hij houdt van hem als van een zoon.’

De commandant kalmeerde, maar Droesjnakovi keek nog steeds alsof ze een vieze smaak in haar mond had. Hij glimlachte flauwtjes. ‘Suggereert u dat ik dan wacht zou moeten lopen op het eiland Kyril?’ Wat was het eiland Kyril? Blijkbaar een afgelegen en onaangename uithoek. ‘Ik… betwijfel het. Hij zou zijn functie niet gebruiken om een persoonlijke rekening te vereffenen. Maar het zou hem onnodig verdriet doen.’

‘Mevrouw.’ Ze had hen nu danig in de war gebracht, deze alledaags ogende vrouw, zo misplaatst te midden van de schitterend geklede toeschouwers. Zijn broer en hij draaiden zich weer om teneinde naar het spektakel beneden te kijken, en ze handhaafden allemaal nog twintig minuten lang een ongemakkelijke stilte, totdat de plechtigheid werd beëindigd en het tijd was voor de lunch. De menigtes op de tribune en in de zaal braken op om elkaar in de wandelgangen te ontmoeten. Ze trof Vorkosigan, met Kodelka aan zijn zijde, pratend met zijn vader graaf Pjotr en een andere oudere man in een grafelijk gewaad. Vorpatril leverde haar af en verdween, en Aral begroette haar met een vermoeide glimlach.

‘Lieve kapitein, hou je het een beetje uit? Ik wil je voorstellen aan graaf Vorhalas. Admiraal Ruif Vorhalas was zijn jongere broer. We moeten zo gaan, want we worden verwacht bij een privé lunch met de prinses en prins Gregor.’

Graaf Vorhalas boog zich diep over haar hand. ‘Mevrouw. Ik ben vereerd.’

‘Graaf. Ik… heb uw broer maar heel even gezien. Maar admiraal Vorhalas kwam me voor als een man van buitengewone verdienste.’ En mijn kant heeft hem aan stukken geschoten. Ze voelde zich daar akelig over, zo met haar hand in de zijne, maar hij leek geen persoonlijke wrok te koesteren.

‘Dank u, mevrouw. Dat vonden we allemaal. Ah, daar zijn de jongens. Ik heb ze beloofd dat ik ze zou voorstellen. Evon hunkert naar een positie binnen de staf, maar ik heb hem gezegd dat hij die moet verdienen. Ik wou dat Carl ook zoveel interesse in het leger had. Mijn dochter zal groen zien van jaloezie. U hebt een diepe indruk gemaakt op alle meisjes, weet u, mevrouw.’

De graaf snelde weg om zijn zoons te halen. O god, dacht Cordelia. Dat moeten zij natuurlijk net zijn. De twee mannen die voor haar hadden gezeten op de tribune werden aan haar voorgesteld. Ze verbleekten allebei en bogen zich nerveus over haar hand. ‘Maar jullie hebben al kennisgemaakt,’ zei Vorkosigan. ‘Ik zag jullie praten op het balkon. Waar hebben jullie zo geanimeerd over gesproken, Cordelia?’

‘O… geologie. Zoölogie. Hoffelijkheid. Vooral over hoffelijkheid. We hebben een brede discussie gehad. Ik denk dat we elkaar allemaal wat hebben geleerd.’ Ze glimlachte en knipperde zelfs niet met haar ogen. Commandant Evon Vorhalas, die er niet goed uitzag, zei: ‘Ja. Ik… heb een lesje geleerd dat ik nooit zal vergeten, mevrouw.’ Vorkosigan ging verder met voorstellen. ‘Commandant Vorhalas, heer Carl; luitenant Kodelka.’

Kodelka, die beladen was met plastic doorslagen, schijfjes, de staf van de opperbevelhebber van de strijdkrachten die Vorkosigan als gekozen regent zojuist was aangeboden en zijn eigen stok, en die niet zeker wist of hij hun de hand moest schudden of moest salueren, slaagde erin alles te laten vallen en geen van beide te doen. Er ontstond enig gedrang om de last weer te verzamelen, en Kodelka werd rood terwijl hij onhandig bukte. Droesjnakovi en hij legden tegelijkertijd een hand op zijn stok.

‘Ik heb uw hulp niet nodig, juffrouw,’ beet Kodelka haar zachtjes toe, en ze schrok terug en ging stijf rechtop achter Cordelia staan. Commandant Vorhalas gaf hem wat schijfjes terug. ‘Neemt u me niet kwalijk, meneer,’ zei Kodelka. ‘Dank u.’

‘Niets te danken, luitenant. Ik ben zelf ooit eens bijna geraakt door een zenuwvernietiger. Ik ben me doodgeschrokken. U bent een voorbeeld voor ons allen.’

‘Het… deed geen pijn, meneer.’

Cordelia, die uit eigen ervaring wist dat dat een leugen was, zweeg tevreden. Het groepje ging uit elkaar, naar hun verschillende bestemmingen. Cordelia bleef even voor Evon Vorhalas staan. ‘Het was aangenaam kennis met u te maken, commandant. Ik voorspel dat u ver zult komen, in uw toekomstige carrière… en mét in de richting van Kyril.’

Vorhalas glimlachte strak. ‘Ik denk dat u dat ook zult doen, mevrouw.’ Ze wisselden behoedzame en eerbiedige knikjes uit, Cordelia draaide zich om en pakte Vorkosigans arm om hem naar zijn volgende verplichting te begeleiden, gevolgd door Kodelka en Droesjnakovi.

Een week later gleed de Barrayaraanse keizer weg in zijn laatste coma, maar daarna leefde hij nog een week zwakjes voort. Aral en Cordelia werden in de vroege ochtend op Huize Vorkosigan uit bed gehaald door een speciale boodschapper van de keizerlijke residentie, met de eenvoudige woorden: ‘De dokter denkt dat het tijd is, meneer.’ Ze kleedden zich haastig aan en gingen met de boodschapper mee terug naar de prachtige kamer die Ezar had gekozen voor de laatste maand van zijn leven, en waar de kostbare antieke meubelstukken bedolven lagen onder allerhande geneeskundige apparaten, afkomstig van andere planeten.

Het was vol in de kamer, met de lijfartsen van de oude man, Vortala, graaf Pjotr en zijzelf, de prinses en prins Gregor, enkele ministers en een paar mannen van de generale staf. Ze hielden staande een stille dodenwake van bijna een uur voordat de roerloze, wegkwijnende gestalte op het bed bijna onmerkbaar een nog grotere roerloosheid aannam. Cordelia vond het een gruwelijk tafereel om de jongen aan bloot te stellen, maar zijn aanwezigheid scheen vanuit ceremonieel oogpunt noodzakelijk te zijn. Heel rustig knielden ze een voor een, te beginnen met Vorkosigan, neer voor Gregor en legden hun handen tussen die van hem, om hun geloften van trouw te hernieuwen. Ook Cordelia werd door Vorkosigan naar de jongen geleid om voor hem te knielen. De prins — keizer — had het haar van zijn moeder, maar de lichtbruine ogen van Ezar en Serg, en Cordelia merkte dat ze zich afvroeg hoeveel van zijn vader of zijn grootvader hij latent in zich meedroeg, wat pas tot uitdrukking zou komen als hij de macht had die met de leeftijd zou komen. Draag je vervloekingen met je ?nee in je chromosomenkind, vroeg ze zich af terwijl haar handen tussen de zijne werden gelegd. Vervloekt of gezegend, hoe dan ook, ze zwoer hem trouw. De woorden leken haar laatste band met Kolonie Bèta door te snijden; die knapte met een ping! die alleen voor haar hoorbaar was. Nu ben ik een Barrayaraanse. Het was een lange vreemde reis geweest, die was begonnen met de aanblik van een paar laarzen in de modder en was geëindigd in de schone handen van dit kind. Weet je dat ik heb geholpen bij het doden van je vader, jongen? Zul je dat ooit weten? Laten we hopen van niet. Ze vroeg zich af of het kiesheid of onoplettendheid was geweest dat haar nooit was gevraagd trouw te zweren aan Ezar Vorbarra.

Van alle aanwezigen was kapitein Negri de enige die huilde. Dat wist Cordelia alleen doordat ze naast hem stond in de donkerste hoek van de kamer en hem tweemaal met de rug van zijn hand langs zijn gezicht zag vegen. Zijn gezicht werd voor enige tijd rood en de lijnen werden dieper; toen hij naar voren stapte om zijn gelofte af te leggen, had het weer de normale uitdrukkingsloze hardheid. Cordelia vond de vijf dagen durende rouwperiode die volgde slopend, maar ze begreep dat die niet zo afmattend was geweest als die voor kroonprins Serg, die twee weken had geduurd, ondanks het ontbreken van een lichaam als middelpunt. De algemene opvatting was dat prins Serg de dood van een heldhaftig soldaat was gestorven. Volgens Cordelia waren er maar vijf mensen die de hele waarheid over die subtiele moord kenden. Nee, vier, nu Ezar er niet meer was. Misschien was het graf wel de veiligste bewaarplaats voor Ezars geheimen. De kwelling van de oude man was nu in elk geval voorbij, hij had zijn tijd uitgediend en zijn era was ten einde.

Er was geen echte kroning voor de jonge keizer, maar in plaats daarvan een verrassend zakelijke, hoewel smaakvol aangeklede plechtigheid gedurende een aantal dagen in de Raadszaal waarbij de persoonlijke geloftes werden verzameld van ministers, graven, een grote hoeveelheid van hun familieleden, en anderen die nog geen trouw hadden gezworen in de sterfkamer van Ezar. Ook aan Vorkosigan werden geloftes afgelegd, en hoe meer het er werden, hoe meer die op hem leken te drukken, alsof ze allemaal letterlijk gewicht hadden. De jongen, die nauw werd bijgestaan door zijn moeder, hield zich goed. Kareen zorgde ervoor dat Gregors uurlijkse rustpauzes gerespecteerd werden door de drukbezette, ongeduldige mannen die in groten getale naar de hoofdstad waren gekomen om hun plicht te vervullen. De eigenaardigheid van het Barrayaraanse regeringsstelsel, met al zijn ongeschreven wetten, drong niet onmiddellijk maar geleidelijk tot Cordelia door. En toch leek het voor hen te werken, op een of andere manier. Ze zorgden ervoor dat het werkte. Doen alsof en een regering daarmee tot werkelijkheid maken. Misschien waren alle regeringen in essentie eensgezind in stand gehouden verzinsels.

Nadat de stroom van plechtigheden tot bedaren was gekomen, begon Cordelia eindelijk een huiselijke routine te ontwikkelen in Huize Vorkosigan. Niet dat er zoveel te doen was. Op de meeste dagen vertrok Vorkosigan bij zonsopgang, samen met Kodelka, en kwam na het donker terug om snel een koud souper te gebruiken en zichzelf op te sluiten in de bibliotheek of daar mannen te ontvangen, totdat het bedtijd was. Zijn lange werkdagen waren een startinvestering, hield Cordelia zichzelf voor. Hij zou ingewerkt raken, efficiënter worden, als hij niet meer alles voor de eerste keer deed. Ze herinnerde zich haar eerste gezagvoerderschap over een schip van de Bètaanse Sterrenkundige Verkenning — niet zo heel lang geleden — en haar eerste paar maanden van nerveuze, overdreven voorbereidingen. Later waren de moeizaam aangeleerde taken haar als vanzelf afgegaan, daarna bijna onbewust, en toen had ze weer een privéleven gekregen. Zo zou het bij Aral ook gaan. Ze wachtte geduldig en glimlachte als ze hem zag. Bovendien had ze een baan. Zwanger zijn. Dat was een taak met een aanzienlijke status, te oordelen naar de manier waarop ze door iedereen in de watten werd gelegd, van graaf Pjotr tot aan het keukenmeisje, dat haar op allerlei tijdstippen voedzame hapjes bracht. Zoveel goedkeuring had ze zelfs niet gekregen toen ze was teruggekeerd van een verkenningstocht van een jaar zonder dat er onderweg ook maar iets was misgegaan. Voortplanting leek hier veel enthousiaster aangemoedigd te worden dan op Kolonie Bèta.

Op een middag lag ze na de lunch languit op een sofa op een beschaduwd terras tussen het huis en de achtertuin vlijtig zwanger te zijn en ze dacht na over de verscheidene gebruiken rond de voortplanting op Barrayar versus die op Kolonie Bèta. Volgroeiing in baarmoederreplicatoren, kunstmatige baarmoeders, leek hier onbekend. Op Kolonie Bèta was de methode met de replicatoren het meest in trek, met drie tegen één, maar er was een grote minderheid die vasthield aan de veronderstelde psychosociale voordelen van de ouderwetse, natuurlijke methode. Cordelia had nooit enig verschil kunnen ontdekken tussen vitro- en vivo-baby’s, en zeker niet als ze eenmaal de volwassenheid hadden bereikt, met tweeëntwintig jaar. Haar broer was vivo geweest en zijzelf vitro; de co-ouder van haar broer had voor allebei haar kinderen vivo gekozen en schepte daar nogal over op. Cordelia was er altijd van uitgegaan dat als haar beurt kwam, ze haar eigen kind zou laten klaarstomen in een replicator terwijl zijzelf op verkenningstocht ging, zodat het klaar was om in haar armen genomen te worden bij haar terugkeer. Als ze tenminste terugkwam… Er kon natuurlijk altijd iets misgaan bij het verkennen van volledig onbekend gebied. En aangenomen dat ze een geïnteresseerde co-ouder kon vinden om het samen mee te doen, iemand die bereid en in staat was om de fysieke, psychologische en economische tests te doorstaan en de cursus te volgen om in aanmerking te komen voor een oudervergunning.

Aral zou een fantastische co-ouder zijn, daar was ze van overtuigd. Als hij ooit weer aan de grond kwam, vanuit die nieuwe hoge positie van hem. De ergste drukte zou toch binnenkort wel voorbij zijn. Het was een hele val vanaf die hoge positie, zonder plek om te landen. Aral was haar veilige haven, als hij eerst viel… Ze dwong haar gedachten vastberaden in een positievere richting.

Maar de gróótte van het gezin, dat was de werkelijke, geheime, zondige bekoring van Barrayar. Er waren hier geen wettelijke grenzen, je had geen getuigschriften nodig, je hoefde niet zuinig aan te doen om misschien toch een derde kind te mogen hebben; er waren in feite helemaal geen regels. Ze had een vrouw op straat gezien met niet drie maar zelfs vier kinderen bij zich, en niemand had haar zelfs maar nagestaard. Cordelia had haar eigen denkbeeldige nakomelingschap van twee naar drie verhoogd en had zich heerlijk zondig gevoeld, totdat ze een vrouw met tien kinderen had ontmoet. Vier, misschien? Zes?

Vorkosigan kon het zich veroorloven. Cordelia bewoog haar tenen heen en weer en nestelde zich dieper in de kussens, ronddrijvend op een wolk van voortplantingsverlangen.

Barrayars economie lag nu helemaal open, zei Aral, ondanks de verliezen van de afgelopen oorlog. Deze keer waren er geen wonden geslagen in het oppervlak van de planeet. De landwinning voor het tweede continent opende dagelijks nieuwe mogelijkheden, en als de nieuwe planeet Sergyan klaar was voor kolonisatie, zou dat effect verdriedubbelen. Overal was een tekort aan mankracht en de lonen stegen. Barrayar beschouwde zichzelf als ernstig onderbevolkt. Vorkosigan noemde de economische situatie zijn geschenk van de goden, in politiek opzicht. Cordelia ook, om persoonlijker, geheime redenen: hórdes kleine Vorkosigans…

Ze zou een dochter kunnen krijgen, of twee… Zusjes! Cordelia had nooit een zus gehad. De vrouw van kapitein Vorpatril had er twee, had ze verteld.

Cordelia had vrouwe Vorpatril ontmoet op een van de zeldzame politiek-sociale avondjes in Huize Vorkosigan. Het gebeuren werd soepel geregeld door het huispersoneel. Het enige dat Cordelia hoefde te doen, was in gepaste kledij haar opwachting maken (ze had meer kleren aangeschaft), veel glimlachen en haar mond dichthouden. Ze had geboeid geluisterd en geprobeerd meer te weten te komen over Hoe De Dingen Hier Hoorden.

Alys Vorpatril was ook in verwachting. Heer Vorpatril had hen min of meer aan elkaar gekoppeld en was ervandoor gegaan. Ze hadden natuurlijk over hun toestand gepraat. Vrouwe Vorpatril klaagde zeer over haar persoonlijke ongemakken. Cordelia concludeerde dat zijzelf veel geluk had; het medicijn tegen misselijkheid, van dezelfde chemische samenstelling die thuis werd gebruikt, werkte en ze was alleen maar op een natuurlijke manier moe, niet van het gewicht van de nog kleine baby maar van de verrassende belasting die de extra stofwisseling met zich meebracht. Plassen voor twee, zo dacht Cordelia eraan. Nou ja, hoe moeilijk kon het moederschap zijn, na vijf dimensionale navigatiewiskunde?

Alys’ gefluisterde obstretische horrorverhalen buiten beschouwing gelaten, natuurlijk. Bloedingen, beroertes, nierfalen, letsel bij de geboorte, onderbreking van de zuurstofstroom naar de hersenen van de foetus, babyhoofdjes die groter zijn geworden dan de doorsnede van het bekken en een verkrampende baarmoeder waardoor zowel moeder als kind in de weeën blijven… Maar medische complicaties waren alleen een probleem als je op een of andere manier alleen en afgezonderd was als het zover was, en met die menigte bewakers was het niet waarschijnlijk dat haar dat zou overkomen. Bothari als vroedvrouw? Waanzinnige gedachte. Ze huiverde.

Ze rolde zich op haar zij op de sofa en fronste haar voorhoofd. O, die primitieve geneeskunde op Barrayar. Het was natuurlijk waar dat moeders honderdduizenden jaren lang kinderen ter wereld hadden gebracht, voordat er ruimtereizen werden gemaakt, met minder hulp dan hier voorhanden was. Maar de bezorgdheid bleef hardnekkig knagen. Misschien zou ik naar huis moeten gaan voor de bevalling. Nee. Ze was nu een Barrayaraanse, door haar gelofte gebonden, net als de rest van de gekken. Het was een reis van twee maanden. En bovendien, voor zover ze wist was er nog steeds een arrestatiebevel voor haar van kracht, vanwege desertie, verdenking van spionage, fraude, asociaal geweld… Ik had waarschijnlijk niet moeten proberen die idiote legerpsychiater in haar eigen aquarium te verdrinken, dacht Cordelia, en ze zuchtte bij de herinnering aan haar gehaaste en wanordelijke vertrek van Kolonie Bèta. Zou haar naam ooit gezuiverd worden? Zolang de geheimen van Ezar in vier schedels opgeborgen bleven in elk geval niet.

Nee. Kolonie Bèta was gesloten voor haar, had haar verjaagd. Barrayar had niet het monopolie op politieke idiotie, zoveel was zeker.

Ik kan Barrayar aan. Aral en ik. Je zult het zien.

Het was tijd om naar binnen te gaan. Ze kreeg een beetje hoofdpijn van de zon.

Загрузка...