NEGENTIEN

Zn Ezars voorraad bevond zich ook een kistje met geld, Barrayaraanse marken in verschillende coupures. Er was ook een reeks legitimatiebewijzen die voor Droe waren gemaakt en niet allemaal onbruikbaar waren geworden. Cordelia combineerde die twee zaken en stuurde Droe erop uit om een tweedehands grondmobiel aan te schaffen. Cordelia wachtte bij de bergplaats terwijl Bothari zich langzaam ontrolde uit zijn foetushouding, zijn strakke bal van pijn, en genoeg herstelde om te kunnen lopen.

Terugkomen uit Vorbarr Sultana was altijd het zwakke punt van haar plan geweest, bedacht Cordelia, misschien omdat ze nooit echt had geloofd dat ze zo ver zouden komen. De mogelijkheden om te reizen waren zeer beperkt, omdat Vordarian niet wilde dat de stad onder hem zou instorten doordat de angstige bevolking zou proberen massaal weg te trekken. Voor de monorail had je pasjes nodig die streng werden gecontroleerd. Lichtvliegers waren absoluut verboden, en een gemakkelijk doelwit voor schietgrage gardesoldaten. Grondmobielen moesten diverse wegversperringen passeren. Te voet reizen ging te langzaam voor haar zwaarbelaste en uitgeputte gezelschap. Er was geen ideale keuze.

Na een eeuwigheid kwam de bleke Droe terug én nam hen mee door de tunnels en een donkere zijstraat in. De stad lag onder een laag beroete sneeuw. In de richting van de residentie, een kilometer verwijderd, kolkte een donkere wolk op om zich met de wintergrijze lucht te vermengen; de felle brand was blijkbaar nog niet onder controle. Hoe lang zou Vordarians onthoofde commandostructuur blijven functioneren? Was het nieuws van zijn dood al uitgelekt? Droe had haar instructies gevolgd en een zeer alledaagse en onopvallende oude grondmobiel gevonden, hoewel er genoeg geld was geweest om het meest luxueuze nieuwe voertuig aan te schaffen dat er in de stad nog te vinden was. Cordelia wilde dat geld bewaren voor bij de controleposten.

Maar de controleposten waren niet zo erg als ze had gevreesd. De eerste was zelfs verlaten; misschien waren de bewakers teruggeroepen om de brand te bestrijden of het terrein van de residentie af te sluiten. Bij de tweede was het druk met voertuigen en ongeduldige chauffeurs. De controleurs deden hun werk vluchtig en waren nerveus, afgeleid en half verlamd door wie weet wat voor geruchten uit de stad. Een dikke stapel papiergeld, overhandigd door Droe, die haar perfect vervalste legitimatiebewijs had laten zien, verdween in de zak van een bewaker. Hij wuifde Droe door, die haar ‘zieke oom’ naar huis reed. Bothari zag er in elk geval ziek genoeg uit, weggedoken onder een deken die ook de replicator aan het gezicht onttrok. Bij de laatste controlepost vertelde Droe een aannemelijke versie van een gerucht van Vordarians dood ‘verder’, en de ongeruste bewaker deserteerde ter plekke; hij verwisselde zijn uniform voor een burgeroverjas en verdween in een zijstraat.

Ze zigzagden de hele middag over slechte kleine wegen om het neutrale district van Vorinnis te bereiken, waar de oude grondmobiel overleed aan een defect in de elektrische bedrading. Ze lieten hem achter en namen toen de monorail; Cordelia dreef haar uitgeputte groepje verder, racend tegen de klok in haar hoofd. Om middernacht meldden ze zich bij de eerste militaire basis voorbij de grens van een loyalistisch district, een bevoorradingspost. Het kostte Droe een paar minuten van discussie met tic officier die de nachtdienst had om hem over te halen om i) hun identiteit vast te stellen, 2) hen binnen te laten en 3) hun het militaire comnet te laten gebruiken om de basis Tanery te bellen en om transport te vragen. Toen dat eenmaal was gebeurd, werd de officier plotseling een stuk efficiënter. Er werd een hogesnelheidsluchtveer met een flitsende piloot opgetrommeld om hen op te halen.

Toen ze bij het ochtendgloren de basis Tanery vanuit de lucht naderde, kreeg Cordelia een zeer onaangenaam gevoel van déjà vu. Het leek zo op haar eerste aankomst vanuit de bergen, dat ze het gevoel had dat ze gevangenzat in een lus in de tijd. Misschien was ze gestorven en naar de hel gegaan, en zou het haar eeuwige kwelling zijn om de afgelopen drie weken steeds opnieuw te beleven, zonder dat er ooit een eind aan kwam. Ze huiverde.

Droesjnakovi keek bezorgd naar haar. De uitgeputte Bothari zat te dommelen in de passagierscabine van het luchtveer. De twee KeiVei-mannen van Illyan, voor zover Cordelia kon zien identieke tweelingen van die van Vordarian die ze in de residentie hadden vermoord, handhaafden een nerveuze stilte. Cordelia hield de baarmoederreplicator bezitterig op haar schoot. De plastic tas stond tussen haar voeten. Ze had een irrationele angst om een van de twee voorwerpen uit het oog te verliezen, hoewel het duidelijk was dat Droe liever had gehad dat de tas in het bagagecompartiment was gegaan. Het luchtveer landde keurig op de daarvoor bestemde strook en de motoren kwamen jankend tot stilstand.

‘Ik wil kapitein Vaagen spreken, en nu meteen,’ herhaalde Cordelia voor de vijfde keer toen Illyans mannen hen meenamen onder de grond naar de ruimte waar inkomende personen door de Veiligheidsdienst werden gecontroleerd.

‘Ja, mevrouw. Hij is onderweg,’ verzekerde de man van de KeiVei haar opnieuw. Ze keek hem argwanend aan.

Voorzichtig ontdeden de KeiVei-mannen hen van hun verzameling wapens. Cordelia nam het hun niet kwalijk; zij zou haar verwilderd ogende groepje ook niet vertrouwen met geladen wapens. Dankzij de geheime voorraad van Ezar waren de vrouwen niet slecht gekleed, maar er was niets geweest in Bothari’s maat, dus hij had zijn rokerige en stinkende zwarte uniform aan gehouden. Gelukkig waren de opgedroogde bloedspetters niet al te opvallend. Maar hun gezichten waren hologig, gegroefd en overschaduwd. Cordelia huiverde, Bothari’s handen en oogleden trilden en Droesjnakovi had de verontrustende neiging om op willekeurige momenten te gaan huilen, geluidloos, en er net zo plotseling weer mee op te houden.

Eindelijk — er zijn maar een paar minuten verstreken, hield Cordelia zichzelf streng voor — verscheen kapitein Vaagen, samen met een technicus. Hij droeg een alledaags groen uniform en zijn tred was snel, weer op Vaagen-snelheid. Het enige overblijfsel van zijn verwondingen leek een zwart lapje voor zijn oog te zijn; het stond hem goed, gaf hem een echt piratenuiterlijk. Cordelia nam aan dat het lapje slechts een tijdelijk onderdeel was van een behandeling die nog niet was voltooid. ‘Mevrouw!’ Hij slaagde erin te glimlachen, de eerste glimlach die die gezichtsspieren de afgelopen tijd in beweging hadden gekregen, vermoedde Cordelia. Zijn ene oog schitterde triomfantelijk ‘U hebt hem!’

‘Ik hoop het, kapitein.’ Ze hield de kunstmatige baarmoeder omhoog, die ze de KeiVei-mannen niet had laten aanraken. ‘Ik hoop dat we op tijd zijn. Er branden nog geen rode lampjes, maar er was wel een waarschuwingspieptoon. Ik heb hem uitgezet, want ik werd er gek van.’ Hij inspecteerde het apparaat en controleerde de belangrijkste cijfers. ‘Mooi. Mooi. Het peil van het voedingsreservoir is heel laag, maar het is nog niet leeg. De filters werken nog, het urinezuurniveau is hoog, maar niet gevaarlijk hoog… Ik denk dat hij in orde is, mevrouw. Levend, bedoel ik. Om vast te stellen wat deze onderbreking betekent voor mijn calciumbehandelingen heb ik meer tijd nodig. Ik neem hem mee naar de ziekenboeg. Daar kan ik binnen het uur beginnen met het onderhoud.’

‘Heb je daar alles wat je nodig hebt? Voorraden?’ Hij glimlachte zijn witte tanden bloot. ‘Heer Vorkosigan heeft me opdracht gegeven een laboratorium te gaan inrichten op de dag nadat u vertrokken bent. Voor het geval dat, zei hij.’

Anti, ik hou van je.’Dank je. Ga nu maar snel.’ Ze gaf Vaagen de replicator en hij rende ermee weg.

Ze ging weer zitten als een marionet waarvan de touwtjes zijn doorgeknipt. Nu kon ze zichzelf toestaan het volledige gewicht van haar uitputting te voelen. Maar ze was nog niet helemaal klaar. Ze moest nog een zeer belangrijk verslag uitbrengen. En niet aan die idioten van de KeiVei, die maar om haar heen bleven lopen en haar niet met rust wilden laten. Ze sloot haar ogen en negeerde hen nadrukkelijk, zodat Droe antwoorden moest stamelen op hun domme vragen. Verlangen streed met angst. Ze wilde Aral zien. Ze had hem getrotseerd, zeer openlijk. Had dat zijn eer gekwetst, zijn — toegegeven, ongebruikelijk flexibele — Barrayaraanse mannelijke ego onherstelbaar verwoest? Zou ze voorgoed zijn vertrouwen kwijt zijn? Nee, dat was vast een onbillijke veronderstelling. Maar zijn geloofwaardigheid bij zijn omgeving, een deel van de subtiele psychologie van de macht… had ze die beschadigd? Zou hier een of andere vermaledijde onvoorziene politieke consequentie uit volgen, zou dit zich tegen hen keren? Kon haar dat iets schelen? Ja, besloot ze droevig. Het was vreselijk om zo moe te zijn, maar nog steeds niet onverschillig. ‘Ko!’

Bij Droe’s kreet schoten Cordelia’s ogen open. Kodelka hinkte de hal van het kantoor van de Veiligheidsdienst binnen. Goede god, de man was alweer in uniform, geschoren en om door een ringetje te halen. Alleen de grijze kringen onder zijn ogen hoorden niet bij de standaarduitrusting.

Cordelia was heel blij om te zien dat de hereniging van Ko en Droe allerminst militair van aard was. De stafofficier werd onmiddellijk bedolven onder de grote, groezelige blondine, en ze wisselden gedempte onreglementaire begroetingen uit als schat, liefje, goddank, veilig, lieveling… De mannen van de KeiVei draaiden zich gegeneerd af van de uitbarsting van naakte emotie die van hun gezichten straalde. Cordelia genoot ervan. Een veel zinniger manier om een vriend te begroeten dan met al dat imbeciele gesalueer.

Ze weken alleen uiteen om elkaar beter te kunnen zien en bleven elkaars handen vasthouden. ‘Je hebt het gehaald,’ kirde Droesjnakovi. ‘Hoe lang hebben jullie… Is vrouwe Vorpatril…?’

‘We waren hier maar een uur of twee eerder dan jullie,’ zei Ko hijgend, lichtelijk buiten adem na een heroïsche kus. ‘Vrouwe Vorpatril en de jonge heer liggen in bed in de ziekenboeg. De dokter zegt dat ze voornamelijk last heeft van stress en uitputting. Ze was ongelooflijk. We hebben een paar moeilijke momenten gehad, toen we langs Vordarians veiligheidsdienst moesten, maar ze is geen enkele keer ingestort. En jullie… Het is jullie gelukt! Ik kwam Vaagen in de gang tegen, met de replicator… Jullie hebben de zoon van meneer gered!’ Droesjnakovi liet haar schouders hangen. ‘Maar we hebben prinses Kareen verloren.’

‘O.’ Hij raakte haar lippen aan. ‘Vertel me maar niets. Heer Vorkosigan heeft me instructies gegeven om jullie meteen naar hem toe te brengen als jullie aankwamen. Om allereerst aan hem verslag uit te brengen. Ik zal jullie nu bij hem brengen.’ Hij wuifde de KeiVei-mannen weg als vliegen, iets dat Cordelia al die tijd al had willen doen. Bothari moest haar overeind helpen. Ze pakte de gele plastic tas op. Met enige ironie stelde ze vast dat die de naam en het logo droeg van een van de exclusiefste damesmodewinkels in de hoofdstad. Eindelijk heeft Kareen je ingepakt, klootzak. ‘Wat is dat?’ vroeg Ko.

‘Ja, luitenant,’ merkte de hardnekkige KeiVei-man op. ‘Alstublieft… Ze heeft geweigerd om ons dat te laten onderzoeken. Volgens de regels zouden we niet mogen toestaan dat ze het meeneemt de basis op.’ Cordelia trok de bovenkant van de tas open en stak hem uit naar Ko, zodat hij erin kon kijken. Hij tuurde erin.

‘Jézus.’ De KeiVei-mannen stormden naar voren toen Kodelka achteruitsprong. Hij wuifde hen weg. ‘Ik… ik snap het,’ stamelde hij. ‘Ja. Dat zal admiraal Vorkosigan zeker willen zien.’

‘Luitenant, wat moet ik op mijn lijst zetten?’ jammerde de KeiVei-man; ja, het was onmiskenbaar jammeren, besloot Cordelia. ‘Ik moet het registreren, als het naar binnen gaat.’

‘Geef hem iets om op te schrijven, Ko,’ zei Cordelia met een zucht. Ko gluurde nog een keer in de tas, en zijn mond vertrok tot een zeer verdorven grijns. ‘Het is in orde. Schrijf maar op dat het een Winterfeestcadeautje is voor admiraal Vorkosigan. Van zijn vrouw.’

‘O, Ko.’ Droe stak zijn degen naar hem uit. ‘Ik heb hem bewaard. Maar we zijn de schede kwijtgeraakt, het spijt me.’

Ko pakte hem aan, keek naar de tas, legde het verband en droeg hem wat voorzichtiger. ‘Dat… dat geeft niet. Bedankt.’

‘Ik zal ermee teruggaan naar Siegling en er een nieuwe schede bij laten maken,’ beloofde Cordelia.

De KeiVei-mannen weken uiteen voor de rechterhand van admiraal Vorkosigan. Ko nam Cordelia, Bothari en Droe mee de basis in. Cordelia trok de koordjes stevig dicht en liet de tas in haar hand heen en weer zwaaien.

‘We gaan naar beneden naar het stafniveau. De admiraal zit sinds een uur in een besloten vergadering. Afgelopen nacht hebben twee van Vordarians topofficieren zich in het geheim hier gemeld. Ze onderhandelen om hem te verraden. Het beste plan om de gijzelaars te redden is afhankelijk van hun medewerking.’

‘Wisten ze hier al van?’ Cordelia hield de tas omhoog. ‘Ik geloof het niet, mevrouw. U hebt zojuist alles veranderd.’ Zijn grijns werd dierlijk en zijn onregelmatige pas werd langer. ‘Ik denk dat die overval nog steeds nodig zal zijn,’ zei Cordelia met een zucht. ‘Zelfs nu hij ineenstort, is Vordarians kant nog steeds gevaarlijk. Misschien juist gevaarlijker, in hun wanhoop.’ Ze dacht aan dat hotel in de binnenstad van Vorbarr Sultana, waar Bothari’s dochtertje Elena voor zover zij wist zich nog steeds bevond. Minder belangrijke gijzelaars. Zou ze Aral kunnen overhalen om wat extra bronnen aan te boren voor de minder belangrijke gijzelaars? Helaas had ze waarschijnlijk nog niet alle soldaten van hun werk beroofd. Ik heb het geprobeerd. En óf ik het geprobeerd heb.

Ze gingen dieper en dieper naar beneden, naar het zenuwcentrum van de basis Tanery. Ze kwamen bij een zwaarbeveiligde vergaderkamer; een tot de tanden bewapend peloton stond er kaarsrecht voor op wacht. Kodelka voerde hen er snel langs. De deuren gleden opzij en sloten zich weer achter hen.

Cordelia nam het gezelschap in zich op dat haar zwijgend aankeek van om de glanzende tafel. Aral zat natuurlijk in het midden, met Illyan en graaf Pjotr aan weerszijden van hem. Premier Vortala was er, en Kanzian, en nog een paar hoge stafleden, allemaal in groot tenue. De twee overlopers zaten tegenover hen, met hun assistenten. Zwermen getuigen. Ze wilde alleen zijn met Aral, dat hele zootje mannen kwijt zijn. Het duurt, niet lang meer.

Arals ogen boorden zich recht in de hare, in zwijgende pijn. Zijn lippen krulden omhoog in een uitgesproken ironische glimlach. Dat was alles; en toch werd haar maag weer warm van vertrouwen, was ze weer zeker van hem. Geen kilte. Het zou goed komen. Ze waren weer in harmonie, en een stortvloed aan woorden en stevige omhelzingen zouden dat niet beter hebben kunnen overbrengen. Maar die omhelzingen zouden wel komen, beloofden de grijze ogen. Haar eigen lippen krulden voor het eerst omhoog sinds… wanneer? Graaf Pjotr sloeg hard met zijn vlakke hand op tafel. ‘Goeie god, mens, waar heb je gezéten?’ riep hij woedend uit.

Ze werd overvallen door een morbide driestheid. Ze glimlachte hem stralend toe en hield de tas omhoog. ‘Gewinkeld.’ Een seconde lang geloofde de oude man haar bijna; strijdige uitdrukkingen gleden over zijn gezicht: verbazing, ongeloof, en woede toen tot hem doordrong dat hij voor de gek werd gehouden. ‘Wilt u zien wat ik gekocht heb?’ vervolgde Cordelia, nog steeds zwevend. Ze rukte de bovenkant van de tas open en liet Vordarians hoofd eruit rollen, over de tafel. Gelukkig was het een paar uur geleden opgehouden met lekken. Het bleef met het gezicht naar boven voor de graaf liggen, met een grimas om de mond en uitdrogende, starende ogen.

Pjotrs mond viel open. Kanzian sprong op, de stafleden vloekten en een van Vordarians verraders viel werkelijk uit zijn stoel, doordat hij terugschrok. Vortala tuitte zijn lippen en trok zijn wenkbrauwen op.

Kodelka, die grimmig trots was op zijn sleutelrol in de enscenering van dit historische moment van triomf, legde de degenstok op tafel als verder bewijs. Illyan maakte een puffend geluid en grijnsde triomfantelijk ondanks zijn schrik.

Aral was perfect. Zijn ogen werden maar heel even groot, toen legde hij zijn kin op zijn handen en keek met een uitdrukking van koele interesse over zijn vaders schouder. ‘Maar natuurlijk,’ zei hij zacht. ‘Elke Vor-dame gaat naar de hoofdstad om te winkelen.’

‘Ik heb er te veel voor betaald,’ bekende Cordelia. ‘Ook dat is gebruikelijk.’ Er danste een sardonische glimlach om zijn mond.

‘Kareen is dood. Doodgeschoten in het strijdgewoel. Ik kon haar niet redden.’

Hij opende zijn hand alsof hij de zwarte humor door zijn vingers liet vallen. ‘Ik begrijp het.’ Hij sloeg zijn ogen weer naar haar op, alsof hij vroeg: is alles goed met je? Hij zag blijkbaar dat het antwoord nee was. ‘Heren. Als u zich alstublieft een paar minuten wilt excuseren. Ik wil alleen zijn met mijn vrouw.’

In het rumoer van de mannen die opstonden, hoorde Cordelia een gemompeld: ‘Moedig man…’

Ze fixeerde de mannen van Vordarian met haar blik terwijl ze van tafel opstonden. ‘Officieren. Ik raad u aan u onvoorwaardelijk over te geven aan de genade van heer Vorkosigan zodra deze vergadering wordt hervat. Hij heeft die misschien nog.’ Ik in elk geval niet, was de onuitgesproken implicatie. ‘Ik ben uw domme oorlog zat. Zet er een punt achter.’

Pjotr schoof voorzichtig langs haar. Ze glimlachte hem verbitterd toe. Hij trok een ongemakkelijke grimas terug. ‘Blijkbaar heb ik je onderschat,’ mompelde hij.

‘Waag het niet me ooit nog de voet dwars te zetten. En blijf uit de buurt van mijn zoon.’

Een blik van Vorkosigan voorkwam dat ze haar woede de vrije loop liet, maar de woorden lagen op het puntje van haar tong. Zij en Pjotr wisselden behoedzame knikjes uit, als de rudimentaire buiginkjes van twee duellisten.

‘Ko,’ zei Vorkosigan terwijl hij verstrooid naar het weerzinwekkende voorwerp keek dat bij zijn elleboog lag. ‘Wil je alsjeblieft zorgen dat dit ding naar het lijkenhuis van de basis wordt gebracht. Ik vind het niet geslaagd als tafeldecoratie. Het zal moeten worden opgeslagen totdat het begraven kan worden met de rest van hem. Waar die ook mag zijn.’

‘Weet u zeker dat u het niet hier wilt laten liggen om Vordarians stafleden over te halen tot een vergelijk te komen?’ vroeg Ko. ‘Nee,’ sprak Vorkosigan vastbesloten. ‘Het heeft zijn heilzame effect al gehad.’

Uiterst voorzichtig pakte Ko de tas van Cordelia aan, trok hem open en gebruikte hem om er Vordarians hoofd mee te pakken zonder dat hij het rechtstreeks aanraakte.

Aral nam haar vermoeide team op, Droesjnakovi’s verdriet en Bothari’s dwangmatige spiertrekkingen. ‘Droe. Sergeant. Jullie kunnen je gaan wassen en eten. Meld je weer bij mij in mijn vertrekken nadat we hier klaar zijn.’

Droesjnakovi knikte, de sergeant salueerde, en ze volgden Kodelka de kamer uit.

Cordelia liet zich in Arals armen vallen terwijl de deur met een zuchtje dichtging, op zijn schoot, en raakte hem terwijl hij net opstond om haar te omhelzen. Ze kwamen samen met genoeg kracht neer om het evenwicht van de stoel in gevaar te brengen. Ze omhelsden elkaar zo stijf dat ze iets achteruit moesten gaan om elkaar te kunnen kussen. ‘Haal alsjeblieft nooit meer zo’n stunt uit,’ zei hij met een hese stem. ‘Zorg jij er dan voor dat het nooit meer nodig is.’

‘Afgesproken.’

Hij hield haar gezicht een stukje van zich af, tussen zijn handen, en verslond haar met zijn ogen. ‘Ik maakte me zulke zorgen over jou dat ik vergat me zorgen te maken over je vijanden. Ik had het kunnen weten. Lieve kapitein.’

‘In mijn eentje had ik niets kunnen beginnen. Droe was mijn ogen, Bothari mijn rechterhand en Kodelka onze voeten. Je moet Ko vergeven dat hij zomaar ineens verdwenen was. We hebben hem min of meer ontvoerd.’

‘Dat heb ik gehoord.’

‘Heeft hij je verteld over je neef Padma?’

‘Ja.’ Een bedroefde zucht. Hij staarde terug in de tijd. ‘Padma en ik waren de enige overlevenden van het bloedbad dat Joeri de Dwaze heeft aangericht onder de afstammelingen van prins Xav, die dag. Ik was elf. Padma was één, een baby nog… Sinds die tijd ben ik altijd aan hem blijven denken als aan de baby. Heb geprobeerd voor hem te zorgen… Nu ben ik de enige die over is. Joeri’s werk is bijna voltooid.’

‘Bothari’s Elena. Ze moet gered worden. Ze is veel belangrijker dan al die graven in de residentie.’

‘We zijn ermee bezig,’ beloofde hij. ‘Hoogste prioriteit, nu jij keizer Vidal van die plaats hebt verwijderd.’ Hij zweeg even en glimlachte langzaam. ‘Ik vrees dat je mijn Barrayaranen hebt geschokt, liefste.’

‘Hoezo? Dachten ze dat zij het alleenrecht op gewelddadigheid hadden? Dat waren de laatste woorden van Vordarian. “U bent een Bètaanse. Dat kunt u niet.” ’

‘Dat kunt u niet wat?’

‘Dóén, denk ik dat hij gezegd zou hebben. Als hij de kans had gehad.’

‘Een lugubere trofee, om mee te nemen in de monorail. Stel je voor dat iemand jc had gevraagd om je tas te openen?’

‘Dan zou ik dat gedaan hebben.’

‘Is alles wel… in orde met je, liefste?’ Zijn mond stond ernstig, onder zijn glimlach.

‘Bedoel je of ik mezelf nog in dc hand heb? Niet helemaal. Helemaal niet, eigenlijk.’ Haar handen beefden nog steeds, zoals ze al een dag lang deden; een voortdurende siddering die niet wegtrok. ‘Het leek… noodzakelijk, om Vordarians hoofd mee te nemen. Het was niet echt mijn bedoeling om het in Huize Vorkosigan aan de muur te hangen bij de jachttrofeeën van je vader, hoewel het wel een idee is. Ik geloof dat ik niet bewust besefte waarom ik het meesleepte totdat ik deze kamer binnenliep. Als ik hier met lege handen binnen was komen stormen en al die mannen had verteld dat ik Vordarian had gedood en hun oorlogje had afgelast, wie zou me dan hebben geloofd? Behalve jij.’

‘Illyan, misschien. Hij heeft je al eerder in actie gezien. De anderen… je hebt gelijk.’

‘Ik denk dat ik ook een of ander idee in mijn hoofd had uit de oudheid. Werden de lichamen van verslagen heersers toen niet in het openbaar tentoongesteld, zodat iedereen zeker wist dat het waar was? Het leek gepast. Hoewel Vordarian bijna een bijzaak was, vanuit mijn gezichtspunt.’

‘Je escorte van de KeiVei heeft me verteld dat je de replica tor bij je had. Werkte hij nog?’

‘Vaagen heeft hem nu en is hem aan het controleren. Miles leeft nog. De schade is onbekend. O. Het schijnt dat Vordarian de hand heeft gehad in die aanslag van Evon Vorhalas. Niet rechtstreeks, maar via een of andere tussenpersoon.’

‘Dat vermoedde Illyan al.’ Hij drukte haar dichter tegen zich aan. ‘Wat Bothari betreft,’ zei ze, ‘hij is er niet goed aan toe. Veel te veel stress gehad. Hij heeft een echte behandeling nodig, een medische, geen politieke. Die geheugenuitwissing is gruwelijk geweest.’

‘Destijds heeft het zijn leven gered. Mijn compromis met Ezar. Ik had toen geen macht, nu kan ik meer doen.’

‘Dat moet je dan ook doen. Hij is op mij gefixeerd als een hond. Zijn woorden. En ik heb hem ook zo gebruikt. Ik ben hem iets schuldig… Alles. Maar hij jaagt me angst aan. Waarom ik?’ Vorkosigan keek peinzend. ‘Bothari… heeft geen goed zelfbesef. Geen sterke kern. Toen ik hem voor het eerst ontmoette en hij op zijn ziekst was, stond zijn persoonlijkheid op het punt een meervoudige te worden. Als hij beter was opgeleid en niet zo beschadigd was, zou hij een ideale spion zijn, een mol die diep door kon dringen. Hij is een kameleon. Een spiegel. Hij wordt wat er van hem wordt verlangd. Ik geloof niet dat het een bewust proces is. Pjotr verwacht een trouwe bediende, en Bothari speelt de rol zonder een spier te vertrekken. Vorrutyer wilde een monster, en Bothari werd zijn beul. En slachtoffer. Ik eiste een goede soldaat, en die werd hij voor mij. Jij…’ zijn stem werd teder, jij bent de enige die ik ken die naar Bothari kijkt en een held ziet. Dus wordt hij een held voor jou. Hij klampt zich aan je vast omdat jij hem een groter mens maakt dan hij ooit had gedroomd dat hij kon zijn.’

‘Aral, dat is krankzinnig.’

‘O ja?’ Hij duwde zijn gezicht in haar haar. ‘Maar hij is niet de enige man op wie je dat eigenaardige effect hebt. Lieve kapitein.’

‘Ik ben bang dat ik er niet veel beter aan toe ben dan Bothari. Ik heb er een puinhoop van gemaakt, en Kareen is dood. Wie moet het Gregor vertellen? Als Miles er niet was, ging ik ervandoor. Hou Pjotr uit mijn buurt, want ik zweer dat ik hem de volgende keer in stukken probeer te scheuren.’ Ze beefde weer.

‘Sst.’ Hij wiegde haar een beetje, je kunt in elk geval het dweilen toch wel aan mij overlaten? Vertrouw je me weer? We zullen zorgen dat die offers iets opleveren. Dat ze niet voor niets zijn geweest.’

‘Ik voel me smerig. Ik ben misselijk.’

‘Ja. Dat hebben de meeste geestelijk gezonde mensen als ze terugkomen van een gewelddadige missie. Het is een zeer bekende geestesgesteldheid.’ Hij zweeg even. ‘Maar als een Bètaanse zo Barrayaraans kan worden, is het misschien niet onmogelijk voor Barrayaranen om iets Bètaanser te worden. Verandering is mogelijk.’

‘Verandering is onvermijdelijk,’ bevestigde ze. ‘Maar het lukt je niet op Ezars manier. Dit is niet meer Ezars tijdperk. Je moet je eigen manier vinden. Deze wereld herscheppen in een piekwaar Miles kan overleven. En Elena. En Ivan. En Gregor.’

‘Uw wens is mijn bevel, mevrouw.’

Op de derde dag na de dood van Vordarian viel de hoofdstad in handen van loyale keizerlijke troepen; weliswaar niet zonder dat er een schot werd gelost, maar lang niet zo bloedig als Cordelia had gevreesd. Slechts twee concentraties van tegenstand, bij de KeiVei en in de residentie zelf, moesten door grondtroepen worden opgeruimd. Het hotel in de binnenstad met de gijzelaars werd intact uitgeleverd door het garnizoen dat er gelegerd was, na uren van intensieve heimelijke onderhandelingen. Pjotr gaf Bothari een dag vrij om zijn kind en haar pleegmoeder persoonlijk op te gaan halen en naar huis te brengen. Cordelia sliep voor het eerst sinds haar terugkeer de hele nacht door. Evon Vorhalas had voor Vordarian het commando gevoerd over grondtroepen in de hoofdstad die de laatste verdediging vormden van het ruimtecommunicatiecentrum in het complex van het militaire hoofdkwartier. Hij overleed in de chaos van de laatste gevechten, doodgeschoten door zijn eigen manschappen toen hij een aanbod van amnestie in rail voor hun overgave afsloeg. In zekere zin was Cordelia opgelucht. De traditionele straf voor een Vor-heer die hoogverraad had gepleegd, was in het openbaar uitgehongerd worden totdat de dood erop volgde. Wijlen keizer Ezar had niet geaarzeld om die afschuwelijke traditie in stand te houden. Cordelia kon alleen maar hopen dat het gebruik tijdens de regeringsperiode van Gregor zou worden afgeschaft.

Zonder Vordarian om haar bijeen te houden, viel zijn coalitie van opstandelingen snel uiteen in verschillende groeperingen. Een extreem conservatieve Vor-heer in de stad Federstok riep zichzelf uit tot keizer en opvolger van Vordarian; deze farce duurde net iets minder dan dertig uur. In een oostelijk kustdistrict van een van Vordarians bondgenoten pleegde de graaf zelfmoord nadat hij gevangen was genomen.

Een anti-Vorgroepering riep in de chaos een onafhankelijke republiek uit. De nieuwe graaf, een infanteriekolonel van een tweedegraads bloedverwantschap, die nooit had verwacht dat hem deze eer te beurt zou vallen, maakte ogenblikkelijk en effectief bezwaar tegen deze radicale ommezwaai naar het overdreven progressieve. Vorkosigan liet het aan hem en zijn districtsmilitie over en reserveerde de keizerlijke troepen voor ‘niet-districtsgebonden binnenlandse kwesties’, ‘je moet geen halve maatregelen nemen,’ mopperde Pjotr waarschuwend bij deze fijngevoeligheid.

‘Eén stap tegelijk,’ antwoordde Vorkosigan grimmig. ‘Zo kan ik de hele wereld rondlopen. Wacht maar af.’

Op de vijfde dag werd Gregor teruggebracht naar de hoofdstad. Vorkosigan en Cordelia namen het samen op zich om hem te vertellen dat Kareen dood was. Hij huilde en was over zijn toeren. Toen hij kalmeerde, werd hij meegenomen voor een ritje in een grondmobiel met een transparant krachtschild om troepen te inspecteren. In werkelijkheid inspecteerden de troepen hém, zodat duidelijk was dat hij leefde en Vordarians geruchten van zijn dood eindelijk de wereld uit werden geholpen. Cordelia reed met hem mee. Zijn zwijgende geschoktheid raakte haar diep, maar naar haar mening was het beter dan om hem eerst rond te rijden en het hem daarna te vertellen. Als ze gedurende de hele rit had moeten luisteren naar zijn herhaaldelijke vragen wanneer hij zijn moeder weer zou zien, zou ze zelf zijn ingestort. De rouwdienst voor Kareen was openbaar, maar lang niet zo uitgebreid als die in minder chaotische tijden zou zijn geweest. Gregor moest voor de tweede maal in een jaar een brandstapel aansteken. Vorkosigan vroeg Cordelia om Gregors hand met dc fakkel te leiden. Dit deel van de rouwplechtigheid leek bijna overbodig na wat ze in de residentie had aangericht. Cordelia legde een dikke lok van haar eigen haar op de brandstapel. Gregor klampte zich aan haar vast. ‘Gaan ze mij ook doodmaken?’ fluisterde hij tegen haar. Er klonk geen angst in zijn stem, alleen een morbide nieuwsgierigheid. Zijn vader, grootvader en moeder, allemaal binnen een jaar overleden; geen wonder dat hij zich een doelwit voelde, hoewel zijn begrip van de dood op deze leeftijd nogal verward was.

‘Nee,’ zei ze ferm. Ze trok hem dichter tegen zich aan. ‘Dat laat ik niet toe.’ God sta haar bij, deze ongefundeerde belofte leek hem werkelijk te troosten.

Ik zal voor je zoon zorgen, Kareen, dacht Cordelia toen de vlammen oprezen. Die eed was kostbaarder dan alle geschenken die verbrand werden, want hij verbond haar leven onverbrekelijk met Barrayar. Maar de hitte op haar gezicht maakte de pijn in haar hoofd iets minder. Cordelia’s eigen ziel leek wel een uitgeputte slak, met als huis een glazen gevoelloosheid. Ze kroop als een automaat door de rest van de plechtigheid, hoewel er korte momenten waren waarop ze niets van haar omgeving begreep. De verzamelde Barrayaraanse Vor reageerden met een starre, grote vormelijkheid op haar. Ze denken natuurlijk dat ik een gevaarlijke gek ben, een krankzinnige die door te toegeeflijke familielede?! is losgelaten uit de zolderkamer. Na lange tijd drong het tot haar door dat hun overdreven beleefdheid een uiting was van respéct. Dat maakte haar razend. De moed waarmee Kareen alles had doorstaan, had haar niets gebracht, de dappere en bloederige bevalling van vrouwe Vorpatril werd als vanzelfsprekend beschouwd, maar hak het hoofd van een of andere idioot af en je was iemand, bij God…! Toen ze weer in zijn appartement waren, kostte het Aral een uur om haar te kalmeren, en toen kreeg ze een huilbui. Ook die doorstond hij. ‘Ga je dit gebruiken?’ vroeg ze hem toen ze van pure vermoeidheid weer enigszins rustig leek te zijn. ‘Deze, deze… verbazingwekkende nieuwe status van mij?’ Wat haatte ze dat woord, het brandde in haar mond.

‘Ik zal alles gebruiken,’ verklaarde hij kalm, ‘als dat me helpt om Gregor over vijftien jaar als geestelijk gezond en competent man op de troon te zetten, aan het hoofd van een stabiele regering. Ik zal jou gebruiken, mezelf, wat er maar nodig is. Het zou onverdraaglijk zijn om zo’n hoge prijs te betalen en dan alsnog te falen.’ Ze zuchtte en legde haar hand in de zijne.’ Als me iets mocht overkomen, doneer mijn overblijvende lichaamsdelen dan ook maar. Dat is de Bètaanse manier. Zuinigheid met vlijt…’

Hij moest onwillekeurig glimlachen. Ze zaten met hun gezicht naar elkaar toe en lieten hun voorhoofd even tegen elkaar rusten, om elkaar moed te geven. ‘… bouwt huizen als kastelen.’ Haar stilzwijgende belofte aan Kareen werd tot beleid verheven toen zij en Aral, als echtpaar, officieel door de Raad van Graven werden aangewezen als Gregors voogden. Dit was op een of andere manier wettelijk gescheiden van Arals voogdijschap over het Keizerrijk als regent. Premier Vortala nam de tijd om haar erover toe te spreken en duidelijk te maken dat haar nieuwe plichten haar geen politieke macht gaven. Ze vervulde wel taken op financieel gebied, waaronder het beheer van bepaalde eigendommen die los stonden van de keizerlijke bezittingen en Gregor strikt op grond van zijn titel als graaf Vorbarra toebehoorden. En Aral delegeerde de supervisie over de hofhouding van de keizer naar haar. En over zijn opvoeding. ‘Maar, Aral,’ zei Cordelia verbijsterd. ‘Vortala benadrukte dat ik geen macht zou hebben.’

‘Vortala… heeft de wijsheid ook niet in pacht. Laten we zeggen dat hij er wat moeite mee heeft om vormen van macht die niet gepaard gaan met machtsvertoon als zodanig te herkennen. Maar je zult een beperkte tijd hebben, want als Gregor twaalf is, gaat hij naar een voorbereidingsschool voor de Academie.’

‘Maar beseffen ze wel…?’

‘Ik wel. En jij ook. Dat is genoeg.’

Загрузка...