IX

Edipon bleef in een goed humeur en Jason maakte daar gebruik van om zoveel mogelijk concessies los te krijgen. Door te suggeren dat er nog meer valstrikken in de motor zouden kunnen zitten, kreeg hij makkelijk toestemming om al het werk op de oorspronkelijke plek te doen in plaats van in de afgesloten en bewaakte gebouwen. Een dichte schuur beschermde hem tegen het weer en er werd een testbank gebouwd waar de motoren in rustten als Jason eraan werkte. Deze had een zeer bijzonder model en was precies volgens Jasons opdracht gebouwd; en aangezien niemand, ook Mikah niet, ooit van een testbank had gehoord, laat staan er een had gezien, kreeg Jason zijn zin.

De eerste motor bleek een uitgelopen lager te hebben en Jason vernieuwde dat door het oude lagermetaal om te smelten en weer op zijn plaats te gieten. Toen hij de kop van de ene massieve cilinder loshaalde rilde hij toen hij de grote ruimte rond de zuiger zag; hij kon zijn vingers in de opening tussen de zuiger en de cilinderwand steken. Hij voerde cilinderringen in en verdubbelde zo de compressie en het vermogen. Toen Edipon zag hoe hard de gerevideerde motor zijn karo voortdreef, drukte hij Jason aan zijn borst en beloofde hem een zeer hoge beloning. Dit bleek iedere dag een klein stukje vlees te zijn om de eentonige krenoj af te wisselen en een verdubbelde wacht zodat hij er zeker van was dat zijn waardevolle bezit niet zou ontsnappen. Tot nu toe waren krenoj hun enige voedsel geweest en Jason rilde toen hij besefte dat hij er eigenlijk al aan begon te wennen.

Jason had zijn eigen plannen en was voortdurend bezig een heleboel dingen te maken die niets met zijn motorenrevisie te maken hadden. Terwijl hij die langzamerhand verzamelde ging hij proberen wat hulp te versieren.

“Wat zou jij doen als ik je een knuppel gaf?” vroeg hij aan een stevige slaaf die hij hielp een balk naar zijn werkplaats te slepen. Narsisi en een van zijn broers luierden buiten gehoorsafstand; ze verveelden zich bij het saaie wachtlopen.

“Wat doe ik met knuppel?” gromde de slaaf terwijl een diepe rimpel in zijn voorhoofd verscheen en zijn mond openzakte door de inspanning van het denken.

“Dat vroeg ik. En blijf sjouwen terwijl je denkt. Ik wil niet dat de wachten iets merken.”

“Als ik knuppel heb, moord ik,” kondigde de slaaf opgewonden aan, terwijl zijn vingers gretig naar het begeerde wapen grepen.

“Zou je mij vermoorden?”

“Ik heb knuppel, ik vermoord jou, jij niet zo groot.”

“Maar als ik je een knuppel gaf, zou ik dan niet je vriend zijn? Zou je dan niet liever iemand anders willen doden?”

Deze vreemde nieuwe gedachte deed de slaaf stilstaan en hij krabde verbijsterd op zijn hoofd tot Narsisi hem met de zweep weer aan het werk zette. Jason zuchtte en zocht een andere slaaf om zijn verkooptechniek uit te proberen.

Het duurde even, maar na verloop van tijd begon het idee tot de slaven door te dringen. Het enige dat ze van de d’zertanoj hadden te verwachten was zwaar werk en een vroege dood. Jason bood ze iets anders aan — wapens, een kans hun meesters te doden en zelfs nog meer gevechten, later wanneer ze naar Appsala trokken. Ze konden het idee dat ze moesten samenwerken om dit te bereiken en niet onmiddellijk als ze hun wapens kregen Jason en elkaar moesten afslachten, moeilijk bevatten. Op zijn best was het een riskant plan en het zou waarschijnlijk, lang voordat ze een bezoek aan de stad konden brengen, mislopen. Maar de opstand zou voldoende zijn om hen te bevrijden, ook al zouden de slaven daarna weglopen. Er waren nog geen vijftig d’zertanoj in deze oase, allemaal mannen. Hun vrouwen en kinderen waren in een andere nederzetting verderop in de heuvels. Het zou niet al te moeilijk zijn hen te doden of te verjagen en lang voordat zij met versterkingen konden terugkeren, zouden Jason en zijn weggelopen slaven gevlogen zijn. Hij miste nog een schakel in zijn plan en een nieuwe groep slaven loste ook dat probleem voor hem op.

“Vrolijke dag,” lachte hij terwijl hij de deur naar zijn kameropenduwde en zich van plezier in de handen wreef. De wacht duwde Mikah achter hem aan en sloot de deur. Jason verzekerde hem met zijn eigen grendel aan de binnenkant en toen wenkte hij de twee anderen naar de hoek die het verst van de deur en het raam lag.

“Nieuwe slaven vandaag,” vertelde hij hen, “en een van hen komt uit Appsala, een huurling of een soldaat die ze bij een schermutseling hebben gevangen. Hij weet dat ze hem nooit lang genoeg zullen laten leven om hiervandaan te komen, dus pakte hij alle voorstellen die ik deed met beide handen aan.”

“Dat is mannepraat die ik niet begrijp,” zei Ijale en ze draaide zich om en liep naar de kachel.

“Dit zal je wel begrijpen,” zei Jason en hij nam haar bij de schouder. “De soldaat weet waar Appsala ligt en hij kan ons daarheen brengen. Het is zo langzamerhand eens tijd om hiervandaan te gaan.”

Nu was Ijale een en al aandacht evenals Mikah. “Hoe kan dat?” hijgde ze.

“Ik heb plannen gemaakt. Ik heb genoeg vijlen en lopers om in iedere kamer hier in te breken, een paar wapens, de sleutel van het wapenmagazijn en iedere verstandige slaaf op mijn hand.”

“Wat ben je van plan?” vroeg Mikah.

“Een grootste slavenopstand ontketenen. De slaven vechten met de d’zertanojen wij ontsnappen, misschien met een leger dat ons helpt, maar in ieder geval smeren we hem.”

“Jij praat over revolutie!” brulde Mikah, en Jason sprong op hem af en smeet hem op de grond. Ijale hield zijn benen vast en Jason zat op zijn borst en hield zijn mond dicht.

“Wat is er met jou aan de hand? Wil je de rest van je leven motoren revideren? Ze bewaken ons veel te goed zodat we niet veel kans hebben om op onszelf te ontsnappen, dus hebben we bondgenoten nodig. We hebben ze voor het grijpen — alle slaven.”

“Brevelusie,” mompelde Mikah tussen Jasons vingers door.

“Natuurlijk is het revolutie. Maar het is ook de enige overlevingskans die deze arme duivels ooit zullen krijgen. Nu zijn ze menselijk vee, en worden ze voor de lol geslagen en vermoord. Je kan met de d’zertanoj geen medelijden hebben — elk van hen is een tiendubbele moordenaar. Je hebt ze mensen zien doodranselen. Vind je soms dat ze te aardig zijn om een revolutie tegen te beginnen?”

Mikah ontspande zich en Jason schoof zijn hand een stukje opzij, gereed om weer over de mond van de ander te sluiten als die een geluid maakte dat harder klonk dan gefluister.

“Natuurlijk zijn ze niet aardig,” zei Mikah. “Het zijn beesten in mensengedaante. Ik voel voor hen geen medelijden en ze zouden moeten worden uitgeroeid en van het aardoppervlak moeten worden gevaagd, zoals Sodom en Gomorrah. Maar dat mag niet gebeuren met een revolutie: revolutie is slecht, wezenlijk slecht.”

Jason kreunde zachtjes. “Probeer dat maar eens aan tweederde van de nu bestaande regeringen te vertellen, aangezien de meeste op die manier aan de macht kwamen — door revolutie. Vriendelijke, progressieve, democratische regeringen — die in het zadel werden geholpen door een groep jongens met geweren en een brandend verlangen de dingen zo te regelen dat ze er zelf meer profijt van trokken. Hoe raak je anders onderdrukkers kwijt als er geen manier is om ze wettig weg te stemmen? Als je ze niet kan wegstemmen — schiet je ze weg.”

“Bloederige revolutie, dat kan niet!”

“Goed, dan geen revolutie,” zei Jason terwijl hij opstond en verachtelijk zijn handen afveegde. “We zullen de naam veranderen. Wat denk je van uitbraak? Nee, dat zou jou ook niet bevallen. Ik heb het — bevrijding! We zullen de ketens van deze mensen afrukken en ze terugbrengen naar het land waar ze vandaan werden gesleurd. Het kleine feit dat de slavenhouders hen als hun eigendom beschouwen en zij het idee niet zo leuk zullen vinden en dientengevolge in het proces gewond kunnen raken, moet je je niet aantrekken. Dus — sta je achter me in deze bevrijdingsbeweging?”

“Het is nog steeds revolutie.”

“Het is wat ik zeg!” donderde Jason. “Jij doet mee met mijn plan of we laten je achter als we weggaan. Daar kan je van opaan.” Hij liep naar de kachel en nam wat soep terwijl hij wachtte tot zijn boosheid zou zakken.

“Ik kan het niet… ik kan het niet,” jammerde Mikah, terwijl hij in zijn snel afkoelende soep staarde als in een kristallen bol en daar advies zocht. Jason draaide zijn rug naar hem toe.

“Word nooit zoals hij,” waarschuwde hij Ijale terwijl hij met zijn lepel over zijn rug wees.

“Niet dat daar veel kans op is aangezien jij uit een gemeenschap komt die stevig met beide benen op de grond stond, of in het graf om het precies te zeggen. Jouw mensen zien alleen concrete feiten en dan nog alleen de meest voor de hand liggende en zelfs een eenvoudig begrip als ’vertrouwen’ schijnt jullie verstand te boven te gaan. Terwijl deze sjaggerijnige clown alleen maar in abstracties van abstracties kan denken en hoe onwerkelijker ze zijn hoe beter het is. Ik wil wedden dat hij zich zelfs druk maakt over de vraag hoeveel engelen er op de punt van een naald kunnen dansen.”

“Ik maak me er niet druk om,” onderbrak Mikah hem, die de opmerking had gehoord. “Maar ik denk er wel af en toe over na. Het is een probleem dat niet lichtvaardig kan worden afgedaan.”

“Zie je het nou.”

Ijale knikte. “Als hij ongelijk heeft en ik heb ongelijk — dan moet jij de enige zijn die gelijk heeft.” Bij die gedachte knikte ze vergenoegd.

“Erg aardig van je om dat te zeggen,” lachte Jason. “En nog waar ook. Ik beweer niet dat ik onfeilbaar ben, maar ik ben er verdomd zeker van dat ik het verschil tussen feiten en abstracties heel wat beter zie dan jullie twee en ik kan er in ieder geval heel wat handiger mee omspringen.”

Hij stak zijn hand achteruit en klopte zichzelf op zijn rug. “De vergadering van de Jason dinAlt fanclub is nu gesloten.”

“Verwaande kwast!” riep Mikah uit.

“Ach, hou je mond.”

“Hoogmoed komt voor de val! Jij bent een lasterende en afgoden aanbiddende oneerbiedige… schurk…”

“Zeer goed.”

“…en het verdriet me dat ik zelfs maar voor een seconde heb overwogen je te helpen en je in je zonde bij te staan en ik ben bang voor de zwakheden van mijn eigen ziel omdat ik de verleiding niet zo heb kunnen weerstaan als ik eigenlijk zou moeten. Het doet me pijn, maar ik moet mijn plicht doen.” Hij bonkte hard op de deur en riep, “Wacht! Wacht!”

Jason liet zijn kom vallen en kwam overeind, maar hij gleed uit in de soep en hij viel. Toen hij weer overeind stond ratelden de sloten en de deur ging open. Als hij Mikah kon bereiken voor de idioot zijn mond open deed zou hij die voor goed dichttimmeren, of hij zou hem tenminste bewusteloos kunnen slaan voor het te laat was. Maar het was al te laat. Narsisi stak zijn hoofd naar binnen en knipperde slaperig met zijn ogen; Mikah nam zijn meest dramatische houding aan en wees naar Jason. “Grijp die man en arresteer hem. Ik beschuldig hem van revolutie, van een poging tot afgrijselijke moord!” Jason remde af, gleed achteruit en dook in een tas met persoonlijke bezittingen die tegen de muur lag. Hij grabbelde erin, keerde toen de tas ondersteboven en kwam overeind met een smidshamer die een zware massieve loden kop had.

“Jij bent nog een veel grotere verrader,” riep Jason tegen Mikah en hij rende op Narsisi af die sprakeloos de gebeurtenissen had aangezien en over Mikahs woorden stond na te denken. Hij zag er wel traag uit, maar er mankeerde niets aan zijn reflexen en zijn schild schoot omhoog en ving Jasons klap op terwijl zijn knuppel keurig ronddraaide en Jason op zijn pols tikte; de verdoofde vingers ontspanden en de hamer viel op de grond.

“Ik denk dat jullie tweeën beter met mij mee kunnen gaan; mijn vader zal wel weten wat hij moet doen,” zei Narsisi terwijl hij Jason en Mikah voor zich uit door de deur duwde. Hij sloot hem af en riep tegen een van zijn broers datdie hem moest bewaken, toen duwde hij zijn gevangenen de hal door. Ze schuifelden naar voren in hun beenkluisters; Mikah edel als een martelaar en Jason woedend en tandenknarsend.

Edipon was niet zo stom waar het slavenopstanden betrof en hij had de toestand al door voor Narsisi kon vertellen wat er was gebeurd.

“Ik verwachtte dit, dus komt het niet als een verrassing.” Zijn ogen glinsterden gemeen toen hij naar Jason keek. “Ik wist dat jij mettertijd zou proberen mij omver te werpen, en daarom stond ik toe dat die ander jou hielp en jouw vak zou leren. Zoals ik al verwachtte heeft hij je verraden om jouw plaats te krijgen, die ik hem nu toewijs.”

“Verraden? Ik deed dit niet om persoonlijk gewin,” protesteerde Mikah.

“Louter zuivere motieven,” lachte Jason koud. “Geloof geen woord van wat deze vrome schurk je vertelt Edipon. Ik wil helemaal geen revolutie — dat zegt hij alleen maar om mijn baantje te krijgen.”

“Je belastert me Jason! Ik lieg nooit — jij bereidt een opstand voor. Je vertelde me —”

“Kop dicht allebei. Of ik laat jullie alletwee doodknuppelen. Dit is mijn oordeel. De slaaf Mikah heeft de slaaf Jason verraden en het is van geen enkel belang of de slaaf Jason een opstand voorbereidde of niet. Zijn helper zou hem niet hebben beschuldigd als hij niet zeker wist dat hij het werk evengoed zou kunnen doen, wat voor mij het enige belangrijke punt is. Jouw denkbeelden over een arbeidersklasse zaten me dwars, Jason, en ik zal blij zijn die tegelijk met jouzelf uit de wereld te helpen. Keten hem vast bij de andere slaven. Mikah, ik geef je Jasons woonvertrek en zijn vrouw als beloning en zolang je het werk goed doet zal ik je niet doden. Doe het lang en je leeft lang.”

“Alleen zuivere motieven — dat zei je toch Mikah?” schreeuwde Jason toen hij uit de kamer werd geschopt. Het was een snelle val van de bovenste trede van de ladder. Binnen een half uur had Jason nieuwe boeien om zijnpolsen en was hij aan de muur geketend in een donkere kamer vol met andere slaven. Zijn beenkluisters hadden ze laten zitten als een extra herinnering aan zijn nieuwe positie. Zodra de deur dicht was ratelde hij met de kettingen en hij bekeek ze in het zwakke licht van een lamp die verderop hing.

“Hoe gaat het met de revolutie?” de slaaf die naast hem aan de ketting lag boog zich naar hem toe en fluisterde schor.

“Erg leuk ha-ha,” antwoordde Jason en toen schoof hij dichterbij om de man beter te bekijken. Die was verschrikkelijk scheel; zijn ogen keken in heel verschillende richtingen. “Ik ken jou wel — ben jij de nieuwe slaaf waarmee ik vandaag heb gesproken?”

“Dat ben ik, Snarbi, soldaat eerste klas, piekenier, ervaren met knuppel en dolk, zeven zekere en twee waarschijnlijke doden op mijn naam. Je kan het zelf kontroleren in het gildehuis.”

“Ik weet het allemaal nog Snarbi, en ook dat jij de weg naar Appsala kent.”

“Ik heb aardig wat van de wereld gezien.”

“Dan gaat de revolutie nog door; om je de waarheid te zeggen, begint hij nu, maar ik wil hem klein houden. Wat zou je ervan zeggen als we in plaats van al die slaven te bevrijden met zijn tweeën ontsnappen?”

“Beste idee dat ik ooit hoorde sinds de uitvinding van de pijnbank. We hebben al die stommelingen niet nodig, ze lopen alleen maar in de weg. Er gaat niets boven een kleine, snelle manoeuvre zeg ik altijd maar.”

“Precies wat ik ook altijd zeg,” was Jason het met hem eens terwijl hij met zijn vinger in zijn schoen wroette. Hij had daar nog juist zijn beste vijl en een loper kunnen verstoppen toen Mikah hem in hun kamer verraadde. De aanval met de hamer op Narsisi was maar een afleidingsmanoeuvre. Jason had de vijl zelf gemaakt na heel wat pogingen om gehard staal te maken en de proeven waren succesvol geweest. Hij peuterde de klei uit de geul die hij in zijn voetkluisters had gemaakt en hij viel verwoed op het zachte ijzer aan; binnen drie minuten lagen ze op de grond.

“Ben jij soms een tovenaar?” fluisterde Snarbi.

“Werktuigkundige. Op deze planeet is dat hetzelfde.” Hij keek om zich heen maar de uitgeputte slaven lagen allemaal te slapen en hoorden niets. Hij wikkelde een stuk leer om de vijl om het geluid wat te dempen en begon de schakel door te vijlen van de ketting die door zijn handboeien liep. “Snarbi,” zei hij zachtjes. “Zitten we aan dezelfde ketting?”

“Ja, de ketting loopt door deze ijzeren boeien en houdt de hele rij slaven bijeen. Het andere eind gaat door een gat in de muur naar buiten.”

“Kan niet beter. Ik vijl een van deze schakels door en als dat is gebeurd zijn we allebei vrij. Probeer de ketting doorde gaten in je boeien te laten glijden zonder dat de slaafnaast je merkt wat er aan de hand is. We zullen die ijzerenmanchetten maar voorlopig omhouden. We hebben geentijd om daaraan te gaan frunniken en we zullen erniet al te veel last van hebben. Komen er hier ’s nachts nogwachten om de slaven te controleren?”

“Niet zolang ik hier ben. Ze maken ons alleen ’s morgenswakker door aan de ketting te trekken.”

“Laten we dan hopen dat dat vannacht ook zo is, want wezullen heel wat tijd nodig hebben. Daar!” De vijl was doorde schakel heen. “Probeer of je de andere kant van dieschakel kan vasthouden als ik dit eind vasthoud, dan zullenwe proberen hem een beetje open te buigen.”

Zwijgend zaten ze te trekken tot de opening breed genoegwas en de schakel op de grond viel. Ze lieten de kettingdoor hun boeien glijden, legden hem stilletjes op de gronden liepen toen geluidloos naar de deur.

“Staat er een wacht buiten?” vroeg Jason.

“Volgens mij niet. Ik denk niet dat ze genoeg mensen hierhebben om alle slaven te bewaken.”

De deur week geen centimeter toen ze ertegen duwden en het was licht genoeg om het grote sleutelgat van een zwaar verzonken slot te onderscheiden. Jason voelde voorzichtig met de loper en trok toen verachtelijk zijn lip op.

“Die idioten hebben de sleutel in het slot laten zitten.” Hij nam een stijf stuk leer van zijn omhulsels en nadat hij het had gladgestreken duwde hij het onder de wijkende onderkant van de deur door tot er nog een klein stukje over was om het vast te houden. Toen gaf hij de sleutel een zetje door het sleutelgat en hij hoorde hem buiten op de grond vallen. Toen hij het stuk leer terugtrok, lag de sleutel er middenop. De deur ging geluidloos open en een ogenblik later stonden ze buiten en staarden ze gespannen rond in het duister.

“Laten we gaan! Vlug hiervandaan,” zei Snarbi, maar Jason pakte hem bij zijn keel en trok hem terug.

“Is er dan niemand op deze planeet die zijn verstand bij elkaar heeft? Hoe wou jij naar Appsala zonder voedsel of water — en als je dat al vindt, hoe wil je dan voldoende voorraad meenemen? Als je in leven wilt blijven moet je de bevelen opvolgen. Ik ga eerst deze deur sluiten zodat niemand per ongeluk onze ontsnapping ondekt. Dan zoeken we een vervoermiddel en verlaten dit oord stijlvol. Akkoord?”

Het enige antwoord was een benauwd gereutel tot Jason zijn vingers een beetje los maakte en wat lucht in de longen van de man liet komen. Het moeizame gekreun moest wel een bevestiging zijn, want Snarbi strompelde achter Jason aan toen die door de donkere steegjes tussen de gebouwen sloop.

Het was niet moeilijk uit de ommuurde destilleerstad te komen aangezien de weinige schildwachten alleen moeilijkheden van buiten verwachtten. Het was al even makkelijk om Jasons werkplaats te bereiken en naar binnen te glippen op de plaats waar Jason een gat in het leer had gesneden en dat met dun touw weer had dichtgenaaid.

“Ga zitten en kom nergens aan of je bent vervloekt voor het leven,” beval hij de huiverende Snarbi. Toen gleed hij naar de ingang met een kleine voorhamer in zijn vuist geklemd. Gelukkig stond een van de andere zoons van Edipon op wacht. Hij stond tegen een paal te dutten. Jason tilde met zijn vrije hand zijn leren helm op en gaf hem eenklap met de hamer: de wacht sliep nu helemaal vast.

“Nu kunnen we aan het werk,” zei Jason toen hij weer binnen was. Hij hield een vuurslag bij de pit van een lantaarn. “Wat doe je nou?” vroeg Snarbi verschrikt. “Ze zullen ons zien, ons doden — ontsnapte slaven…”

“Vertrouw op mij Snarbi, dan loop je over een tijdje ook op schoenen. De schildwachten kunnen het niet zien als er hier licht brandt — daar heb ik me van verzekerd toen ik de plek uitkoos. En we hebben nog heel wat te doen voor we vertrekken — we moeten een karo bouwen.”

Ze hoefden niet helemaal met niets te beginnen, maar de bewering was waar genoeg om hem te rechtvaardigen. De motor die hij pas had herbouwd en die hij het meest had opgevoerd, stond nog in de testbank, een feit dat alle risico’s van die nacht rechtvaardigde. Tussen de rommel lagen drie karowielen en er waren er twee aan de motor bevestigd, toen die in de testbank stond. De uiteinden van de aandrijfas staken over de rand van de bank en Jason draaide de wielbouten op hun plaats en liet ze door Snarbi aandraaien. Aan de andere kant van de bank zat een sterke spil die als steun diende voor zijn testinstrumenten en nogal dik leek voor dat doel. Dat was hij ook. Toen de instrumenten waren gedemonteerd bleef er een enkele staaf over die achteruit stak als een helmstok van een roer. Toen een derde wiel van een asstomp was voorzien en tussen het gevorkte uiteinde van de spil was gestoken, leek de testbank precies op een driewielig bestuurbaar, stoom-gedreven platform dat op poten stond. En dat was het nou net, wat Jason er ook van het begin af aan mee had bedoeld en de poten kwamen er net zo makkelijk af als de andere delen erop waren gemonteerd. De uiteindelijke ontsnapping had in zijn plannen altijd voorop gestaan.

Snarbi sleepte de stenen kruiken met olie, water en brandstof aan terwijl Jason de reservoirs vulde. Hij stak het vuur onder de stoomketel aan en laadde het gereedschap in en de kleine voorraad krenoj die hij van hun rantsoenen had overgespaard. Dat kostte allemaal tijd. Al gauw zou het licht zijn en voordien moesten ze vertrekken, en hij konzijn beslissing niet langer uitstellen.

Hij kon Ijale niet hier achterlaten en als hij haar ging halen kon hij niet weigeren Mikah ook mee te nemen. De man had zijn leven gered, wat voor misdadige idioterieën hij daarna ook had weten uit te halen. Jason was van mening dat je een man die je leven verlengde iets verschuldigd was, maar hij vroeg zich ook af hoeveel hij nog was verschuldigd. Hij voelde dat de schuld in het geval Mikah nog maar erg klein was, als hij niet al aan de andere kant lag. Misschien nog deze ene keer…

“Houd de motor in de gaten — ik kom zo snel mogelijk terug,” zei hij terwijl hij op de grond sprong en zijn uitrusting omhing.

“Wat moet ik doen? Hier bij deze duivelse machine blijven? Dat kan ik niet! Hij zal me verbranden en verteren.”

“Gedraag je naar je leeftijd Snarbi, je lichamelijke leeftijd als je geestelijke te laag ligt. Deze rollende vuilnisbelt werd door mensen gemaakt en door mij gerepareerd en verbeterd — heeft niets met duivels te maken. Hij verbrandt olie om warmte op te wekken die stoom opwekt die naar deze buis gaat en tegen die stang duwt om die wielen te laten rollen zodat ze kunnen rijden en dat is alle theorie over de stoommachine die je van mij te horen krijgt. Misschien begrijp je dit beter — ik, en ik alleen kan je hier veilig vandaan krijgen. Daarom blijf je hier en doe wat ik zeg of ik sla je hersens in. Duidelijk?”

Snarbi knikte zwijgend.

“Mooi. Het enige wat je te doen hebt is hier zitten en naar deze kleine groene schijf kijken — zie je hem? Als die naar voren komt voor ik terug ben moet je deze hendel deze kant opduwen. Begrepen? Dan gaat de veiligheidsklep niet fluiten waardoor iedereen wakker zou worden, en dan hebben we evengoed druk genoeg.”

Jason ging naar buiten langs de nog steeds bewusteloze wacht en hij liep terug naar de destilleerfabriek. Hij was niet met een knuppel of een dolk bewapend, maar hij had een goedgehard slagzwaard dat hij onder de neuzen van de wacht had weten te vervaardigen. Alles wat hij uit dewerkplaats meenam hadden ze bekeken, aangezien hij ’s avonds in zijn kamer werkte, maar ze negeerden alles wat hij zelf maakte omdat ze dat toch niet zouden snappen. Deze achterlijke manier van doen was uiterst waardevol, want naast het zwaard droeg hij nog een zak met molotovcocktails, een eenvoudig aanvalswapen dat al in de oertijd was uitgevonden. Kleine aarden kruikjes, gevuld met de meest vlambare fracties uit de destilleerfabriek en omwikkeld met lappen die hij in dezelfde vloeistof had gedrenkt. Hij werd duizelig van de stank en hij hoopte dat ze hem voor zijn werk zouden belonen als de tijd daar was. Hij kon slechts hopen, want hij had ze nog helemaal niet geprobeerd. Je moest de buitenkant aansteken en ze dan weggooien. De kruikjes braken door de klap en de lont stak de inhoud aan. Theoretisch.

Het was even makkelijk om weer binnen te komen als uit te breken en dat speet Jason een beetje. Onbewust had hij kennelijk gehoopt dat er moeilijkheden zouden komen en dat hij terug zou moeten om zichzelf te redden — zijn onderbewustzijn had er kennelijk weinig belang bij om de slavin en zijn nemesis te redden, in het bijzonder als dat gebeurde met gevaar voor eigen leven. Maar hij was terug in het gebouw waar zijn kamer was en hij probeerde om de hoek te gluren om te zien of er een wacht voor de deur stond. Er was er een die leek te slapen, maar hij werd plotseling ergens wakker van. Hij hoorde niets, maar hij snoof en hij trok zijn neus op; de sterke lucht van het krachtwater van Jasons molotovcocktails had hem gewekt en hij zag Jason al voor die zich kon terugtrekken.

“Wie is daar!” schreeuwde de wacht en hij rende met dreunende stappen op hem af.

Dit kon niet in stilte worden afgedaan. Jason sprong luid schreeuwend naar voren en hij deed een uitval. Het zwaard kwam precies onder zijn helm terecht — hij moest nog nooit eerder een zwaard gezien hebben — en de punt trof hem in de keel. Hij blies luid rochelend zijn laatste adem uit en dieper in het gebouw werden andere stemmen hoorbaar. Jason sprong over het lijk en scheurde aan alle grendelsen sloten die de deur dichthielden. Toen hij eindelijk de deur opengooide en naar binnen holde hoorde hij in de verte al rennende voetstappen.

“Deruit, en vlug, we ontsnappen!” schreeuwde hij terwijl hij de verbijsterde Ijale naar de deur duwde. Met zeer veel plezier gaf hij Mikah een geweldige schop die hem letterlijk door de deuropening deed vliegen waar hij in botsing kwam met Edipon die juist kwam aanrennen met een knuppel in zijn hand. Jason sprong over de liggende gedaanten heen, klopte Edipon met het handvat van zijn zwaard achter het oor en sleurde Mikah overeind.

“Ren naar de motorwerkplaats,” beval hij zijn nog steeds niet begrijpende metgezellen. “Ik heb daar een karo waarin we kunnen ontsnappen.” Eindelijk kwamen ze dan log in beweging.

Achter hem klonk geschreeuw en een gewapende menigte d’zertanoj kwam in het gezicht. Jason trok de hallamp omlaag, brandde zijn vingers aan de hete onderkant en hield de open vlam bij een van zijn molotovcocktails. De lont begon fel te branden en hij gooide hem naar de naderende soldaten voor hij zijn hand nog erger brandde. De cocktail vloog op hen af, trof de muur en brak; de brandbare vloeistof spoot alle kanten op maar de vlam ging uit. Jason vloekte en greep een andere molotovcocktail want als ze het niet deden was hij ten dode opgeschreven. De d’zertanoj aarzelden even om door de plas krachtwater te lopen en op dat moment wierp hij de tweede brandbom. Deze barstte ook keurig uit elkaar en beantwoordde volkomen aan de verwachtingen van de maker toen hij ook de eerste molotovcocktail aanstak en de gang vulde zich met een gordijn van vuur. Met zijn hand om de lamp zodat die niet zou uitwaaien holde Jason achter de anderen aan.

Tot nu toe was de alarmtoestand nog niet tot buiten het gebouw doorgedrongen. Jason schoof de grendels aan de buitenkant van de deur dicht; tegen de tijd dat ze die hadden opengebroken en de verwarring een beetje over was zouden zij tussen de gebouwen vandaan zijn. Hij had de lampnu niet meer nodig, die zou hem alleen maar verraden, dus blies hij hem uit. Uit de woestijn klonk een langgerekt oorverdovend gekrijs.

“Hij heeft het voor elkaar,” kreunde Jason. “Dat is de veiligheidsklep van de stoommachine!”

Hij botste tegen Ijale en Mikah op die verward in het donker rondliepen, gaf Mikah weer een schop, louter en alleen uit haat tegen de hele mensheid en trok hen hardhollend mee naar de werkplaats.

Ze ontsnapten ongedeerd wat grotendeels was te danken aan de verwarring die er overal om hen heen was. De d’zertanoj hadden kennelijk nooit een nachtelijke aanval meegemaakt; ze dachten zeker dat dit er een was en ze deden niets anders dan rondrennen en schreeuwen. De algemene opwinding en wanorde werd nog erger door het brandende gebouw en de bewusteloze gestalte van Edipon die uit de vuurzee werd weggedragen. Alle d’zertanoj waren wakker geworden door het gegil van de veiligheidsklep die nog steeds wolken onvervangbare stoom de nachtlucht inblies.

In de verwarring werden de vluchtende slaven niet opgemerkt en Jason leidde ze langs de wachtposten op de muren rechtstreeks naar de werkplaats. Toen ze de kale vlakte overstaken werden ze gezien en na enige aarzeling holde de wacht achter hen aan. Jason leidde de vijand rechtstreeks naar zijn kostbare stoomwagen, maar hij had geen keus. In ieder geval liet het ding duidelijk genoeg merken waar het was en als hij het niet dadelijk bereikte zou de druk weg zijn en zouden ze in de val zitten. Hij sprong over de slapende wacht bij de ingang en rende naar het voertuig. Snarbi zat achter een wiel weggedoken, maar hij had nu geen tijd voor hem. Toen Jason op het platform sprong, ging de veiligheidsklep dicht en de plotselinge stilte was angstaanjagend.

Als een dolleman draaide hij aan ventielen en hij keek naar de wijzer; er was niet eens genoeg stoom meer over om tien meter vooruit te komen. Het water borrelde en de ketel siste en kraakte terwijl de d’zertanoj woedende kreten lieten horen toen ze de omheining binnenrenden en ze de onwettige karo zagen. Jason duwde de lont van een molotovcocktail in de vuurpot; hij begon te branden en Jason draaide zich om en smeet hem naar hen toe. Het boze geschreeuw veranderde in angstig gegil toen de vuurtongen de voeten van de achtervolgers lekten en ze trokken zich wanordelijk terug.

Jason holde achter hen aan en verhaastte hun vertrek met een tweede molotovcocktail. Het zag ernaar uit dat ze helemaal naar de muren om het destilleerterrein teruggingen, maar hij was er in het duister niet zeker van dat er niet een paar van hen langs de zijkanten terugslopen. Hij snelde terug naar de karo, tikte op de onbeweeglijke drukwijzer en zette de brandstofkraan wijd open. Bij nader inzien schroefde hij ook de veiligheidsklep aan, aangezien deze verstevigde ketel meer druk kon hebben dan die waar de klep oorspronkelijk voor was bestemd. Toen dat eenmaal klaar was kon hij niets anders doen dan wachten, want er viel verder niets te doen tot de druk weer toenam. De d’zertanoj zouden moed vatten, iemand zou de leiding nemen en dan zouden ze de werkplaats bestormen. Als ze voordat dit gebeurde, genoeg druk hadden konden ze ontsnappen. Zo niet…

“Mikah — en jij ook, lafhartige haas Snarbi, ga achter dit ding staan en duw,” zei Jason.

“Wat is er gebeurd?” vroeg Mikah. “Heb je de revolutie ontketend? Dan zal ik je niet helpen…”

“We ontsnappen, met uw welnemen. Alleen Ijale, en ik en een gids om de weg te wijzen. Je hoeft helemaal niet mee.”

“Ik zal meegaan. Er is niets misdadigs aan als we aan deze barbaren ontsnappen.”

“Erg aardig dat je dat zegt. En nou duwen. Ik wil deze stoommobiel in het midden hebben, bij de muren vandaan en met de neus naar de woestijn. De vallei door denk ik — is dat goed Snarbi?”

“De vallei door — zeker, dat is de goede weg.” Jason merkte met vreugde op dat zijn stem nog steeds schor was van de wurging eerder op de avond.

“Hier stoppen en allemaal aan boord. Houd je goed vast aan die stangen die ik langs de kanten heb gemaakt zodat je er niet afwipt — als we ooit nog op gang komen tenminste.”

Jason keek vlug de werkplaats rond om zich ervan te overtuigen dat alles wat ze nodig hadden al was ingeladen en toen klom hij onwillig aan boord. Hij blies de lamp uit en daar zaten ze in het donker terwijl de spanning steeg. Hun gezichten werden van onderaf beschenen door de flakkerende gloed van de vuurpot. Ze hadden geen manier om de tijd te meten; iedere seconde scheen een eeuwigheid nodig te hebben om zich voort te slepen. De wanden van de werkplaats sneden het uitzicht naar buiten af en in enkele ogenblikken had hun verbeelding de nacht bevolkt met zwijgende sluipende hordes, die om de dunne leren wanden dromden en klaar zaten om hen ieder ogenblik te bespringen en te verpletteren.

“Laten we wegrennen,” murmelde Snarbi en hij probeerde van het platform af te springen. “We zitten hier in de val, zo komen we nooit weg.”

Jason lichtte hem een beentje waardoor hij languit viel, toen sloeg hij hem een paar keer met zijn hoofd tegen de planken tot hij rustiger werd.

“Ik kan met die arme man meevoelen,” zei Mikah streng. “Je bent een bruut, Jason, dat je hem voor zijn natuurlijke gevoelens straft. Houd op met je sadistische aanval en bid met me.”

“Als deze arme man waar jij zo’n medelijden mee hebt zijn plicht had gedaan en op de ketel had gelet zouden we hier allang veilig vandaan zijn. En als je genoeg adem overhebt om te bidden, kan je die beter gebruiken om in de vuurpot te blazen. Wensen, gebeden of goddelijk ingrijpen zullen ons hier niet vandaan krijgen — daar hebben we druk voor nodig…”

Een langgerekte strijdkreet werd beantwoord door een hele massa stemmen en door de ingang kwam een ploeg d’zertanoj aanstormen. Op hetzelfde ogenblik kwam de leren achterwand omlaag en zwermden er nog meer gewapendemannen naar binnen. De onbeweeglijke karo zat gevangen tussen twee groepen aanvallers die vrolijk lachend aanstormden. Jason vloekte, stak vier molotovcocktails tegelijk aan en gooide die twee om twee in tegenovergestelde richting. Voor ze doel troffen sprong hij op de stoomkraan af en draaide hij hem helemaal open; met gesis en geratel begon de karo schuddend vooruit te rijden. De aanvallers werden enkele ogenblikken tegengehouden door de muren van vlammen en ze schreeuwden kwaad toen het voertuig loodrecht tussen de twee groepen uitreed. De lucht was vol met fluitende kruisboogpijlen maar de meesten waren slecht gericht en er kwamen er alleen een paar in de bagage terecht.

Met iedere omwenteling van de wielen nam hun snelheid toe, en toen ze de muur raakten scheurden de huiden met een krakende knal doormidden. Stukken leer zwiepten over hen heen, toen waren ze erdoor. De kreten en de vuren achter hen werden zwakker terwijl ze met zelfmoordsnelheid sissend en hobbelend door de vallei raasden. Jason hing aan het roer en schreeuwde naar Mikah dat hij hem moest komen aflossen. Want als hij het ding losliet zouden ze onmiddellijk gaan zwenken en ergens op te pletter lopen en zolang hij het vasthield kon hij de stoom niet afsluiten. Dit scheen eindelijk ook tot Mikah door te dringen want hij kroop naar voren, waarbij hij wanhopig iedere houvast greep, tot hij naast Jason zat gehurkt.

“Pak deze helmstok en houd hem recht en stuur om alles heen dat groot genoeg is om te worden gezien.”

Zodra de besturing was overgenomen, worstelde Jason zich terug naar de motor en sloot hij hem af; ze verminderden vaart tot ze nog stapvoets voortratelden en toen stonden ze helemaal stil. Ijale kreunde en Jason had het gevoel dat iedere centimeter van zijn lijf met hamers was bewerkt. Van achtervolgers was niets te zien; het zou minstens een uur duren voor ze voldoende druk in de karoj hadden en lopend kon niemand hun roekeloze vaart bijhouden. De lamp die hij eerder op de avond had gebruikt was tijdens de wilde rit weggeraakt, dus dook Jason een andereop van eigen makelij.

“Opstaan Snarbi,” beval hij. “Ik heb ons allemaal uit de slavernij bevrijd, en nou is het tijd dat jij eens aan je werk als gids begint, waar je me zoveel over hebt verteld. Ik heb de kans niet gekregen om koplampen op dit apparaat te bouwen, dus zal je ervoor moeten lopen met die lamp en een mooie vlakke weg uitzoeken die in de goede richting loopt.”

Snarbi klom een beetje bibberig omlaag en liep voor hen uit. Jason draaide het ventiel een klein stukje open en ze ratelden achter Snarbi aan waarbij Mikah aan het roer draaide. Ijale kroop naar Jason toe en ging tegen hem aan zitten; ze rilde van kou en angst. Hij klopte haar op de schouder.

“Kalm maar,” zei hij. “Van nu af aan is dit gewoon een plezierreisje.”

Загрузка...