Het was pijn, maar het was niet ondraaglijk. Maar de absolute zekerheid dat hij zou sterven was wel ondraaglijk. De oude man had hem gedood. Het was allemaal voorbij. Bijna zonder boosheid hief Jason zijn schild en duwde de man ermee achteruit. Het zwaard bleef zitten, een slanke, glanzende dood door zijn lichaam.
“Laat zitten,” zei Jason hees tegen Ijale die haar geketende handen ophief om het eruit te trekken; haar ogen waren groot van ontzetting.
Het gevecht was afgelopen en door een waas van pijn zag Jason de Hertug voor zich staan en ook op zijn gezicht was het besef te lezen dat de dood nabij was. “Lappen,” zei Jason zo duidelijk mogelijk. “Hou ze klaar en druk ze tegen de wond als het zwaard eruit wordt gehaald.”
Sterke soldatenhanden hielden hem overeind en de lappen lagen klaar. De Hertug stond voor Jason die alleen maar knikte en toen zijn ogen dichtdeed. Weer stak de pijn hem en hij viel. Ze lieten hem op het tapijt zakken, zijn kleren werden opengescheurd en de bloedstroom werd gestelpt met de klaarliggende lappen.
Toen hij, dankbaar voor deze verlossing van de verschrikkelijke pijn, het bewustzijn verloor, vroeg hij zich af waarom hij zich nog druk maakte. Waarom zou hij de pijn rekken? Hij kon hier alleen maar doodgaan, zoveel lichtjaren verwijderd van ontsmettingsmiddelen en antibiotica, met zijn ingewanden verscheurd. Hij kon alleen maar doodgaan.
Jason kwam een keer moeizaam bij en zag dat Ijale op haar knieën over hem zat heengebogen en dat zij de rauwe randen van de wond in zijn buik met naald en draad tegen elkaar aannaaide. Het licht ging weer weg en de volgende keer dat hij zijn ogen opende lag hij in zijn eigen slaapkamer naar het zonlicht te kijken dat door de gebroken ramen naar binnen stroomde. Het licht werd verduisterd en toen werden eerst zijn voorhoofd en zijn wangen en daarna zijn lippen bevochtigd en verkoeld. Dat deed hem beseffen hoe droog zijn keel was en hoe erg de pijn was. “Water…” kraste hij en de zwakte van zijn eigen stem verraste hem.
“Ze hebben me verteld dat je niet mag drinken — met een wond daar,” zei Ijale terwijl ze met opeengeklemde lippen naar zijn lichaam wees.
“Ik geloof dat het nu niet veel meer uitmaakt,” zei hij tegen haar en de wetenschap van de naderende dood deed veel meer pijn dan de wond. De Hertug kwam naast Ijale staan; zijn betrokken gezicht was een spiegelbeeld van het hare. Hij reikte Jason een klein kistje aan.
“De sciuloj hebben dit gehaald, de wortels van de bede die pijn verminderen en hem ver weg doen schijnen. Je moet erop kauwen, maar niet teveel; teveel van de bede is erg gevaarlijk.”
Niet voor mij, dacht Jason die zijn kaken dwong op de droge, stoffige wortel te kauwen. Een pijnstiller, een verdovend middel, een verslavend gif… ik heb erg weinig tijd om verslaafd te raken.
Wat voor gif het ook was, het werkte goed en Jason was dankbaar. De pijn gleed weg en zijn dorst ook, en hoewel hij zich een beetje licht in het hoofd voelde was hij niet langer uitgeput.
“Hoe is het gevecht afgelopen?” vroeg hij aan de Hertug die met gekruiste armen naast hem stond en dreigend zijn voorhoofd fronste in het aangezicht van het noodlot.
“Wij hebben gewonnen. De enige overlevende Trozelligoj zijn onze slaven; hun familie bestaat niet meer. Er zijn een paar soldaten ontsnapt, maar die tellen niet mee. Hun fort is van ons, met de geheime kamers waar ze hun motoren bouwden. Als je alleen maar hun machines kon zien…” Toen hij besefte dat Jason ze niet kon zien en nog maar weinig te zien zou krijgen, begon de Hertug weer dreigend te kijken.
“Kop op,” zei Jason. “Een gewonnen, al gewonnen. Nu zijn er geen andere groepen meer die sterk genoeg zijn om je te weerstaan. Blijf aan de gang voor ze zich kunnen verenigen. Vernietig eerst de meest vijandelijke. Probeer als het enigszins mogelijk is, niet al hun technici te doden; je zal iemand nodig hebben die hun geheimen uit kan leggen als je ze hebt verslagen. Sla snel toe, dan is tegen de winter Appsala van jou.”
“We zullen je de mooiste begrafenis geven die ooit in Appsala is vertoond,” barstte de Hertug uit. “Daar ben ik zeker van. Kosten noch moeite gespaard.”
“Er zullen feesten zijn en gebeden en je overblijfselen zullen verast worden in de elektrische oven, ter ere van de god Elektro.”
“Niets zou me gelukkiger maken…”
“En daarna worden ze meegevoerd naar zee vooraan in een geweldige begrafenisoptocht, schip na schip, allemaal zwaar bewapend zodat we op de terugtocht de Mastreguloj kunnen overvallen en we hen onverwacht te pakken kunnen nemen.”
“Dat klinkt beter, Hertug. Ik dacht even dat je te sentimenteel werd.”
Jasons aandacht werd getrokken door gebonk bij de deur en hij draaide langzaam zijn hoofd om en zag een groep slaven die zwaar geïsoleerde kabels de kamer binnensleepten. Anderen droegen dozen met apparatuur en achter hen aan liep de slavenopzichter die met zijn zweep knalde en Mikahs strompelende, geketende gestalte voor zich uitdreef. Mikah werd in een hoek geschopt, waar hij in elkaar zakte.
“Ik zou de verrader ter dood gaan brengen,” zei de Hertug, “toen ik bedacht hoe leuk het voor je zou zijn hem zelf dood te martelen. Daar zal je van opvrolijken. De boogvlam is weldra heet en dan kan je hem stukje voor stukje roosteren en hem vooruit sturen als een offer aan Elektro om het pad voor te bereiden voor jouw komst.”
“Dat is erg nadenkend van je,” zei Jason die naar Mikahs gehavende gestalte keek. “Keten hem aan de muur en laat ons dan alleen, zodat ik erg ingewikkelde en afschuwelijke martelingen voor hem kan bedenken.”
“Ik zal doen wat je vraagt. Maar je moet me wel naar de plechtigheid laten kijken. Ik stel altijd belang in nieuwe martelingen.”
“Daar ben ik wel zeker van, Hertug.”
Ze gingen weg en Jason zag Ijale met het keukenmes op Mikah afsluipen.
“Niet doen,” zei Jason. “Het heeft geen zin, geen enkele zin.”
Ze legde gehoorzaam het mes neer en pakte de spons om Jasons gezicht te betten. Mikah hief zijn hoofd op en keek Jason aan — zijn hele gezicht was beurs en een oog was zo gezwollen dat het dichtzat.
“Zou je me misschien willen vertellen,” vroeg Jason, “wat je voor de duivel dacht te bereiken door ons te verraden en mij door de Trozelligoj te laten ontvoeren?”
“Ook al martel je me, mijn lippen blijven eeuwig gesloten.”
“Doe niet stommer dan anders. Niemand zal je martelen. Ik vraag me alleen maar af wat je deze keer van plan was — wat zette je tot deze streek aan?”
“Ik deed wat ik het beste vond,” zei Mikah terwijl hij zich oprichtte.
“Jij doet altijd wat je het beste vindt — alleen denk je gewoonlijk verkeerd. Vond je dat ik je niet goed behandelde?”
“Wat ik heb gedaan was niet persoonlijk. Het was voor de bestwil van de lijdende mensheid.”
“Ik denk dat je het voor de beloning en voor een nieuwe baan deed en omdat je kwaad op me was,” drong Jason aan die Mikahs zwakheden heel goed kende.
“Nooit! Als je het dan toch moet weten… ik deed het om oorlog te voorkomen…”
“Wat bedoel je daar eigenlijk mee?”
Mikah fronste zijn voorhoofd en zag er dreigend en streng uit ondanks zijn blauwe oog. Zijn kettingen ratelden toen hij beschuldigend naar Jason wees.
“Toen je op een dag dronken was bekende je mij je misdaad, en sprak je over je plannen om temidden van deze onschuldige mensen een dodelijke oorlog te voeren, om hen in slachtingen onder te dompelen en hen te bezwaren met wrede tirannie. Toen wist ik wat me te doen stond. Je moest worden tegengehouden. Ik dwong mezelf te zwijgen want ik durfde geen woord te zeggen uit angst dat ik mijn plannen zou verraden, want ik wist een manier.
“Ik was benaderd door een man die in dienst was van de Trozelligoj, een familie van eerlijke arbeiders en werktuigkundigen, naar hij mij verzekerde, die jou bij de Perssonoj vandaan in dienst wilden nemen tegen een goed loon. Die keer antwoordde ik hem niet, omdat ieder plan om ons te bevrijden geweld zou inhouden en het verlies van levens en dat kon ik niet in overweging nemen, ook al betekende mijn weigering dat ik geketend zou blijven. Maar toen ik jouw bloeddorstige voornemens vernam, onderzocht ik mijn geweten en zag ik wat er moest worden gedaan. We zouden hier allemaal vandaan worden gehaald en naar de Trozelligoj worden gebracht, die beloofden dat ze je geen kwaad zouden doen, hoewel ze je wel gevangen zouden houden. De oorlog zou zijn afgewend.”
“Je bent een simpele dwaas,” zei Jason zonder woede. Mikah bloosde.
“Het kan me niet schelen wat je van me denkt. Ik zou weer hetzelfde doen als ik de gelegenheid kreeg.”
“Zelfs als je wist dat de groep waaraan je je verkocht geen haar beter was dan die hier? Belette je er niet een Ijale te doden tijdens de strijd? Ik veronderstel dat ik je daarvoor moet bedanken — ook al ben jij degene die haar in die toestand bracht.”
“Ik wil jouw dank niet. Het was de hartstocht van het ogenblik die hen haar deed bedreigen. Ik kan het ze niet kwalijk nemen…”
“Het maakt toch niets meer uit. De oorlog is afgelopen; ze hebben verloren en mijn plannen voor een industriële revolutie gaan gewoon door, ook zonder mijn persoonlijke aandacht. Ongeveer het enige wat je hebt bereikt is mijn dood — wat ik je erg moeilijk kan vergeven.”
“Wat voor waanzin…?”
“Waanzin, jij bekrompen idioot!” Jason hees zich op een arm overeind maar hij moest zich weer laten vallen toen een pijnscheut door de wattendekens van het gif heendrong. “Denk je soms dat ik hier lig omdat ik moe ben? Jouw ontvoering en jouw gekonkel deden me heel wat dieper in de strijd belanden dan ik van plan was, recht in een lang scherp, onhygiënisch zwaard. Het doorstak me als een zwijn.”
“Ik begrijp niet wat je daar zegt.”
“Dan ben je verschrikkelijk dom. Ik werd doorstoken van voor naar achteren. Mijn kennis van de anatomie is niet zo goed als hij zou kunnen zijn, maar ik zou zo zeggen dat er geen vitale organen zijn geraakt. Als mijn lever of een hoofdader was geraakt, zou ik nu niet tegen je praten. Maar ik weet geen manier om een gat in een buik te maken zonder een of twee darmlussen te beschadigen, het buikvlies door te snijden en een heleboel aardige, hongerige bacteriën naar binnen te brengen. Voor het geval je al lang niet meer in je eerste hulp boek hebt gelezen, daarna krijg je een buikvliesontsteking, die, de medische wetenschap op deze planeet in aanmerking genomen, voor honderd procent fataal is.”
Dat legde Mikah gelukkig het zwijgen op, maar het vrolijkte Jason niet erg op. Dus deed hij zijn ogen maar dicht om een beetje uit te rusten. Toen hij ze weer opende was het donker en tot de dageraad deed hij nu en dan een dutje. Toen moest hij Ijale wakker maken om haar te vragen hem het kistje met bede wortels te brengen. Ze wiste zijn voorhoofd af en hij zag de uitdrukking op haar gezicht.
“Dan wordt het hier dus niet warmer,” zei hij. “Ik ben het zelf.”
“Je raakte voor mij gewond,” jammerde Ijale en ze begon te huilen.
“Onzin,” zei Jason tegen haar. “Op wat voor manier ik ook doodga, het is altijd zelfmoord. Dat heb ik lang geleden zo geregeld. Op de planeet waar ik werd geboren was er niets anders dan zonnige dagen, eindeloze rust en een lang, lang leven. Ik besloot daarvandaan te gaan omdat ik een kort, vol leven verkoos boven een lang en leeg leven. Geef me nu nog een stukje van die wortel, want ik wil graag mijn moeilijkheden vergeten.”
Het gif was krachtig en de ontsteking was ernstig. Jason dreef weg in de rode mist van de bede en toen hij daaruit ontwaakte zag hij dat er niets was veranderd. Ijale verzorgde hem nog steeds en Mikah zat in de verste hoek in zijn ketenen te mokken. Hij vroeg zich af wat er met hen zou gebeuren als hij doodging en die gedachte maakte hem ongerust.
In een van die zwarte, heldere ogenblikken hoorde hij het geluid, een aanzwellend geraas dat plotseling de lucht buiten verscheurde en toen wegstierf. Hij duwde zich overeind op zijn ellebogen zonder op de pijn te letten en schreeuwde.
“Ijale, waar ben je? Kom onmiddellijk hier!”
Ze rende uit de andere kamer naar hem toe en hij hoorde geschreeuw buiten, stemmen op het kanaal en op de binnenplaats. Had hij het echt gehoord? Of was het een koortsvisioen. Ijale probeerde hem naar beneden te drukken, maar hij duwde haar weg en riep naar Mikah. “Heb je net iets gehoord? Hoorde je het?”
“Ik sliep — ik dacht dat ik iets hoorde…”
“Wat?”
“Geraas — ik werd er wakker van. Het klonk als… maar dat is onmogelijk…”
“Onmogelijk? Waarom onmogelijk? Het was een raketmotor niet? Hier op deze primitieve planeet.”
“Maar er zijn hier geen raketten.”
“Nou wel, idioot. Waarom denk je eigenlijk dat ik mijn zend-gebedsmolen heb gebouwd?”
Plotseling fronste hij zijn voorhoofd en probeerde hij zijn mistige en koortsige hoofd aan het werk te zetten. “Ijale!” riep hij, en hij groef onder zijn kussen naar de tas die daar lag. “Neem dit geld — alles — en ga naar de tempel van Elektro en geef het aan de priesters. Laat je door niemand tegenhouden, omdat dit het belangrijkste is dat je ooit hebt gedaan. Ze hebben waarschijnlijk het wiel stopgezet en zijn allemaal naar buiten gegaan om naar het wonder te kijken. Die raket zal nooit de goede plek vinden zonder een richtsignaal — en als hij ergens anders in Appsala landt zouden er wel eens moeilijkheden kunnen komen. Zeg dat ze moeten draaien en dat ze niet mogen ophouden omdat er een schip van de goden hierheen op weg is dat alle gebeden nodig heeft die het kan krijgen.”
Ze rende weg en Jason liet zich hijgend achterover vallen. Was het een ruimteschip daarbuiten dat zijn S.O.S. had opgepikt? Zou er een dokter of een medische automaat aan boord zijn die hem kon genezen in dit vergevorderde stadium van de ontsteking? Dat moest wel, ieder schip had wel medische voorzieningen aan boord. Voor het eerst sinds hij gewond was geraakt, stond hij zichzelf toe te geloven dat er een kans zou kunnen zijn dat hij het overleefde en er viel hem een pak van het hart. Hij slaagde er zelfs in tegen Mikah te glimlachen.
“Ik heb het gevoel, Mikah ouwe jongen, dat we onze laatste kreno hebben gegeten. Denk je dat je die last kan dragen?”
“Ik zal je moeten aangeven,” zei Mikah ernstig. “Jouw misdaden zijn te ernstig om ze te verbergen; ik kan niets anders doen. Ik moet de kapitein vragen de politie in te lichten…”
“Hoe ben je er in godsnaam in geslaagd zolang in leven te blijven met zo’n hoofd?” vroeg Jason kil. “Er is niets dat me belet je nu onmiddellijk te laten doden en begraven zodat je geen aanklacht kan indienen.”
“Ik denk niet dat je dat doet. Je bent niet geheel ontbloot van een zeker eergevoel.”
“Een zeker eergevoel! Een woord van lof van jou! Zou het dan toch mogelijk zijn dat er een klein spleetje zit in dat met rotsen versterkte bolwerk van je geest?”
Voor Mikah kon antwoorden kwam het gebrul van de raket terug, steeds lager, en het stierf niet weg zoals daarnet, maar het werd juist steeds sterker, het werd oorverdovend en er schoof een schaduw voor de zon.
“Chemische raketmotoren!” schreeuwde Jason boven het lawaai uit. “Een pinas of een landingsboot van een ruimteschip… hij moet op de vonkenzender richten — dat kan nu geen toeval meer zijn.” Op dat ogenblik stormde Ijale de kamer binnen en ze wierp zich op Jasons bed.
“De priesters zijn gevlucht,” jammerde ze, “iedereen heeft zich verstopt. Een groot vuurspuwend beest is neergedaald om ons allemaal te verwoesten!” Plotseling klonk haar stem erg luid toen het geraas op de binnenplaats ophield.
“Hij is veilig geland,” herademde Jason en toen wees hij naar zijn tekenspullen op de tafel. “Papier en potlood, Ijale. Geef ze even. Ik ga een briefje schrijven dat je voor mij naar het schip moet brengen dat zojuist is geland.” Ze deinsde huiverend achteruit.
“Je moet niet bang zijn, Ijale, het is gewoon maar een schip net als de schepen waar je in hebt gevaren, alleen is het niet gemaakt om in water te zeilen, maar in lucht. Er zullen mensen in zijn die je geen kwaad zullen doen. Ga erheen en laat ze dit briefje zien en breng ze dan hierheen.”
“Ik ben bang…”
“Hoeft niet; het kan geen kwaad. De mensen in het schip zullen me helpen en ik denk dat ze me weer beter kunnen maken.”
“Dan ga ik,” zei ze eenvoudig. Ze stond op en dwong zichzelf door de deur te gaan hoewel ze nog steeds stond te trillen.
Jason keek haar na. “Er zijn momenten, Mikah,” zei hij, “als ik niet naar jou kijk, dat ik trots kan zijn op de mens.”
Minuten verliepen en Jason merkte dat hij aan de dekens lag te plukken en rolletjes draaide tussen zijn vingers terhij zich afvroeg wat er buiten op de binnenplaats gebeurde. Hij schrok op toen hij plotseling gedreun op metaal hoorde en vlak daarna een snelle reeks ontploffingen. Vielen de idioten het schip aan? Hij kronkelde in bed en vervloekte zijn eigen zwakte toen hij overeind probeerde te komen. Hij kon hier alleen maar liggen en afwachten — terwijl zijn lot in de handen van anderen lag.
Er klonken meer ontploffingen — dit keer binnen het gebouw — en ook stemmen en een luide schreeuw. Rennende voetstappen kwamen de gang in en Ijale rende naar binnen en achter haar aan kwam Meta, met een rokende ploffer in haar hand.
“Pyrrus is ver weg,” zei Jason, terwijl hij naar haar mooie bezorgde gezicht keek en naar het vertrouwde vrouwenlichaam in het strenge pak van metaaldoek. “Maar ik kan zo gauw niet bedenken wie ik liever door die deur had zien komen…”
“Je bent gewond!” ze rende snel naar hem toe en knielde bij het hoofdeind van het bed zodat ze de open deur in de gaten kon houden. Toen ze zijn hand pakte en de droge hitte van zijn huid voelde, werden haar ogen groot van schrik. Zonder iets te zeggen haalde ze de medidoos van haar riem en drukte die tegen de huid van zijn onderarm. De onderzoekende staaf kwam omlaag, klikte druk en gaf hem een injectie en vlak daarna nog drie achter elkaar. Hij zoemde nog een beetje, gaf hem toen nog een snelle prik anti-stoffen en toen ging het ’Behandeling Voltooid’ lampje branden.
Meta’s gezicht was vlak boven het zijne; ze kwam een beetje dichterbij en kuste hem op zijn gebarsten lippen en er viel een krul van haar blonde haar op zijn wang. Ze was een vrouw, maar een Pyrraanse vrouw en ze kuste hem met haar ogen open en zonder zich op te richten vuurde ze een schot af dat een hoek van de deurpost wegvaagde en de soldaten in de gang achteruit deed deinzen.
“Niet schieten,” zei Jason toen ze met tegenzin weer ging staan. “Het zijn eigenlijk vrienden.”
“Niet mijn vrienden. Zodra ik uit de reddingsboot kwam schoten ze op me met een soort primitief projectielwapen, maar dat heb ik al opgelost. Ze schoten zelfs op het meisje dat je boodschap bracht, tot ik een van hun muren omverblies. Voel je je al beter?”
“Niet goed en niet slecht, een beetje duizelig van de prikken die je me hebt gegeven. Maar we kunnen beter naar het schip gaan. Ik zal zien of ik kan lopen.” Hij zwaaide zijn benen over de rand van het bed en zakte voorover op de grond in elkaar. Meta sjorde hem weer op het bed en legde de dekens weer over hem heen. “Je moet hier blijven tot je beter bent. Je bent veel te ziek om te worden vervoerd.”
“Als ik hier blijf zal ik nog veel zieker worden. Zodra de Hertug — hij is de baas hier — beseft dat ik wel eens zou kunnen vertrekken, zal hij alles doen om me hier te houden, hoeveel mannen hem dat ook zal kosten. We moeten iets doen voor zijn kleine kwade hersentjes die gevolgtrekking maken.”
Meta keek de kamer rond en haar blik gleed langs Ijale — die ineengedoken naar haar zat te staren — alsof ze een deel van het meubilair was en stopte toen ze bij Mikah kwam. “Is dat wezen dat aan de muur zit geketend gevaarlijk,” vroeg ze.
“Soms wel; je moet hem goed in de gaten houden. Hij heeft me op Pyrrus gevangen genomen.”
Meta’s hand schoot naar een tas aan haar riem en ze drukte Jason ook een ploffer in de hand. “Hier heb je een ploffer — je zal hem zelf wel willen doden.”
“Zie je het, Mikah,” zei Jason terwijl hij het vertrouwde gewicht van de ploffer in zijn hand woog, “Iedereen wil dat ik je doodmaak. Wat heb je toch dat iedereen zo’n hekel aan je heeft?”
“Ik ben niet bang voor de dood,” zei Mikah en hij hief zijn hoofd op en trok zijn schouders recht. Maar hij zag er niet erg indrukwekkend uit met zijn spichtige grijze baard en de ketenen die hij droeg.
“Dat zou ik maar wel zijn,” Jason liet de ploffer zakken.
“Het is verbazingwekkend dat iemand met jouw hartstocht voor de verkeerde dingen zolang in leven is gebleven.”
Hij draaide zich naar Meta. “Ik heb voorlopig genoeg van moorden,” zei hij tegen haar, “deze planeet is ermee doorweekt. En we hebben hem nodig om mij omlaag te helpen dragen. Ik denk niet dat ik het in mijn eentje klaarspeel en hij is waarschijnlijk de beste ziekendrager die we kunnen vinden.”
Meta draaide zich naar Mikah en haar ploffer schoot uit zijn bekrachtigde holster in haar hand en vuurde. Hij deinsde achteruit, sloeg zijn handen voor zijn ogen en scheen toen geschokt te bemerken dat hij nog steeds leefde. Meta had hem bevrijd door zijn kettingen door te schieten. Ze gleed naar hem toe met de moeiteloze gratie van een sluipende tijger en ze duwde de rokende loop van haar ploffer diep in zijn maag.
“Jason wil niet dat ik je doodschiet,” snorde ze en ze duwde de ploffer nog verder, “maar ik doe niet altijd wat hij zegt. Als je nog een tijdje wilt leven moet je doen wat ik zeg. Haal dat blad van de tafel voor een draagbaar. Jij helpt me Jason daarop naar de raket te dragen. Als je moeilijkheden veroorzaakt, ben je er geweest. Begrepen?”
Mikah deed zijn mond open om te protesteren, of misschien om een van zijn toespraken af te steken, maar er was iets in de ijskoude bitterheid van het meisje dat hem deed zwijgen. Hij knikte alleen maar en liep naar de tafel. Ijale zat nu naast Jasons bed gehurkt met zijn hand stevig in de hare. Ze had geen woord begrepen van de buitenwereldse talen die ze hadden gesproken.
“Wat gebeurt er Jason,” smeekte ze. “Wat was dat glimmende ding dat in je arm prikte? Die nieuwe zoende je, dus moet ze je vrouw zijn, maar jij bent sterk en je kan best twee vrouwen hebben. Laat me niet alleen.”
“Wie is dat meisje?” vroeg Meta koud. Haar holster zoemde en de loop van haar ploffer schoot op en neer.
“Een van de inboorlingen, een slavin die me heeft geholpen,” zei Jason voor de vuist weg, hoewel hij zich helemaal niet op zijn gemak voelde. “Als we haar hier achterlaten zullen ze haar waarschijnlijk vermoorden. We nemen haar mee…”
“Ik denk niet dat dat verstandig is,” Meta had haar ogen half dicht en de ploffer stond op het punt in haar hand te springen. Een verliefde Pyrraanse vrouw, is nog steeds een vrouw — en nog steeds een Pyrraanse, een verschrikkelijk gevaarlijke combinatie. Gelukkig werd ze afgeleid door een geluid bij de deur en ze vuurde twee schoten in die richting voor Jason haar kon tegenhouden.
“Hou op — dat is de Hertug. Ik herkende zijn voeten toen hij wegdook.”
Een bange stem klonk bibberend uit de gang. “We wisten niet dat dit je vriend was, Jason. Sommige soldaten schoten een beetje te vlug. Ik heb ze laten straffen. Wij zijn vrienden, Jason. Zeg tegen de man uit het schip dat hij geen ontploffingen meer moet veroorzaken zodat ik kan binnenkomen en met je kan praten.”
“Ik begrijp niet wat hij zegt,” zei Meta, “maar zijn stem staat me niet aan.”
“Je instinct is volkomen juist, lieverd,” zei Jason. “Zelfs als hij een neus, ogen en een mond in zijn achterhoofd had zou hij niet dubbelzinniger kunnen zijn.” Jason grinnikte en hij besefte dat hij een beetje dronken was van al die worstelende giffen en tegengiffen in zijn lijf. Het kostte veel moeite om helder te denken, maar het was moeite die moest worden opgebracht. Ze waren nog steeds niet uit de moeilijkheden en hoewel Meta een goede vechtjas was, kon hij niet van haar verwachten dat ze een heel leger aankon. En dat zou bijeengeroepen worden om hen tegen te houden als hij niet goed op zijn tellen paste.
“Kom erin, Hertug,” riep hij. “Niemand zal je kwaad doen — deze vergissingen kunnen iedereen overkomen.” En toen tegen Meta: ’Niet schieten, maar wees op je hoede. Ik zal proberen of ik hem zover kan krijgen dat hij geen moeilijkheden veroorzaakt, maar ik kan het niet garanderen, dus hou je gereed.”
De Hertug keek vlug om de hoek van de deur en schoot weer achteruit. Eindelijk verzamelde hij de resten van zijn moed en hij schuifelde aarzelend naar binnen. “Dat is een aardig wapentje wat je vriend daar heeft, Jason. Zeg hem’ — hij knipperde met zijn bijziende ogen naar Meta’s uniform — ’ik bedoel haar, dat we wel een paar slaven voor zo’n dingetje willen ruilen. Vijf slaven, dat is een goede ruil.”
“Laten we zeggen, zeven.”
“Afgesproken. Geef op.”
“Niet deze; die is al jaren een familiestuk en ze zou het niet kunnen verdragen daarvan te scheiden. Maar er is er nog een in het schip waarmee ze hier kwam — we zullen naar beneden gaan en er een halen.”
Mikah was klaar met de tafel en hij legde het bovenblad naast Jasons bed; toen tilden Meta en hij Jason er voorzichtig op. De Hertug veegde met de rug van zijn hand langs zijn neus en hij nam alles op met zijn knipperende rode oogjes.
“In het schip zijn dingen die je beter zullen maken,” zei hij, waarmee hij bewees dat hij intelligenter was dan Jason had gedacht. “Je gaat niet dood, en je vertrekt met het luchtschip?”
Jason kreunde en kronkelde op de draagbaar en greep angstig naar zijn buik. “Ik ga dood, Hertug! Ze nemen mijn as mee naar het schip, een ruimte-begrafenisschuit, om die tussen de sterren uit te strooien.”
De Hertug dook naar de deur, maar Meta had hem op hetzelfde ogenblik al te pakken en ze boog zijn arm achter zijn rug tot hij gilde en ze duwde haar ploffer tussen zijn nieren.
“Wat ben je van plan Jason,” vroeg ze kalm.
“Laat Mikah de voorkant van de draagbaar dragen, dan kunnen de Hertug en Ijale de achterkant nemen. Hou de ouwe onder vuur en dan komen we hier met een beetje geluk heelhuids vandaan.”
En zo gingen ze naar buiten, langzaam en voorzichtig. De leidingloze Perssonoj konden niet besluiten wat ze moesten doen; de gepijnigde kreten van de Hertug maakten hen alleen maar zenuwachtig net als Jasons schoten die brokken metselwerk opbliezen en ramen deden sneuvelen. Hij genoot van het tochtje naar beneden en over de binnenplaats en hij vermaakte zich uitstekend door vlak naast ieder hoofd dat verscheen te vuren. Ze bereikten de raket zonder moeilijkheden.
“Nu komt het moeilijkste deel,” zei Jason terwijl hij zijn ene arm om Ijale’s schouder sloeg en het grootste gedeelte van zijn gewicht op de andere arm liet rusten die hij stevig om Mikahs nek had geklemd. Hij kon niet lopen, maar zij konden hem overeind houden en hem naar binnen slepen. “Blijf in de deuropening staan Meta en hou de ouwe vogel goed vast. Wees op alles voorbereid, want er bestaat hier geen loyaliteit en als ze de Hertug moeten doden om jou te pakken te krijgen zullen ze geen seconde aarzelen.”
“Dat is logisch,” vond Meta. “Het is tenslotte oorlog.”
“Ja, ik vermoed dat een Pyrraan het zo zou bekijken. Hou je gereed. Ik zal de motoren warm laten lopen en als we klaar zijn om te starten zal ik de sirene laten gieren. Laat de Hertug dan vallen, sluit de luchtsluis en neem zo snel mogelijk de besturing over — ik denk niet dat ik kan opstijgen. Begrepen?”
“Volkomen. Ga nou — je staat je tijd te verdoen.”
Jason liet zich in de stoel van de tweede piloot vallen en werkte alle starthandelingen zo snel mogelijk af. Hij stak net zijn hand uit naar de knop van de sirene toen er een dreunende klap klonk en het hele schip begon te trillen, en — een verlammende seconde lang — schudde het heen en weer en viel het bijna om. Langzaam richtte het zich weer op en hij drukte op de knop. Voor de echo was weggestorven zat Meta al in de bestuurdersstoel en de kleine raket schoot omhoog.
“Ze zijn verder dan ik had gedacht van deze primitieve wereld,” zei ze zodra de eerste versnellingsdruk wegzakte. “In een van de gebouwen stond een groot, lelijk apparaat dat plotseling rook uitbraakte en een rotsblok wierp dat het grootste gedeelte van onze bakboordvin verwoestte. Ik heb het opgeblazen, maar de man die jij de Hertug noemde is ontsnapt.”
“In bepaalde opzichten zijn ze erg ver,” zei Jason, die zich te zwak voelde om toe te geven dat ze bijna waren gedood door zijn eigen uitvinding.