Vanaf de omringende heuvels gezien zag Appsala eruit als een brandende stad die langzaam in de zee wegzakte. Pas toen ze dichterbij kwamen werd het duidelijk dat de rook uit talrijke schoorstenen kwam, grote en kleine die op de daken stonden en dat de stad aan de kust begon en op een aantal kleine eilandjes was gebouwd in een ondiep kustmeer. Aan de zeekant van de stad lagen grote zeeschepen gemeerd en dichter bij het vasteland werden kleinere scheepjes door de kanalen geboomd. Jason zocht begerig naar een ruimtehaven of enig ander teken van interstellaire cultuur, maar hij zag niets. Toen sneden de heuvels het uitzicht af en het pad boog opzij en liep een eindje voor de stad naar de zee af.
Aan het eind van een stenen pier lag een vrij groot schip dat kennelijk op hen wachtte en de gevangenen werden aan handen en voeten gebonden en in het ruim gegooid. Jason slaagde erin rond te kronkelen tot hij met zijn oog voor een spleet tussen twee slecht passende planken lag, en hij bracht verslag uit van de korte tocht, zo op het oog tot stichting van zijn metgezellen, maar in werkelijkheid voor zijn eigen gemoedsrust, aangezien het geluid van zijn eigen stem hem altijd opvrolijkte en hem nieuwe moed gaf.
“Onze reis nadert zijn einde, en voor ons ontvouwt zich de oude, romantische stad Appsala, beroemd om zijn walgelijke gewoonten, zijn moordzuchtige inwoners en zijn ouderwetse sanitaire voorzieningen, waarvan het waterige kanaal waar dit schip nu in vaart het hoofdriool schijnt te zijn. Aan beide zijden bevinden zich eilanden, de kleinste bedekt met zulke armoedige hutten dat in vergelijking daarmee de holen van de laagste dieren paleizen zijn, terwijl de grotere eilanden met hun hoge muren en hun prikkeldraad wel forten lijken en de wereld een oorlogszuchtig gezicht toedraaien. In een stad van deze afmetingen kunnen er onmogelijk zoveel forten zijn, dus ben ik geneigd te geloven dat elk fort ongetwijfeld de bewaakte veste is van een vande stammen, groepen of families waarover onze vriend Judas ons heeft verteld.
Bekijk deze monumenten van uiterste zelfzucht en hoed u: dit is het eindprodukt van het systeem dat begint met slavenhouders zoals wijlen Ch’aka met hun groepen krenovreters, uitgroeit tot familiehiërarchiën tot het zijn piek van verdorvenheid bereikt achter deze versterkte muren. Het is nog steeds de absolute macht die absoluut heerst, waar iedere man aast op alles wat hij te pakken kan krijgen en de enige manier om dat te bereiken is over de lijken van anderen, waar iedere natuurkundige ontdekking en iedere uitvinding wordt behandeld als een persoonlijk geheim dat moet worden weggestopt en dat alleen wordt gebruikt voor persoonlijk voordeel. Nog nooit heb ik menselijke hebzucht en zelfzucht zover doorgevoerd gezien en ik bewonder het vermogen van Homo Sapiens een idee door te voeren, hoeveel pijn dat ook doet.”
Het schip verloor vaart toen de zeilen werden gestreken en Jason viel van zijn onzekere zitplaats in het stinkende water op de bodem van het ruim. “De val van de mens,” mompelde hij terwijl hij eruit schoof.
Er schaafden palen langs de zijkanten en met veel gevloek en geschreeuwde bevelen kwam het schip tot stilstand. Het luik boven hun hoofd werd opengeschoven en de drie gevangenen werden het dek opgesleept. Het schip werd vastgelegd in een dok in een plas water die was omringd door gebouwen en hoge muren. Achter hen zwaaide net een grote sluisdeur dicht waardoor het schip van het kanaal was binnengevaren. Meer konden ze niet zien omdat ze een deuropening in werden geduwd, door gangen en langs wachten tot ze uiteindelijk in een grote kamer kwamen. Die was helemaal leeg op een verhoging aan het verste eind na waarop een grote roestige ijzeren troon stond.
De man op de troon, ongetwijfeld Hertug Persson, had een geweldige witte baard en half lang haar; zijn neus was rond en rood en zijn ogen waren blauw en waterig. Hij knabbelde op een kreno die zeer verfijnd op een tweepuntige ijzeren vork was geprikt.
“Vertel me eens,” schreeuwde de Hertug plotseling, “waarom jullie niet op staande voet moeten worden gedood?”
“Wij zijn uw slaven, Hertug, wij zijn uw slaven,” schreeuwde iedereen in de kamer in koor terwijl ze tegelijk met hun handen in de lucht zwaaiden. Jason miste het eerste couplet, maar hij viel in bij het tweede. Alleen Mikah deed niet mee met de zwaaizang, maar in plaats daarvan zei hij nadat de eed van trouw was afgelopen helemaal in zijn eentje:
“Ik ben niemands slaaf.”
De commandant van de soldaten zwaaide zijn dikke boog in een korte cirkel die eindigde op het hoofd van Mikah; hij viel bewusteloos op de grond.
“U hebt een nieuwe slaaf, Hertug,” zei de commandant. “Wie is degene die de geheimen van de karoj kent?” vroeg de Hertug en Snarbi wees naar Jason.
“Hij daar, Majesteit. Hij kan karoj maken en het monster dat brandt en ze voortbeweegt. Ik weet het omdat ik het hem heb zien doen. Hij heeft ook vuurballen gemaakt die de d’zertanoj verbrandden en een heleboel andere dingen. Ik bracht hem hier om uw slaaf te worden zodat hij karoj kon maken voor de Perssonoj. Hier zijn de stukken van de karo waar wij in reisden, die overbleven nadat hij door zijn eigen vuur was verteerd.”Snarbi liet het gereedschap en de verbrande stukken op de grond vallen en de Hertug trok zijn lip op.
“Wat is dat voor een bewijs?” vroeg hij en hij wendde zich tot Jason. “Die dingen betekenen niets. Hoe kan je mij bewijzen slaaf, dat jij de dingen kan doen die hij zegt?”
Jason overwoog even te zeggen dat hij daar niets van wist, wat een aardige wraak tegen Snarbi zou zijn, die zeker een bloedig einde zou krijgen voor het veroorzaken van zoveel moeilijkheden voor niets. Maar die gedachte verwierp hij weer even snel als hij was opgekomen. Gedeeltelijk uit menslievende overwegingen, want Snarbi kon het ook niet helpen dat hij was die hij was, maar grotendeels omdat Jason nou niet bepaald graag gemarteld wilde worden. Hij wist niets van de plaatselijke martelmethoden, en hij wilde dat zo houden.
“Dat is makkelijk te bewijzen, Hertug van alle Perssonoj, omdat ik alles van alles afweet. Ik kan machines bouwen die lopen, praten, rennen, vliegen, zwemmen, die blaffen als een hond en op hun rug kunnen rollen.”
“Zal je een karo voor me bouwen?”
“Dat zou wel kunnen worden geregeld, ja, als je de juiste gereedschappen voor me hebt. Maar eerst moet ik weten wat de specialiteit van je groep is, als je begrijpt wat ik bedoel. De Trozelligoj bijvoorbeeld maken motoren en de d’zertanoj pompen olie omhoog: wat doen jullie?”
“Jij kan nooit zoveel weten als je zegt als je de glorie van de Perssonoj niet kent!”
“Ik kom uit een ver land en zoals je weet, verspreidt het nieuws zich niet zo snel in deze omgeving.”
“Niet bij de Perssonoj,” zei de Hertug smalend en hij sloeg zich op de borst. “Wij kunnen over de hele breedte van het land spreken, en wij weten altijd waar onze vijanden zijn. Wij kunnen toverkracht opwekken om licht in een glazen bol te maken of toverkracht die een vijand het zwaard uit de hand slaat en hem de angst om het hart doet slaan.”
“Dat klinkt alsof jouw groep het monopolie op elektriciteit heeft, wat prettig is om te horen. Als jullie wat zware smidsapparatuur hebben —”
“Stop!” onderbrak de Hertug. “Weg! Eruit — iedereen behalve de sciuloj. De nieuwe slaaf niet, die blijft hier,” schreeuwde hij toen de soldaten Jason grepen.
Toen de anderen wegwaren bleef er nog maar een handjevol mensen over die allemaal al tamelijk oud waren. Ze hadden allemaal een geelkoperen, zonvormige versiering op hun borst. Zij waren ongetwijfeld ingewijd in de geheime kunst der elektriciteit en zij bevoelden hun wapens en stonden met onverholen boosheid te grommen over Jasons verboden kennis.
De Hertug sprak weer tegen hem. “Je gebruikte een heilig woord. Wie heeft je dat verteld? Zeg het vlug, of je wordt gedood.”
“Zei ik je niet dat ik alles wist? Ik kan een karo bouwen en met een beetje tijd kan ik jullie elektrische systeem verbeteren, als jullie techniek op hetzelfde niveau ligt als op de rest van deze planeet.”
“Weet je wat er achter de verboden deur ligt?” vroeg de Hertug en hij wees naar een gebarricadeerde, gesloten en bewaakte deur aan het andere eind van de kamer. “Je kan op geen enkele manier hebben gezien wat daar is, maar als je me kan vertellen wat erachter ligt, weet ik dat je de tovenaar bent die je beweert te zijn.”
“Ik heb het vreemde gevoel dat ik dit al eerder heb meegemaakt,” zuchtte Jason. “Goed dan, daar gaat ie. Jullie maken elektriciteit, misschien chemisch, hoewel ik eraan twijfel of je op die manier genoeg kracht krijgt, dus moeten jullie een of andere generator hebben. Dat zal wel een grote magneet zijn, een stuk bijzonder ijzer dat ander ijzer aantrekt en in de buurt daarvan draaien jullie een draad erg snel rond en daar heb je je elektriciteit. Dat leiden jullie door koperdraad of wat voor spulletjes jullie ook hebben — en dat kunnen er niet veel zijn. Je zegt dat jullie over het land kunnen spreken. Ik wil wedden dat jullie helemaal niet praten, maar dat jullie kleine klikjes sturen — ik heb gelijk nietwaar?” het geschuifel en het aanzwellende geroezemoes van de ingewijden waren duidelijke tekenen dat hij er erg dichtbij was.
“Ik heb een idee voor je: ik denk dat ik de telefoon zal uitvinden. Hoe zouden jullie het vinden om in plaats van het oude gerikketik, echt over het land te praten? Je praat hier in een apparaatje en je stem komt er aan de andere kant van de draad weer uit?”
De kleine varkensoogjes van de Hertug blonken begerig. “Men zegt dat dat vroeger kon worden gedaan, maar we hebben het geprobeerd en het lukte niet. Kan jij dat doen?”
“Dat kan ik — als we eerst tot een overeenkomst kunnen komen. Maar voor ik iets beloof moet ik eerst jullie apparatuur zien.”
Dit veroorzaakte gemompel en geklaag over geheimhouding maar uiteindelijk won de begeerte het van het taboe en de deur naar het heiligste der heiligen ging open voor Jason terwijl twee van de sciuloj met getrokken degensnaast hem stonden. De Hertug ging voorop, gevolgd door Jason en zijn bejaarde lijfwacht, met de rest van de sciuloj achter hen aan. Elk van hen boog en mompelde een gebed terwijl hij de heilige drempel overschreed, terwijl Jason alleen maar zijn best kon doen om niet in hoongelach uit te barsten.
Door de muur aan de overzijde kwam een draaiende spil — ongetwijfeld aangedreven door slaven — de kamer binnen die een rommelige verzameling riemen en raderen aandreef die uiteindelijk terechtkwam bij een grove en lelijke machine die ratelde en piepte en de grond onder hun voeten deed schudden. Op het eerste gezicht wekte het Jasons verbazing op tot hij de afzonderlijke delen bekeek en hij besefte wat het was.
“Wat zou ik anders hebben moeten verwachten?” zei hij bij zichzelf. “Als er twee manieren zijn om iets te doen, dan kan je het rustig aan deze mensen overlaten om het op de slechtste manier te doen.”
Het laatste rad dat zo groot was als een wagenwiel zat aan een houten spil die met indrukwekkende snelheid ronddraaide, behalve als een van de riemen erafliep, wat met eentonige regelmaat voorkwam. Dat gebeurde ook terwijl Jason stond te kijken en de spil stond onmiddellijk stil zodat hij kon zien dat er over de hele lengte ijzeren ringen zaten die waren beslagen met kleinere U-vormige stukjes ijzer. Die zaten half verborgen achter een vogelkooi van gebogen draad die om de spil was opgehangen. Het hele ding zag eruit als een afbeelding uit een uitgave uit de oertijd van De Eerste Stappen op het Pad der Electriciteit.
“Krimpt je ziel niet ineen voor deze wonderen?” vroeg de Hertug die Jasons opengevallen mond en zijn glazige ogen opmerkte.
“Hij krimpt wel ineen,” zei Jason tegen hem. “Maar alleen van pijn over die slecht overwogen verzameling van mechanische miskleunen.”
“Lasteraar!” gilde de Hertug. “Dood hem!”
“Wacht even,” zei Jason terwijl hij de degenarmen van de twee dichtstbijzijnde sciuloj stevig vastgreep en hun lichamen tussen het zijne en de degens van de anderen duwde. “Begrijp me niet verkeerd. Dat is een geweldige generator die jullie daar hebben, het zevende wereldwonder — hoewel het wonder er voor het grootste deel uit bestaat dat het nog enige stroom opwekt. Een geweldige ontdekking, zijn tijd jaren vooruit. Maar misschien zou ik een paar kleine wijzigingen kunnen opperen die meer stroom zouden opwekken met minder moeite. Ik veronderstel dat jullie weten dat een elektrische stroom in een draad wordt opgewekt als er een magnetisch veld overheen wordt bewogen?”
“Ik ben niet van plan met een ongelovige over theologie te praten,” zei de Hertug koel.
“Theologie of wetenschap, noem het wat je wilt, de antwoorden zijn toch hetzelfde.”
Jason draaide een beetje met zijn op Pyrrus geharde spieren en de twee oude mannen piepten en lieten hun degens op de grond vallen. De rest van de sciuloj schenen niet erg happig om verder aan te vallen. “Maar heb je er ooit bij gedacht dat je net zo makkelijk een elektrische stroom kunt opwekken door de draad door een magnetisch veld te bewegen, in plaats van andersom? Op die manier kan je dezelfde stroomsterkte krijgen met ongeveer een tiende van het werk.”
“We hebben het altijd op deze manier gedaan en wat goed genoeg was voor onze voorvaderen —”
“Ik weet het, ik weet het, je hoeft het niet verder te zeggen. Ik schijn dit op deze planeet al eerder te hebben gehoord.”
De gewapende sciuloj begonnen weer met getrokken degens op hem af te lopen. “Zeg Hertug — wil je me laten doden of niet. Zeg het dan tegen je mannen.”
“Dood hem niet,” zei de Hertug na een ogenblik nadenken. “Wat hij zegt kan waar zijn. Hij kan ons misschien helpen bij het bedienen van onze heilige machines.”
Nu de dreiging even was opgeheven bekeek Jason het grote onbeholpen apparaat dat het verste eind van de kamer vulde en dit keer probeerde hij een beetje zijn afschuw te verbergen. “Ik veronderstel dat ginds heilig wonder jullie heilige telegraaf is?”
“Inderdaad,” zei de Hertug eerbiedig. Jason huiverde.
Uit het plafond kwamen koperdraden naar beneden die eindigden in een onhandig gewonden elektromagneet die vlak bij de platte ijzeren staaf van een slinger was opgesteld. Als er een stroom door de elektromagneet ging zou hij de slinger aantrekken; en als de stroom werd uitgeschakeld trok het gewicht aan het eind van de slinger hem weer ongeveer recht. Aan de onderkant van het gewicht zat een scherpe metalen pen en de punt van de pen drukte in een waslaag op een lange koperen strip. Deze strip liep in een spleet zodat hij ten opzichte van de slinger in een rechte hoek bewoog; hij werd naar voren getrokken door een met gewichten aangedreven systeem van open houten raderen.
Terwijl Jason stond te kijken kwam het ratelende mechanisme schokkend in beweging. De elektromagneet zoemde, de slinger zwaaide, de naald trok een kerf in de was, de raderen piepten en het koord dat aan een gat in het eind van de strip vastzat trok die naar voren. Oplettende sciuloj stonden klaar om een andere met was bedekte strip op zijn plaats te leggen als de eerste vol was.
Vlakbij werden berichtstrips leesbaar gemaakt door er een rode vloeistof overheen te gieten. Dat liep van de waslaag af maar het bleef in de groeven van de naald liggen. Over de lengte van de strip verscheen een bibberige rode lijn met V-vormige uitschieters waar de krassende naald was afgebogen. Die werden naar een lange tafel gedragen waar de gecodeerde informatie werd overgeschreven op leien. Alles in aanmerking genomen was het een langzame, onbeholpen, dwaze manier om informatie over te brengen. Jason wreef zich in de handen.
“O, Hertug van alle Perssonoj,” zong hij. “Ik heb jullie heilige wonderen bekeken en ik sta werkelijk perplex. Hoewel het verre van mij als gewone sterveling is om de wonderen der goden te verbeteren, tenminste niet nu meteen, ligt het toch in mijn macht jullie bepaalde andere geheimen van de elektriciteit door te geven die de goden mij hebben meegedeeld.”
“Wat bijvoorbeeld?” vroeg de Hertug met toegeknepen ogen.
“Bijvoorbeeld de — eens kijken, wat is het in het Esperanto — bijvoorbeeld de akumulatoro. Is die jullie bekend?”
“Het woord wordt in sommige oude heilige geschriften genoemd, maar dat is alles wat we ervan weten.” De Hertug likte nu zijn lippen af.
“Maak je dan op om er een nieuw hoofdstuk aan toe te voegen, omdat ik jullie zal voorzien van een leidse fles, gratis en voor niks, samen met volledige instructies hoe je er meer moet maken. Dat is een manier om elektriciteit in een fles te stoppen, net of het water is. Dan kunnen we later verder gaan met meer gevorderde batterijen.”
“Als jij dat kan doen zal je passend worden beloond. Zoniet, dan zal je…”
“Geen dreigementen Hertug; dat stadium zijn we allang voorbij. En ook geen beloningen. Ik zei je dat dit een gratis monster was zonder enige verplichtingen — misschien gewoon wat lichamelijk gemak voor me als ik werk: de touwen eraf, een voorraadje krenoj en water en dergelijke. En als het je dan bevalt wat ik heb gedaan en je meer wilt hebben, kunnen we een overeenkomst sluiten. Afgesproken?”
“Ik zal je verzoek overwegen,” zei de Hertug.
“Een eenvoudig ja of nee is genoeg. Wat kan jij in ’s hemelsnaam verliezen bij een regeling als deze?”
“Je metgezellen zullen gevangen worden gehouden en worden gedood als je te ver gaat.”
“Een prachtig idee. En als je degene die Mikah heet iets wil laten doen — zwaar werk bijvoorbeeld — is dat volkomen in orde. Ik heb wat speciale materialen nodig die ik hier niet zie. Een wijde glazen pot en een flinke voorraad tin.”
“Tin? Dat ken ik niet.”
“Ja, je kent het wel. Het is het witte metaal dat je met koper vermengt om brons te maken.”
“Stano. Daar hebben we een flinke voorraad van.”
“Laat ze het hier brengen dan ga ik aan de slag.” In theorie is een leidse fles makkelijk genoeg te maken — als je alle spullen bij de hand hebt. Jasons grootste probleem was het verzamelen van de juiste materialen. De Perssonoj deden zelf niet aan glasblazen, maar ze kochten alles wat ze nodig hadden bij de Vitristoj familie, die boven hun geheime vuren stonden te werken. Deze glasblazers maakten een paar soorten flessen, knopen, glazen, bubbelig vensterglas en nog wat andere dingen. Geen van hun flessen kon hiervoor worden gebruikt en ze hoorden vol afschuw Jasons voorstel aan dat ze een nieuwe fles zouden maken volgens zijn aanwijzingen. Hun ontsteltenis werd grotendeels weggenomen met handgeld en nadat ze het kleimodel van Jason hadden bestudeerd kwamen ze onwillig overeen een dergelijke fles te maken voor een duizelingwekkend bedrag. De Hertug ging verschrikkelijk te keer, maar eindelijk betaalde hij het gevraagde aantal geslagen doorboorde goudstukken die aan een draad waren geregen.
“Er staat je een afschuwelijke dood te wachten,” zei hij tegen Jason, “als je akumulatoro niet werkt.”
“Vertrouw op mij en het komt in orde,” verzekerde Jason hem, en hij ging de metaalbewerkers weer op hun huid zitten die met veel moeite tinnen platen tot dunne folie probeerden te hameren.
Jason had Mikah of Ijale geen van beiden gezien sinds ze samen het Perssonojfort waren binnengesleept, maar hij maakte zich geen zorgen om hen. Ijale was gewend aan het slavenleven en zou dus niet in moeilijkheden raken terwijl hij de Hertug zijn wonderen van elektrisch kunnen verkocht. Maar Mikah was niet gewend een slaaf te zijn en Jason hoopte dat dit hem in grote moeilijkheden zou brengen die tot lichamelijke kneuzingen zouden leiden. Na het laatste fiasco was zijn laatste restje goede wil voor de man opgedroogd.
“Hij is er,” kondigde de Hertug aan en hij en alle sciuloj stonden argwanend te mompelen terwijl de glazen pot werd uitgepakt.
“Niet zo gek,” zei Jason en hij hield hem tegen het licht om te kijken hoe dik de wanden waren. “Behalve dan dat dit de twintig-liter familiefles is — ongeveer drie keer zo groot als het model dat ik ze heb gestuurd.”
“Een grote fles voor een grote som geld,” zei de Hertug. “Dat is zoals het hoort. Waarom klaag je? Ben je bang dat het zal mislukken?”
“Ik ben nergens bang voor. Het is gewoon veel meer werk om zo’n grote te maken. Het kan ook gevaarlijk zijn; die leidse flessen kunnen een behoorlijke lading krijgen.”
Zonder zich iets aan te trekken van de toeschouwers bedekte Jason de fles van binnen en van buiten met zijn hobbelige tinfolie tot op ongeveer tweederde van de hals. Toen sneed hij een stop van gumi, een rubberachtig materiaal dat goede isolerende eigenschappen had, en daarin boorde hij een gat. De Perssonoj keken verbaasd toe hoe hij een ijzeren staaf door het gat duwde en vervolgens een kort ijzeren kettinkje aan het langste eind bevestigde en een ronde ijzeren bal aan het kortste.
“Klaar,” kondigde hij aan.
“Maar — wat doet hij?” vroeg de Hertug verbijsterd.
“Dat zal ik laten zien.” Jason duwde de stop in de brede hals van de fles zodat de ketting op de binnenste folielaag rustte. Hij wees naar de bal die boven de fles uitstak. “Deze wordt aan de negatieve pool van de generator bevestigd, dan vloeit de stroom door de staaf en de ketting en verzamelt zich in de tinnen voering. We laten de generator draaien tot de fles vol is en dan maken we hem los. Dan heeft de fles een elektrische lading die we eruit kunnen halen door iets aan de bal aan te sluiten. Begrepen?”
“Krankzinnig!” kakelde een van de oudste sciuloj en hij behoedde zich voor besmetting van de krankzinnigheid door zijn wijsvinger naast zijn slaap rond te draaien.
“Wacht maar af,” zei Jason kalm, hoewel hij zich niet zo voelde. Hij had de leidse fles gemaakt naar een vaag herinnerde illustratie uit een leerboek dat hij in zijn jeugd had bestudeerd, en hij had geen enkele garantie dat het ding zou werken. Hij aardde de positieve pool van de generator en deed toen hetzelfde met de buitenlaag van de fles door een draad van de fles naar een pin te leiden die door een gebroken vloertegel in de grond eronder was gestoken.
“Laat maar draaien!” schreeuwde hij en hij deed een stap achteruit en vouwde zijn armen over elkaar. De generator draaide kreunend rond, maar zo te zien gebeurde er niets. Hij liet hem een paar minuten draaien, aangezien hij geen idee had van de stroomsterkte of van het vermogen van de fles, en er hing heel wat af van de resultaten van zijn eerste proef. Op het laatst werden de spottende opmerkingen van de sciuloj steeds luider en dus stapte hij naar voren en hij verbrak de verbinding met een klap van een droge tak.
“Stop de generator; het werk is klaar. De akumulatoro is tot aan de rand gevuld met heilige elektriciteit.” Hij pakte het demonstratieapparaat dat hij had gemaakt, een rij in serie geschakelde gloeilampen. De leidse fles moest genoeg lading hebben om de zwakke weerstand van de gloeidraden te overwinnen en die te laten branden. Hoopte hij.
“Godslastering!” schreeuwde dezelfde oude sciulo en hij schuifelde naar voren. “Het staat geschreven in de heilige boeken dat de heilige kracht alleen kan stromen als de weg compleet is en als de stroomweg is onderbroken beweegt de kracht niet. Toch durft deze buitenlander ons te vertellen dat deze fles, waar maar een draad aan vastzat, nu heilige kracht bevat. Leugens en laster!”
“Dat zou ik maar niet doen als ik jou was…” stelde Jason de oude voor die nu naar de bal boven op de leidse fles wees.
“Er is hier geen kracht — er kan hier geen kracht zijn…” Toen hij zijn vinger een paar centimeter van de bal heen en weer zwaaide brak zijn stem plotseling af. Een grote blauwe vonk sprong uit het opgeladen metaal naar zijn vinger en de sciulo schreeuwde schor en viel op de grond. Een van zijn collega’s knielde neer om hem te onderzoeken en keek toen verschrikt naar de fles.
“Hij is dood,” fluisterde hij.
“Je kan niet zeggen dat ik hem niet heb gewaarschuwd,” zei Jason en toen besloot hij het geluk een handje te helpen nu het toch op zijn hand was. “Hij was degene die lasterde!” schreeuwde Jason en de oude mannen deinsden achteruit. “De heilige kracht zat in de fles en hij twijfelde en de kracht doodde hem. Twijfelt niet of hetzelfde lot zal jullie allen treffen! Ons werk als sciuloj,” ging hij verder en hij verhief zich gelijk boven zijn slavenrang, “is de krachten van de elektriciteit te bedwingen tot meerdere glorie van de Hertug. Laat dit een les zijn opdat we het nooit vergeten.” Ze bekeken het lijk, schuifelden achteruit en begrepen het erg goed.
“De heilige kracht kan doden,” zei de Hertug terwijl hij glimlachend naar het lijk keek en in zijn handen wreef. “Dat is inderdaad geweldig nieuws. Ik wist altijd al dat hij kon schokken en brandwonden kon veroorzaken, maar ik wist nooit dat hij deze grote macht bezat. Onze vijanden zullen voor ons ineenkrimpen.”
“Zonder twijfel,” zei Jason. IJzer moet je smeden als het heet is en hij haalde snel de tekeningen tevoorschijn die hij zorgvuldig had voorbereid. “Kijk eens naar deze wonderen. Een elektrische motor om dingen op te tillen en te trekken, een licht dat we een booglamp noemen en dat de zwartste nacht doordringt, een manier om dingen te bedekken met een dunne laag metaal en nog veel meer. Allemaal voor jou, Hertug.”
“Begin meteen!”
“Dadelijk — zodra we het eens zijn over de voorwaardenvan mijn contract.”
“Dat klinkt helemaal niet plezierig.”
“Je zal het nog minder leuk vinden als je de bijzonderheden hoort, maar het zal de moeite waard zijn.” Hij boog zich voorover en fluisterde in het oor van de Hertug. “Hoe zou je het vinden om een machine te hebben die de muren van de forten van je vijanden kan opblazen zodat je ze kan verslaan en hun geheimen kan inpikken?”
“Verlaat de kamer,” beval de Hertug en toen ze alleen waren keek hij Jason aan met zijn slimme kleine rode oogjes. “Wat is dat voor een contract waar je het over had?”
“De vrijheid voor mij, een positie als je persoonlijk adviseur, slaven, juwelen, meisjes, goed eten — al de gebruikelijke dingen die bij dat baantje horen. Daarvoor in deplaats zal ik alle apparaten voor je bouwen die ik heb genoemd en nog veel meer. Er is niets dat ik niet kan! En dat alles kan van jou zijn…”
“Ik zal ze allemaal vernietigen — ik zal over Appsala heersen!”
“Zoiets had ik al in gedachten. En hoe beter de zaken gaan voor jou, des te beter gaan ze voor mij. Ik vraag niets meer dan een comfortabel leven en de gelegenheid aan mijn uitvindingen te werken, want ik ben geen ambitieus man. Ik zal me gelukkig voelen als ik in het laboratorium kan knoeien — terwijl jij de wereld regeert.”
“Je vraagt veel…”
“Ik bied veel. Ik zal je wat vertellen — denk er een paar dagen over na terwijl ik nog een uitvinding in elkaar zet tot lering ende vermaak.”
Jason dacht aan de vonk die de oude man had gedood en die gedachte gaf hem nieuwe hoop. Dat zou wel eens de weg kunnen zijn om van deze planeet af te komen.