XVII

We bevonden ons in een grote achthoekige kamer met weelderig mooie zilverachtige wanden. ‘ — en mijn grootmoeder,’ besloot Rufo.

‘Geen ‘Keizerin’,’ protesteerde Ster. ‘Dat is er een dwaas woord voor.’

‘Het komt er dicht genoeg bij.’

‘En wat het andere betreft, dat is mijn ongeluk, niet mijn schuld.’

Ster sprong overeind, ze zag er niet langer moe uit, en ze legde een arm om mijn middel terwijl ik opstond terwijl ze het Ei in haar andere hand hield. ‘O, lieveling, ik ben zo gelukkig! Het is ons gelukt! Welkom thuis, mijn Held!’

‘Waar?’ Ik was traag van begrip — te veel tijdzones, te veel denkbeelden, te snel.

‘Thuis. Mijn huis. Nu ook jouw thuis — als je wilt. Ons thuis.’

‘Eh, juist... mijn Keizerin.’

Ze stampvoette. ‘Noem me niet zo!’

‘De juiste aanspreektitel,’ zei Rufo, ‘is ‘Uwe Wijsheid’. Nietwaar, Uwe Wijsheid?’

‘O, Rufo, houd je mond. Ga kleren voor ons halen.’

Hij schudde het hoofd. ‘De oorlog is voorbij en ik ben net gedemobiliseerd. Ga ze zelf maar halen, Oma.’

‘Rufo, je bent onmogelijk.’

‘Ben je boos op me, Oma?’

‘Dat word ik zeker als je me nog langer ‘Oma’ noemt!’ Plotseling overhandigde ze mij het Ei, sloeg haar armen om Rufo heen en gaf hem een kus. ‘Nee, Oma is niet boos op je,’ zei ze zacht. ‘Je bent altijd een ondeugend kind geweest en ik zal nooit echt vergeten dat je eens oesters in mijn bed gestopt hebt. Maar ik geloof dat je er eerlijk aankomt — van je grootmoeder.’ Ze kuste hem nog eens en maakte zijn franje van wit haar in de war. ‘Oma houdt van je. Oma zal altijd van je houden. Op Oma na, vind ik dat je bijna volmaakt bent — ervan afgezien dat je een ondraaglijke, leugenachtige, verwende, ongehoorzame, oneerbiedige kwajongen bent.’

‘Zo is het beter,’ zei hij. ‘Nou je het zegt, zo denk ik precies over jou. Wat wil je aantrekken?’

‘Mmm... haal maar een heleboel tevoorschijn. Het is zo lang geleden dat ik een fatsoenlijke garderobe gehad heb.’ Ze wendde zich weer tot mij. ‘Wat wil jij dragen, mijn Held?’

‘Ik weet het niet. Ik weet niets. Wat jij denkt dat passend is — Uwe Wijsheid.’

‘O, lieveling noem me alsjeblieft nooit zo. Nooit.’ Ze scheen plotseling op het punt in huilen uit te barsten.

‘Goed. Hoe zal ik je dan noemen?’

‘Ster is de naam die jij me gegeven hebt. Als je me anders wilt noemen, zou je me je ‘prinses’ kunnen noemen. Ik ben geen prinses — en ik ben ook geen ‘keizerin’; dat is een slechte vertaling. Maar ik vind het heerlijk om ‘jouw prinses’ te zijn — zoals jij het zegt. Of het kan ook ‘dartel wijfje’ zijn of welke ook van alle namen die je me genoemd hebt.’ Ze keek heel kalm naar me op. ‘Net als eerst. Voor altijd.’

‘Ik zal het proberen... mijn prinses.’

‘Mijn Held.’

‘Maar er schijnt zoveel te zijn dat ik niet weet.’

Ze ging van Engels naar Neviaans over. ‘Heer Echtgenoot, ik wil je alles vertellen. Ik heb er naar gehunkerd het je te kunnen vertellen. En mijn Heer zal alles horen. Maar ik was doodsbang dat mijn Heer, als het hem te vroeg verteld werd, zou weigeren me te vergezellen. Niet naar de Zwarte Toren, maar hier naar toe. Ons thuis.’

‘Misschien heb je er wijs aan gedaan,’ antwoordde ik in dezelfde taal. ‘Maar nu ben ik hier, Vrouwe Echtgenote — mijn prinses. Dus spreek nu. Ik wens het.’

Ze ging weer op Engels over. ‘Ik zal spreken, heus. Maar het zal tijd kosten. Lieveling, wil je nog wat langer geduld hebben? Nadat je al zo lang geduld — zo vreselijk veel geduld — met me gehad hebt?’

‘Oké,’ gaf ik toe. ‘Ik speel wel mee. Maar kijk eens, ik ken de weg niet in deze buurt, ik zal aanwijzingen nodig hebben. Vergeet de vergissing niet die ik met Jocko begaan heb doordat ik de plaatselijke gebruiken niet kende.’

‘Ja, lieve, dat zal ik doen. Maar maak je niet ongerust, de gebruiken zijn hier heel eenvoudig. Primitieve gemeenschappen zijn altijd ingewikkelder dan beschaafde — en deze is niet primitief.’ Toen liet Rufo een grote stapel kleren aan haar voeten vallen. Ze wendde zich, nog met een hand op mijn arm, af en legde met een strakke, bijna bekommerde blik een vinger tegen haar mond. ‘Laat me eens kijken. Wat zal ik aantrekken?’

‘Ingewikkeld’ is een betrekkelijk begrip; ik zal alleen de grote lijnen schetsen.

Centrum is de hoofdplaneet van de Twintig Universa. Maar Ster was geen ‘Keizerin’ en het is geen Keizerrijk. Ik zal haar verder ‘Ster’ noemen, want ze had honderden namen en ik noem het een ‘keizerrijk’ omdat geen enkel ander woord er dicht genoeg bij komt en ik zal het hebben over ‘keizers’ en ‘keizerinnen’ — en over de Keizerin, mijn vrouw. Niemand weet hoeveel universa er zijn. In theorie is het aantal onbegrensd; alle en allerlei mogelijkheden, in onbeperkte aantallen combinaties van ‘natuur’-wetten, iedere groep passend bij zijn eigen universum. Maar dit is slechts theorie en Occams scheermes is veel te bot. Het enige wat bekend is in Twintig Universa is dat er twintig ontdekt zijn, dat ieder zijn eigen wetten heeft en dat de meeste ervan planeten hebben of soms ‘plaatsen’ waar menselijke wezens wonen. Ik zal niet trachten te vertellen wat er elders woont.

De twintig Universa omvatten vele echte keizerrijken. Onze Melkweg in ons universum heeft zijn sterren — keizerrijken — maar onze Melkweg is zo ontzaglijk groot dat ons menselijk geslacht misschien nooit in aanraking met een ander zal komen, behalve door de Poorten, die de verbinding tussen de universa vormen. Sommige planeten hebben geen bekende Poorten. De Aarde heeft er vele en dat is haar enige belang; verder wordt ze als een achterlijke achterbuurt beschouwd.

Zevenduizend jaar geleden werd er een denkbeeld ontwikkeld om opgewassen te zijn tegen politieke problemen die te groot zijn om iets aan te doen. Het begon bescheiden: hoe kon een planeet bestuurd worden zonder hem te vernietigen? Onder de bevolking van deze planeet bevonden zich expert-cybernetici, maar overigens waren ze nauwelijks verder dan wij zijn; ze verbrandden de schuur nog om van de ratten af te komen en ze knelden hun duimen nog altijd in machines. Die experimenteerders kozen een eminente leider en trachtten hem te helpen.

Niemand wist waarom die vent zo’n succes had, maar hij had het en dat was voldoende; ze waren niet zo dol op theorie. Ze gaven hem cybernetische hulpmiddelen, ze zetten alle crises in hun geschiedenis voor hem op de band, alle bekende bijzonderheden, wat er aan gedaan werd en wat de resultaten waren, alles zo geregeld dat hij alles kon raadplegen bijna zoals je je geheugen raadpleegt.

Het werkte. Na een poos leidde hij de hele planeet — het was Centrum, maar dat heette toen nog anders. Hij regeerde niet, hij ontwarde alleen maar moeilijke gevallen.

Ze zetten ook alles, goed en slecht, wat deze eerste ‘Keizer’ deed op de band als richtsnoer voor zijn opvolger.

Het Ei van de Feniks is een cybernetisch archief van alle ervaringen van tweehonderddrie ‘keizers’ en ‘keizerinnen’, van wie de meesten over alle bekende universa ‘geregeerd’ hebben. Net als een vouwdoos is het van binnen groter dan van buiten. In gebruik heeft het meer de grootte van de Pyramide van Cheops.

Overal in de universa wemelt het van legenden over de Feniks : het wezen dat sterft, maar onsterfelijk is en altijd weer verjongd uit zijn as herrijst. Het Ei is zo’n wonder, want het is nu veel meer dan een bibliotheek op de band; het is een beeld, met inbegrip van hun unieke persoonlijkheden, van alle ervaringen van die hele lijn vanaf Zijne Wijsheid IX tot Hare Wijsheid CCIV, mevrouw Omar Gordon.

De functie is niet erfelijk. Onder Sters voorvaderen bevinden zich Wijsheid I en de meesten van de andere Wijsheden — maar er zijn millioenen anderen met evenveel ‘koninklijk’ bloed. Haar kleinzoon Rufo werd niet gekozen hoewel hij dezelfde voorouders heeft. Of misschien heeft hij het afgewezen. Ik heb het hem nooit gevraagd, dat zou hem maar herinnerd hebben aan iets onfatsoenlijks en onwaarschijnlijks dat een van zijn ooms op een keer gedaan had. Bovendien is het niet iets waar je naar vraagt.

Als hij eenmaal aangewezen is omvat de opleiding van de kandidaat alles van de beste manier om pens te koken af tot de hoogste mathematica toe — met inbegrip van alle vormen van man-tegen-man gevechten, want duizenden jaren geleden werd al beseft dat het slachtoffer, hoe goed hij ook bewaakt werd, het langer uit zou houden als hij zelf kon vechten als een nijdige cirkelzaag. Dat kwam ik toevallig te weten doordat ik mijn geliefde een onhandige vraag stelde.

Ik trachtte er nog aan te wennen dat ik getrouwd was met een grootmoeder met een kleinzoon die er ouder uitzag dan ik en zelfs nog ouder was dan hij eruit zag. De mensen van Centrum leven toch al langer dan wij en zowel Ster als Rufo hadden een ‘Lang Leven’-behandeling ondergaan. Daar moet je aan wennen. Ik vroeg Ster: ‘Hoe lang leven jullie ‘wijsheden’?’

‘Niet zo erg lang,’ antwoordde ze bijna scherp. ‘Gewoonlijk worden we vermoord.’

(Ik met mijn grote bek —)

De opleiding van een kandidaat omvat reizen door vele werelden — niet alle planeten-plaatsen die door mensen bewoond worden; zo lang leeft niemand. Maar vele. Nadat een kandidaat dit alles voltooid heeft en als hij tot erfgenaam gekozen wordt, begint het eigenlijke werk pas: het Ei. De erfgenaam (erfgename) worden alle herinneringen, de persoonlijkheden zelf van vroegere keizers ingeprent. Hij (Zij) wordt een integratie van hen allemaal. Ster-Plus. Een supernova. Hare Wijsheid.

De levende persoonlijkheid domineert, maar die hele andere troep is er ook. Zonder gebruik te maken van het Ei kon Ster zich ervaringen herinneren van mensen die al vele eeuwen dood waren. Mét het Ei — als ze verbonden was met het cybernetwerk — had ze zevenduizend jaren scherpe, net-of-het-gisteren-was herinneringen.

Ster bekende me dat ze tien jaar geaarzeld had voor ze de benoeming aannam. Ze had al die mensen niet willen zijn; ze had verder willen leven als zichzelf, doen waar ze zin in had. Maar de methoden volgens welke kandidaten worden uitgekozen (ik ken ze niet, ze zijn in het Ei gedeponeerd) schijnen vrijwel onfeilbaar te zijn, slechts drie hebben ooit geweigerd.

Toen Ster Keizerin werd, was ze nauwelijks met de tweede helft van haar opleiding begonnen, waren haar nog maar zeven van haar voorvaderen ingeprent. Inprenten duurt niet lang, maar het slachtoffer moet er tussendoor telkens weer op verhaal komen — want ze krijgt ieder vervloekt voorval wat hem ooit overkomen is, slecht en goed: die keer dat hij als kind wreed geweest is tegen een huisdier en hoe hij zich daar op rijpere leeftijd over schaamde, het verlies van zijn maagdelijkheid, het ondraaglijk tragische uur dat hij iets werkelijk belangrijks volkomen verprutste — álles.

‘Ik moet hun fouten ervaren,’ vertelde Ster me. ‘Fouten zijn het beste om iets van te leren.’

Dus het hele vermoeiende systeem is gebaseerd op het blootstellen van één persoon aan alle ellendige fouten van zevenduizend jaar.

Gelukkig hoeft het Ei niet vaak gebruikt te worden. Meestal kon Ster zichzelf zijn en bekommerde ze zich niet meer over ingeprente herinneringen dan jij doet over die rotopmerking in de tweede klas. De meeste problemen kon Ster zo wel oplossen — zonder haar toevlucht te nemen tot de Zwarte Kamer en een volledige aansluiting.

Want het voornaamste dat naar voren trad naarmate deze empirische wijze om een keizerrijk te regeren zich ontwikkelde was dat de oplossing van de meeste problemen was:

Niets doen.

Altijd — ‘Leven en laten leven’. ‘Het betere is de vijand van het kwade’. ‘De tijd heelt alle wonden’. ‘Geen slapende honden wakker maken’. ‘Laat ze met rust en dan komen ze wel terug met de staart tussen de benen’.

Zelfs positieve bevelschriften van het Keizerrijk waren gewoonlijk in negatieve vorm gesteld: Gij Zult Uws Naasten Planeet Niet Opblazen. (Met je eigen planeet moet je het zelf weten). Bemoei je niet met de wachters van de Poorten. Eis geen gerechtigheid, je zult ook zelf geoordeeld worden. Boven alles, laat het volk nooit stemmen over ernstige vraagstukken. O, er is geen wet tegen plaatselijke democratie, alleen maar bij zaken die het keizerrijk aangaan. De oude Rufo — neem me niet kwalijk; Doctor Rufo, een uitermate eminente vergelijkend culturoloog (met een ordinair zwak om in achterbuurten rond te hangen) — Rufo heeft me verteld dat ieder menselijk ras alle staatkundige vormen probeert en dat democratie in vele primitieve gemeenschappen gebruikt wordt... maar hij kende geen enkele beschaafde planeet waar het gebruikt werd, omdat Vox Populi Vox Dei geïnterpreteerd wordt als: ‘Mijn God, hoe zijn we in déze rotzooi terechtgekomen!’

Maar Rufo beweerde dol op democratie te zijn — elke keer dat hij zich gedeprimeerd voelde ging hij naar Washington, en de capriolen van het Franse Parlement deden alleen maar onder voor de capriolen van de Franse vrouwtjes.

Ik vroeg hem hoe beschaafde gemeenschappen regeerden. Hij trok rimpels in zijn voorhoofd. ‘Dat doen ze over het algemeen niet.’

Dat beschreef de Keizerin van de Twintig Universa: over het algemeen deed ze het niet.

Maar soms wel. Ze kon b.v. zeggen: ‘Die janboel zal opgeruimd zijn als jullie die lastpost daar — hoe heet jij? Jij met die sik — mee naar buiten nemen en hem doodschieten. Doe het nu maar.’ (Ik was erbij. Ze deden het nu maar. Hij was het hoofd van de delegatie die haar het probleem voorgelegd had — een of andere moeilijkheid tussen inter-melkweg handelskeizerrijken van het VIIe Universum — en zijn plaatsvervanger hield zijn armen vast en de leden van zijn eigen delegatie sleurden hem naar buiten en doodden hem. Ster bleef koffie drinken. Het is betere koffie dan wij thuis hebben en ik was zo ontdaan dat ik mezelf een kopje inschonk.)

Een Keizer heeft geen macht. Maar toch, als Ster zou beslissen dat een bepaalde planeet verwijderd moest worden, dan gingen de mensen aan het werk en verscheen er een nova aan de hemel. Dat heeft Ster nooit gedaan, maar in het verleden is het wel gebeurd. Niet vaak — Zijne Wijsheid zal lang bij zijn ziel (en het Ei) te rade gaan voor hij iets zo definitiefs beveelt, zelfs als zijn supergezond verstand hem zegt dat het de enige oplossing is.

De Keizer is de enige bron van de Keizerlijke wetten, de enige rechter, de enige uitvoerder — en doet heel weinig en kan op geen enkele manier de hand houden aan zijn beslissingen. Wat hij of zij wel heeft is geweldig veel prestige door een systeem dat zevenduizend jaar gewerkt heeft. Dit on-systeem houdt zich staande door geen saamhorigheid te hebben, geen eenvormigheid, nooit naar volmaaktheid te streven, geen Utopia’s — alleen maar oplossingen die de moeite waard zijn, met een heleboel ruimte voor gebruiken en opvattingen.

Plaatselijke kwesties zijn plaatselijk. Kindermoord? — het zijn jullie baby’s, jullie planeet. Ouderavonden, filmcensuur, hulp bij rampen — het Keizerrijk is niet hulpvaardig.

De Crisis van het Ei begon lang voor ik geboren werd. Zijne Wijsheid CCIII werd vermoord en tegelijkertijd werd het Ei gestolen. Enkele snoodaards wensten de macht aan zich te trekken — en het Ei heeft, door zijn unieke bronnen latent de sleutel tot een macht waar zelfs Genghis Khan nooit van gedroomd heeft.

Waarom zou iemand macht willen bezitten? Ik begrijp het niet. Maar sommige mensen willen dat en zij wilden het.

Dus trad Ster half-opgeleid in functie en werd geconfronteerd met de grootste cisis die het Keizerrijk ooit had meegemaakt en ze was afgesneden van haar pakhuis met Wijsheid. Maar ze was niet hulpeloos. Haar was de ervaring van zeven hypersensitieve mannen ingeprent en ze had het hele cyber-computerstelsel tot haar beschikking behalve dat unieke gedeelte dat bekend stond als het Ei. Ten eerste moest ze uitzoeken wat er met het Ei gebeurd was. Ze konden de planeet van de snoodaards niet aanvallen; dat zou het Ei kunnen vernietigen.

Er bestonden wel manieren om iemand te laten praten, als het je niet kon schelen of hij erin bleef. Dat kon Ster niet schelen. Ik bedoel niet zulke ruwe dingen als pijnbanken en zo. Dit leek meer op het pellen van een ui, en er werden er verscheidene gepeld.

Karth-Hokesh was zo dodelijk, dat het genoemd werd naar de enige ontdekkingsreizigers die het bezochten en levend terugkwamen. (Wij waren in een ‘tuin-afdeling’ geweest; de rest is veel erger.) De snoodaards deden geen poging om er te blijven; ze verborgen het Ei en zetten er wachten en boobytraps omheen en op de wegen die erheen leidden.

Ik vroeg Rufo: ‘Wat voor nut had het Ei daar?’

‘Geen enkel,’ gaf hij toe. ‘Maar ze hadden al gauw in de gaten dat het nergens nut had — zonder Haar. Ze moesten of de staf van cybernetici hebben... of ze moesten Hare Wijsheid zelf hebben. Ze konden het Ei niet open krijgen. Zij is de enige die dat zonder hulp kan. Dus legden ze een hinderlaag voor Haar. Hare Wijsheid gevangen nemen, of Haar doden — liefst gevangen nemen en haar doden als de nood aan de man kwam en dan proberen mensen in sleutelposities hier in Centrum te pakken te krijgen. Maar dat laatste durfden ze niet te proberen terwijl Zij nog leefde.’

Ster ging op onderzoek uit om de beste manier te ontdekken om het Ei terug te krijgen. Een invasie in Karth Hokesh? De computers zeiden, ‘Ben je bedonderd?’ Dat zou ik ook zeggen.

Hoe organiseer je een invasie ergens heen waar niemand niet alleen niets plaatselijks kan eten of drinken, maar de lucht slechts een paar uur kan inademen? Als een zware aanval zal vernietigen wat je te pakken wilt krijgen? Als je landingsplaatsen alleen maar twee beperkte Poorten zijn? De computers bleven met een dwaas antwoord op de proppen komen, hoe de vragen ook gesteld werden.

Mij.

Dat wil zeggen, een ‘Held’ — iemand met een sterk lichaam, een zwakke geest en grote consideratie voor zijn eigen huid. Plus nog enkele andere trekken. Een overval door een dergelijke man zou, als hij werd bijgestaan door Ster zelf, kunnen slagen. Rufo werd eraan toegevoegd door een ingeving van Ster (ingevingen van Hunne Wijsheden kwamen overeen met geniale zetten) en de machines bevestigden dat.

‘Ik werd geronseld,’ zei Rufo. ‘Dus ik weigerde. Maar ik heb nooit enig verstand kunnen opbrengen als het om Haar gaat, verdomme; Zij heeft me verwend toen ik nog klein was.’

Toen volgden er jaren van zoeken naar de bedoelde man. (Ik weer — ik zal nooit weten waarom). Intussen onderzochten dappere mannen de situatie en brachten tenslotte de Toren in kaart. Ster ging zelf op verkenning uit en maakte ook kennissen in Nevia.

(Is Nevia een onderdeel van het ‘Keizerrijk’? Ja en neen. De planeet van Nevia heeft de enige Poorten naar Karth Hokesh, behalve die op de planeet van de snoodaards; dat is zijn belang voor het Keizerrijk — en het Keizerrijk is van geen enkel belang voor Nevia.)

Deze ‘Held’ zou vermoedelijk gevonden kunnen worden op een barbaarse planeet, zoals de Aarde. Ster controleerde dat en wees ettelijke kandidaten van vele wilden volken af voor haar neus haar vertelde dat ik het wel eens zou kunnen zijn. Ik heb Rufo gevraagd welke kans de machines ons gaven.

‘Waarom vraag je dat?’ vroeg hij. ‘Nou ja, ik weet wel iets van cybernetica af.’

‘Dat denk je. Maar toch — er was een voorspelling. Dertien procent succes, zeventien procent remise — en zeventig procent de dood voor ons alledrie.’

Ik floot. ‘Jij moet vooral fluiten!’ zei hij verontwaardigd. ‘Jij wist niets meer dan een paard van de cavalerie weet. Jij had niets om bang voor te zijn.’

‘Maar ik was wél bang.’

‘Daar had je geen tijd voor. Zo was het ook bedoeld. Onze enige kans lag in roekeloze snelheid en volkomen verrassing. Maar ik wist het. Jongen, toen je ons zei te wachten, daar in die Toren, en verdween en niet terugkwam, nou, toen was ik zo benauwd, dat ik me herinnerde waar ik allemaal spijt van moest hebben.’

Toen we eenmaal begonnen waren, gebeurde de overval zoals ik het heb verteld. Of ongeveer zo, hoewel ik misschien gezien heb wat mijn verstand kon aanvaarden en niet precies wat er gebeurde. Ik bedoel ‘toverij’. Hoe vaak zijn wilden niet tot de conclusie gekomen dat iets ‘toverij’ was, als een beschaafde op de proppen kwam met iets dat de wilde niet kon begrijpen? Hoe vaak is een etiket, zoals b.v. ‘televisie’ niet door beschaafde wilden (die niettemin schakelaars omdraaien) aanvaard, als ‘toverij’ een eerlijker woord geweest zou zijn?

Maar Ster drong nooit aan op dat woord. Ze aanvaardde het toen ik er op aandrong.

Maar ik zou teleurgesteld zijn als álles wat ik gezien heb iets blijkt te zijn dat Western Electric zal bouwen, zodra de Bell Laboratoria de moeilijkheden overwonnen hebben. Er moet toch érgens enige toverij zijn, om er een pikant tintje aan te geven.

O, ja, dat ze me lieten slapen voor de eerste overgang was alleen maar om deze wilde niet krankzinnig van angst te maken. De ‘zwarte lijkbaren’ kwamen helemaal niet over — dat was posthypnotische suggestie door een expert: mijn vrouw.

Heb ik je verteld wat er met de snoodaards gebeurde? Niets. Hun Poorten werden vernietigd; ze zijn geïsoleerd tot ze het sterrenreizen ontwikkelen. Dat is meer dan genoeg volgens de slordige normen van het Keizerrijk. Hunne Wijsheden koesteren nooit wrok.

Загрузка...