XXI

Oké, hier ben ik dan.

Ik ben niet diezelfde week vertrokken maar spoedig daarna. Ster en ik hebben een glorieuze nacht vol tranen doorgebracht voor ik wegging en ze huilde toen ze me ‘Au ‘voir’ (niet ‘Vaarwel’) kuste. Maar ik wist dat haar tranen snel gedroogd zouden zijn als ik verdwenen was; zij wist dat ik het wist dat zij er zo de voorkeur aan gaf en daarom heb ik het gedaan. Zelfs hoewel ik ook heb gehuild.

Pan American is niet zo snel als de handels-Poorten; ik werd er met drie maal snel overstappen zonder hocus pocus doorgeslingerd. Een meisje zei: ‘In positie, alstublieft’ — en hup twee!

Ik arriveerde op de Aarde, gekleed in een Londens pak, paspoort en papieren in mijn zak, Vrouwe Vivamus in een valies dat er niet uitzag als het foedraal van een sabel, en in andere zakken wissels die veel goud vertegenwoordigden, want ik had ontdekt dat ik er geen bezwaar tegen had het honorarium van een held te accepteren. Ik kwam aan in de buurt van Zürich, het adres weet ik niet; daar zorgt de Poort-dienst voor. Maar ik kon wel berichten verzenden.

Al spoedig werden die wissels genummerde rekeningen bij drie Zwitserse banken, behandeld door een adcovaat, die ze gezegd hadden dat ik moest opzoeken. Ik kocht op verschillende plaatsen reischeques en ik zond er enkele vooruit en droeg er enkele bij me, want ik was niet van plan Suikeroom Sam 91 procent te betalen.

Je verliest de tijd uit het oog bij een andere jaartelling en een andere kalender; ik had nog twee weken om die gratis terugreis naar huis te maken, die op mijn marsorder vermeld stond. Het leek me wijs om daar gebruik van te maken — minder opvallend. Daarom deed ik het — een oud viermotorig transportvliegtuig, van Prestwick via Gander naar New York.

De straten leken vuiler, de gebouwen niet zo hoog — en de krantenkoppen waren erger dan ooit. Ik stopte met kranten lezen, ik bleef er niet lang; ik beschouwde Californië als ‘thuis’. Ik telefoneerde naar Moeder; ze mopperde dat ik niet geschreven had en ik beloofde zo gauw ik kon naar Alaska te komen. Hoe ging het met hun allemaal? (Het speelde door mijn gedachten dat mijn halfbroers en -zusters tezijnertijd wel hulp nodig zouden hebben om te studeren).

Ze mochten niet mopperen. Mijn stiefvader had vliegdienst en was in vaste dienst gekomen. Ik vroeg haar mijn post door te sturen naar mijn tante.

Californië zag er beter uit dan New York. Maar het was geen Nevia. Zelfs geen Centrum. Het was er drukker dan ik me herinnerde. Het beste dat je van steden in Californië kunt zeggen is dat ze niet zo beroerd zijn als andere. Ik ging mijn oom en tante bezoeken omdat ze goed voor me geweest waren en ik dacht erover wat van dat goud in Zwitserland te gebruiken om zijn eerste vrouw af te kopen. Maar ze was gestorven en ze praatten over een zwembad.

Dus hield ik mijn mond. Ik was bijna te gronde gericht door te veel geld, ik was er volwassener door geworden. Ik volgde de wet van Hunne Wijsheden; het betere is de vijand van het goede.

De campus leek kleiner en de studenten zagen er zo jóng uit. Wederkerig, vermoed ik. Ik verliet de biertent tegenover de Administratie toen er twee studenten met letters op hun truien binnenkwamen; de ene duwde me opzij. De andere zei: ‘Uitkijken, pappie.’

Ik liet hem in leven.

Er werd weer meer nadruk gelegd op rugby, een nieuwe coach, nieuwe kleedkamers, gebouwen geverfd, er werd gepraat over een stadion. De coach wist wie ik was; hij kende het archief en wilde naam maken. ‘Je komt toch terug, hè?’

Ik zei dat ik dacht van niet.

‘Onzin!’ zei hij. ‘Je moet je bul toch halen! Het stomste wat je doen kunt, er vanwege je diensttijd mee op te houden. Kijk nu eens —’ Hij begon zachter te praten.

Geen onzin van ‘de gymnastiekzaal vegen’, daar hield de Conferentie niet van. Maar je kon bij een gezin inwonen — dat was wel te vinden. Wat kon het iemand schelen of je je leergeld in contanten betaalde? Kraaide geen haan naar — ‘Dan zijn je militaire uitkeringen zakgeld.’

‘Die krijg ik niet.’

‘Man, lees je geen kranten?’ Hij wist het precies: terwijl ik was weggeweest was die niet-Oorlog ook in aanmerking gekomen voor militaire uitkeringen.

Ik beloofde dat ik erover zou denken.

Maar ik was het helemaal niet van plan. Ik had wel besloten mijn ingenieurstitel te behalen. Ik maak de dingen graag af. Maar daar niet.

Die avond kreeg ik bericht van Joan, het meisje dat me zo’n mooi afscheid bereid had en me daarna had afgeschreven. Ik was van plan geweest uit te vinden waar ze woonde en haar en haar man op te zoeken; ik wist alleen haar naam nog niet. Maar ze kwam bij het winkelen mijn tante tegen en telefoneerde me. ‘Easy!’ zei ze en ze klonk verrukt.

‘Wie — Wacht eens even, Joan!’

Ik moest diezelfde avond komen eten. Ik zei ‘Graag’ en dat ik ernaar verlangde de gelukkige kerel te ontmoeten met wie ze getrouwd was.

Joan zag er net zo lief uit als vroeger en gaf me een stevige pakkerd met haar armen om mijn hals, een welkom-thuis-kus, zusterlijk maar plezierig. Toen kreeg ik de kinderen te zien, een nog in de wieg en de tweede leerde net lopen. Haar man was in Los Angeles.

Ik had mijn jas moeten pakken. Maar het was best trek je er niets van aan nadat ze mij gesproken had had Jim opgebeld om te zeggen dat hij nog één nacht moest wegblijven en natuurlijk was het uitstekend als ik haar mee uit eten nam hij had me rugby zien spelen en misschien wilde ik morgenavond wel kegelen ze had geen babysitter kunnen krijgen maar haar zuster en zwager kwamen een borrel halen konden niet blijven eten ze hadden al een afspraak tenslotte kennen we elkaar toch al heel lang lieve o, jij herinnert je mijn zuster ook nog wel daar staan ze al voor de deur en ik heb de kinderen nog niet in bed.

Haar zuster en zwager bleven één drankje drinken; Joan en haar zuster brachten de kinderen naar bed terwijl de zwager bij mij bleef zitten en vroeg hoe de zaken er in Europa voorstonden hij had begrepen dat ik net terug was en toen vertelde hij mij hoe de zaken er in Europa voorstonden en wat er aan gedaan zou moeten worden. ‘Weet U, meneer Jordan,’ zei hij, me op mijn knie kloppend, ‘een makelaar in onroerende goederen zoals ik krijgt nogal een goede kijk op de menselijke natuur dat moet hij wel en al ben ik niet daadwerkelijk in Europa geweest zoals u ik heb er geen tijd voor gehad iemand moet toch hier blijven om belasting te betalen en te zorgen dat hier alles goed loopt terwijl jullie jonge boffers wat van de wereld zien maar mensen hebben overal dezelfde karakters en als we maar eens een klein bommetje gooiden op Minsk of Pinsk of een van die soort steden zouden ze gauw genoeg hun dwalingen inzien en dan konden we uitscheiden met al dat gedoe dat het maar moeilijk maakt voor een zakenman. Bent U het daar niet mee eens?’

Ik zei dat er wat voor te zeggen viel. Ze gingen weg en hij zei dat hij me morgen op zou bellen en me een paar prima terreinen zou laten zien die gekocht konden worden tegen vrijwel niets in contanten en zeker in waarde zouden stijgen omdat er binnenkort hier een nieuwe fabriek van projectielen kwam. ‘Het is leuk geweest om naar Uw ervaringen te luisteren, Meneer Jordan, erg prettig. Ik moet U op een keer eens vertellen wat me overkomen is in Tijuana maar niet waar mijn vrouw bij is ha ha!’

Joan zei: ‘Ik snap niet waarom ze met hem getrouwd is. Schenk me nog een borrel in, liefje, een dubbele, dat heb ik nodig. Ik zal de oven lager zetten, het eten kan wel wachten.’

We namen allebei een dubbele en toen nog een en aten om een uur of elf. Joan werd huilerig toen ik er om een uur of drie op stond naar huis te gaan. Ze zei dat ik bang was en dat gaf ik toe; ze zei dat alles zo anders had kunnen lopen als ik er maar niet op gestaan had in dienst te gaan en dat gaf ik ook toe; ze zei dat ik door de achterdeur weg moest gaan en geen lichten aandoen en ze wilde me nooit meer zien en de zeventiende ging Jim naar Sausalito.

De volgende dag nam ik een vliegtuig naar Los Angeles. Nou moet je goed begrijpen — ik geef Joan nergens de schuld van, ik mag Joan graag. Ik respecteer haar en zal haar altijd dankbaar zijn. Ze is een goed mens. Als ze jong bijzondere voordelen gehad had — bijvoorbeeld in Nevia — zou ze bepaald iets aparts zijn. Zelfs nu mag ze er best wezen. Haar huis was schoon, haar kinderen waren schoon en gezond en goed verzorgd. Ze is royaal en attent en goedgehumeurd.

En ik voel mezelf ook niet schuldig. Als een man enige egards heeft voor de gevoelens van een meisje dan is er één ding dat hij niet weigeren kan: een revanche vrijpartijtje, als zij dat wenst. En ik zal ook niet doen alsof ik dat niet ook wilde. Maar ik voelde me de hele reis naar Los Angeles ontdaan. Niet vanwege haar man, die was niet gekrenkt. Niet vanwege Joanie, zij was niet overrompeld en het was ook niet waarschijnlijk dat ze berouw zou hebben. Joanie is een best kind en had haar karakter goed aangepast aan een onmogelijke gemeenschap.

Maar ik voelde me toch ontdaan.

Een man moet de meest vrouwelijke hoedanigheid van een vrouw niet hekelen. Ik wil het duidelijk maken dat kleine Joanie net zo lief en net zo mild geweest was als de jongere Joanie die me met zo’n grandioos gevoel het Leger in had gestuurd. De schuld lag bij mij; ik was veranderd. Mijn klachten zijn gericht tegen de hele beschaving zonder dat het individu meer dan een spikkeltje blaam treft. Ik zal die zeer bereisde culturoloog en losbol, Dr. Rufo, citeren:

‘Omar, als je thuiskomt, verwacht dan niet te veel van je vrouwelijke landgenoten. Je zult ongetwijfeld teleurgesteld worden en die arme lieverdjes treft geen blaam. Omdat de Amerikaanse vrouwen door de omstandigheden van hun seksuele instincten beroofd zijn, compenseren ze dat door dwang-belangstelling in rituelen bij het dode omhulsel van seks... en ieder van hen is ervan overtuigd dat ze ‘intuïtief’ het juiste ritueel kent om de dode tot leven te wekken. Dat weet ze en niemand hoeft haar wat anders te vertellen... zeker niet de man die het ongeluk heeft bij haar in bed te liggen. Probeer dat dus niet. Je maakt haar óf woedend óf je deprimeert haar. Daarmee doe je een aanval op die meest Heilige van alle Koeien: de mythe dat vrouwen alles van seks afweten, alleen al doordat ze vrouw zijn.’

Rufo had zijn voorhoofd gefronst. ‘De gemiddelde Amerikaanse vrouw is er van overtuigd dat ze een genie is als couturière, als binnenhuis-architecte, als kookster van de haute cuisine en altijd als courtisane. Gewoonlijk heeft ze het op vier punten mis. Maar probeer niet haar dat aan het verstand te brengen.’

Hij had er aan toegevoegd: ‘Tenzij je er een te pakken kunt krijgen die niet ouder is dan twaalf jaar en je haar kunt afzonderen, in het bijzonder van haar moeder — en zelfs dan is het vermoedelijk al te laat. Maar je moet me niet verkeerd begrijpen; het is gelijk verdeeld. De Amerikaanse man is ervan overtuigd dat hij een groot krijgsman, een groot staatsman en een groot minnaar is. Steekproeven bewijzen dat hij de plank net zo ver mis slaat als zij. Of nog verder. Historisch-cultureel gesproken zijn er duidelijke tekenen dat eerder de Amerikaanse man dan de vrouw in jouw land de seks heeft vermoord.’

‘Maar wat kan ik eraan doen?’

‘Wip af en toe over naar Frankrijk. De Franse vrouwen zijn bijna net zo onwetend, maar lang niet zo eigenwijs en vaak heel bevattelijk.’

Toen mijn vliegtuig landde zette ik me het onderwerp uit het hoofd omdat ik van plan was een poosje als een kluizenaar te leven. Ik heb in het Leger geleerd dat geen seks gemakkelijker is dan een honger-rantsoen — en ik had serieuze plannen.

Ik had besloten zo conventioneel te zijn als ik van nature ben, met hard werken en een levensdoel. Ik had die Zwitserse bankrekeningen kunnen gebruiken om de playboy uit te hangen. Maar ik was een playboy geweest en het is mijn stijl niet.

Ik had de grootste plezierreis in de geschiedenis gemaakt — ik zou het niet geloven als ik niet zoveel buit had. Nu was het tijd om me te vestigen en lid te worden van Anonieme Helden. Een held zijn is oké. Maar een gepensioneerde held — eerst is hij een vervelende vent en dan wordt hij een schooier.

Mijn eerste stopplaats was Caltech. Ik kon me nu het beste veroorloven en Caltechs enige mededinger is waar ze geprobeerd hebben seks volkomen buiten de wet te stellen. Ik had in 1942-45 genoeg van dat ellendige kerkhof gezien.

De hoogleraar die over de toelatingen ging was niet bemoedigend. ‘Meneer, Gordon, weet U dat we er meer afwijzen dan we aannemen? Evenmin kunnen we Uw staat van dienst ten volle honoreren. Dat is geen blaam op Uw vorige universiteit — en we geven ex-militairen graag een kans — maar deze school stelt hogere normen. Nog iets, U zult Pasadena niet goedkoop vinden om te leven.’

Ik zei dat ik graag zou beginnen op welk niveau ze me ook wilden plaatsen en toonde hem mijn banksaldo (een van mijn banksaldo’s) en bood hem een cheque aan voor een jaar collegegeld. Dat wilde hij niet accepteren, maar hij ontdooide wat. Ik verliet hem met de indruk dat er wel een plaatsje gevonden zou worden voor E. C. ‘Omar’ Gordon.

Ik ging naar de benedenstad en zette de machinerie in werking om me wettelijk ‘Omar’ in plaats van ‘Evelyn Cyril’ te maken. Toen ging ik een baantje zoeken. Ik vond er een in de Vallei als jongste tekenaar bij een afdeling van een dochtermaatschappij van een handelsmaatschappij, die banden, machines voor voedsel fabrieken en andere dingen maakte — in dit geval projectielen. Dit was een onderdeel van het Rehabilitatie-Plan Gordon. Een paar maanden aan een tekenbord zouden me weer op dreef helpen en ik was van plan ’s avonds te studeren en me netjes te gedragen. Ik vond een gemeubileerde flat in Sawtelle en kocht een tweedehands Ford om te forensen.

Toen voelde ik me ontspannen; ‘Heer Held’ was begraven. Alles wat daar van over was was Vrouwe Vivamus die boven de televisie hing. Maar ik had haar eerst in mijn hand gebalanceerd en dat deed me goed. Ik besloot een salle d’armes te zoeken en me bij een club aan te sluiten. Ik had in de Vallei ook een boogschuttersbaan gezien en de leden van de Amerikaanse Schietvereniging moesten ’s zondags toch ook ergens schieten. Ik hoefde niet opgeblazen te worden —

Inmiddels zou ik de buit in Zwitserland vergeten. Die was betaalbaar in goud, niet in voddige papiertjes en als ik het met rust liet zou het waarschijnlijk meer — misschien veel meer — waard worden door inflatie dan door beleggingen. Op een goede dag zou het het kapitaal zijn om mijn eigen zaak te openen.

Daar had ik mijn zinnen op gezet: baas. Een loonslaaf, zelfs in de schaal waar Uncle Sam hem meer dan de helft afpakt, is toch een slaaf. Maar ik had van Hare Wijsheid geleerd, dat een baas opgeleid moest worden; ik kon ‘Baas’ niet met goud kopen.

Zo kwam ik tot rust. Mijn naamsverandering kreeg zijn beslag ; Caltech verklaarde dat ik uit kon zien naar een verhuizing naar Pasadena — en de nagezonden post kwam aan.

Moeder stuurde die naar mijn tante, zij zond hem door naar het hoteladres dat ik eerst had opgeveven en tenslotte bereikte hij mijn flat. Een gedeelte bestond uit brieven die meer dan een jaar tevoren in Amerika gepost waren naar Z.O. Azië, toen naar Duitsland gezonden waren, daarna naar Alaska en nog meer tussenstations voor ik ze in Sawtelle las.

Een ervan offreerde weer die goedkope beleggingsdienst; deze keer was het nog 10 procent voordeliger voor me. Een andere was van de coach van de universiteit — op blanco briefpapier en met een krabbel ondertekend. Hij vertelde dat bepaalde personen vastbesloten waren het seizoen met veel tamtam te openen. Zou $250 per maand me van gedachten doen veranderen? Ik moest hem thuis opbellen, op zijn kosten. Die verscheurde ik.

De volgende was van de Veteranen-Administratie, gedateerd vlak na mijn demobilisatie. Naar aanleiding van een proces was uitgemaakt dat ik wettelijk een ‘oorlogswees’ was en recht had op $100/maand voor onderwijs tot drieëntwintig-jarige leeftijd.

Ik lachte zo hard dat ik pijn in mijn kaken kreeg.

Na wat rommel kwam er een van een Congreslid. Hij had de eer me mede te delen, dat hij, in samenwerking met de Veteranen van Oorlogen in den Vreemde een groep speciale wetsontwerpen had ingediend om onrechtvaardigheden te herstellen die voortgekomen waren uit tekortkomingen bij het op de juiste wijze vaststellen van personen die ‘Oorlogswezen’ waren, dat de wetsontwerpen met algemene stemmen waren aangenomen en dat het hem genoegen deed te kunnen zeggen dat een ervan die op mij betrekking had mij toestond mijn opleiding tot mijn zevenentwintigste verjaardag voort te zetten, aangezien mijn driëentwintigste verjaardag verstreken was voor de vergissing was hersteld. Ik verblijf, hoogachtend, enz.

Daar kon ik niet meer om lachen. Ik bedacht hoeveel ik de zomer dat ik opgeroepen werd geslikt zou hebben als ik zeker was geweest van $100 per maand. Ik schreef dat Congreslid zo goed ik kon een bedankbrief.

Het volgende exemplaar leek rommel. Die was van de Hospitalen Trust N. V. en dus een verzoek om een bijdrage of een folder over ziekenhuisverzekering — maar ik snapte niet waarom iemand in Dublin mij op zijn lijst gezet zou hebben. De Hospitalen Trust vroeg of ik het lot van de Ierse Hospitalen Sweepstake nummer zoveel in mijn bezit had en het officiële reçu? Het lot was verkocht aan J. L. Weatherby. Esq. Het nummer was getrokken in de tweede trekking en was het lot van het winnende paard geweest. J. L. Weatherby was op de hoogte gesteld en had de Hospitalen Trust N.V. medegedeeld dat hij het lot van de hand had gedaan aan E. C. Gordon en dat hij na ontvangst van het reçu dit aan betrokkene had toegezonden.

Was ik die ‘E. C. Gordon’, had ik het lot, had ik het reçu? H.T.N.V. zou een spoedig antwoord op prijs stellen. Het laatste exemplaar van de stapel droeg een stempel van het Veldpostkantoor. Er zat een reçu van de Ierse Sweepstake in — en een briefje: Dit zou een lesje voor me moeten zijn om nooit meer te pokeren. Hoop dat je er wat op wint — J. L. WEATHERBY. Het poststempel was meer dan een jaar oud.

Ik staarde ernaar en pakte toen de papieren die ik door de Universa had meegesjouwd. Ik vond het bijbehorende lot. Er zaten bloedvlekken op, maar het nummer was duidelijk. Ik keek naar de brief. Tweede trekking —

Ik begon de loten onder fel licht te onderzoeken. De andere waren vervalsingen. Maar het watermek van dit lot en dit reçu was zo scherp als op een bankbiljet. Ik weet niet waar Weatherby dat lot gekocht had, maar hij had het niet gekocht van de dief die mij het mijne verkocht.

Tweede trekking — ik had niet geweten dat er meer dan een was. Maar trekkingen zijn afhankelijk van het aantal loten dat er verkocht is, in eenheden van £120.000. Ik had alleen de resultaten van de eerste gezien.

Weatherby had het reçu naar Moeders adres in Wiesbaden gestuurd en het moet in Elmendorf geweest zijn toen ik in Nice was — was toen naar Nice gegaan en weer terug naar Elmendorf omdat Rufo een doorzendadres achtergelaten had bij American Express ; Rufo had natuurlijk alles van me afgeweten en stappen genomen om mijn verdwijning te dekken.

Op die morgen meer dan een jaar geleden toen ik in een café in Nice zat had ik een winnend lot en was het reçu al gepost. Als ik die Herald Tribune verder had in gekeken dan de persoonlijke advertenties zou ik de resultaten van de tweede trekking gevonden hebben en nooit op die advertentie hebben geantwoord.

Ik zou $140.000 in ontvangst genomen hebben en Ster niet voor een tweede keer hebben gezien —

Maar zou Hare Wijsheid haar hoop hebben lateni verijdelen? Zou ik geweigerd hebben mijn ‘Helena van Troje’ te volgen, alleen maar omdat ik mijn zakken vol geld had?

Ik legde de twijfel in mijn voordeel uit. Ik zou die Roemvolle Weg in ieder geval gevolgd zijn!

Dat hoopte ik tenminste.

De volgende morgen telefoneerde ik de fabriek en ging toen naar een bank waar dezelfde procedure gevolgd werd die ik in Nice al twee maal had meegemaakt.

Ja, het lot was in orde. Kon de bank van dienst zijn bij de in ontvangstname? Ik bedankte ze en ging weg. Een klein mannetje van de Fiscus stond me voor mijn deur op te wachten —

Het scheelde niet veel — Hij belde aan toen ik naar de Hospitalen Trust N. V. zat te schrijven.

Even later vertelde ik hem dat ik dat om de donder niet van plan was! Ik liet het geld in Europa en ze konden ernaar fluiten! Hij zei vriendelijk dat ik die houding niet moest aannemen, dat ik alleen maar uitraasde, dat de Fiscus het niet prettig vond geld aan aanbrengers te betalen, maar dat ze dat toch zouden doen als mijn daden aantoonden dat ik trachtte belasting te ontduiken.

Ze hadden me te pakken. Ik ontving $140.000 en betaalde er Uncle Sam $103.000 van. Het vriendelijke kleine mannetje wees erop dat het zo beter was; er waren zo vaak mensen die de betaling uitstelden en dan in moeilijkheden kwamen.

Als ik in Europa geweest was, zou het $140.000 in goud geweest zijn — maar nu was het $37.000 in papier — want vrije en soevereine Amerikanen mogen geen goud hebben. Ze mochten eens een oorlog beginnen, of communist worden of zoiets. Nee, ik kon de $37.000 niet in goud in Europa laten; dat was ook illegaal. Ze waren heel beleefd.

Ik stuurde 10 procent, $3.700, naar Sgt. Weatherby en vertelde hem het verhaal. Ik nam $33.000 op en stichtte een studiefonds voor mijn bloedverwanten, dat zo gemanipuleerd werd dat mijn familie er pas van af zou weten als het nodig was. Ik deed een schietgebedje en hoopte dat het nieuws over het lot Alaska niet zou bereiken. In de kranten in Los Angeles heeft het nooit gestaan, maar het nieuws werd toch verspreid; ik merkte dat ik op talloze lijsten van klaplopers voorkwam, kreeg brieven die me gouden bergen beloofden, brieven die om leningen vroegen of geschenken eisten.

Pas een maand later besefte ik dat ik de Inkomstenbelasting van de Staat Californië vergeten was. Uit de officiële papierentroep ben ik nooit wijs geworden.

Загрузка...