Zevenentwintig De trouwe bewaker van de graal

‘Het bedierf een lieflijke romance,’ zei Tom Nikolaides.

Lona glimlachte niet. ‘Niets lieflijks aan. Ik was blij dat ik weg kon.’

‘Omdat hij je probeerde te wurgen?’

‘Dat was pas op het laatst. Het was al lang daarvoor slecht. Je hoeft niet op die manier pijn gedaan te worden om pijn gedaan te worden.’

Nikolaides keek haar diep in de ogen. Hij begreep het, of deed alsof. ‘Dat is waar wat je zegt. Jammer, maar we wisten allemaal dat ’t niet lang kon duren.’

‘Ook Chalk?’

‘Vooral Chalk. Hij voorspelde de breuk. Het is opmerkelijk hoeveel post we erover hebben gehad. Het ganse heelal schijnt van mening te zijn dat ’t afschuwelijk is dat jullie uit elkaar zijn gegaan.’

Op Lona’s gezicht verscheen een snel, leeg glimlachje. Ze liep met grote houterige passen de kamer op en neer. De metalen blokjes die aan haar hakken waren bevestigd klikten op de gepolijste vloer.

‘Komt Chalk vlug?’ vroeg ze.

‘Vlug. Hij is een druk bezet man. Maar zodra hij in het gebouw is, zullen we je bij hem brengen.’

‘Zeg Nick, zal hij me mijn baby’s echt geven?’

‘Laten we het hopen.’

Ze kwam op hem af. Woedend greep ze zijn pols vast.

Hopen? Hopen? Hij heeft ze me beloofd!’ ‘Maar je bent van Burris weggegaan.’

‘Je hebt zelf gezegd dat Chalk dat verwachtte. De romance kon niet eeuwig voortduren. Nu is hij voorbij en ik heb mij aan mijn deel van de afspraak gehouden en Chalk moet zich aan de zijne houden.’

Ze voelde de spieren in haar dij trillen. Die modieuze schoenen ook; moeilijk om er op te staan. Maar ze deden haar groter lijken, ouder ook. Het was belangrijk om er van buiten zo uit te zien als ze van binnen geworden was. Die reis met Burris had haar vijf jaar ouder gemaakt in even zovele weken. Die constante spanning… het gekibbel…

En bovenal, de verschrikkelijke uitputting na elke ruzie…

Ze zou de dikke man recht in zijn gezicht kijken. Als hij zich uit zijn belofte zou proberen te draaien, dan zou ze hem ’t leven zuur maken. Ongeacht hoe machtig hij was, hij zou haar niet bedriegen! Ze had lang genoeg kindermeisje gespeeld voor die rare vluchteling van een vreemde planeet om als beloning recht te hebben op haar eigen baby’s. Ze —

Dat was niet juist, wees ze zichzelf ineens terecht. Ik moet niet de draak met hem steken. Hij heeft niet om zijn moeilijkheden gevraagd. En ik heb vrijwillig aangeboden ze te delen.

Nikolaides maakte gebruik van die plotselinge stilte. ‘Wat zijn je plannen, Lona, nu je op aarde terug bent?’

‘Eerst dat met de kinderen regelen. Daarna wil ik voorgoed uit de publiciteit. Ik heb nu twee ronden publiciteit gehad, eerst toen de baby’s van me afgenomen werden en daarna toen ik met Minner samen was. Dat is voldoende.’

‘Waar ga je heen? Ga je de aarde verlaten?’

‘Ik betwijfel het. Ik blijf hier denk ik. Misschien schrijf ik een boek.’ Ze glimlachte. ‘Nee, dat is niet zo’n goed plan.

Nog meer publiciteit. Ik wil rustig leven. Wat denk je van Patagonië?’ Ze keek hem aan. ‘Heb je enig idee waar hij op ’t ogenblik is?’

‘Chalk?’

‘Minner,’ zei ze.

‘Nog op Titan voor zover ik weet. Aoudad is bij hem.’

‘Dan zijn ze er nu al drie weken. Ik denk dat ze zich wel amuseren.’ Haar lippen krulden zich woedend.

‘Aoudad wel, dat weet ik,’ zei Nikolaides. ‘Geef hem een overvloed van vrouwen en hij heeft overal plezier. Maar wat Burris betreft durf ik mijn hand niet in ’t vuur te steken. Alles wat ik weet is dat ze nog geen aanstalten hebben gemaakt om terug te komen. Nog steeds geïnteresseerd, hè?’

Nee!

Nikolaides stopte zijn vingers in zijn oren. ‘Okee. Okee. Ik geloof je. Maar alleen —’

De deur in het verste eind van de kamer ging open. Een kleine, lelijke man met grote dunne lippen kwam er doorheen. Lona herkende hem: het was d’Amore, een van Chalks mannen. Ze zei meteen: ‘Heeft Chalk zich al laten zien? Ik moet met hem praten!’

D’Amore’s onprettige mond produceerde de breedste glimlach die ze ooit had gezien. ‘Je laat je wel gelden de laatste tijd, dame! Niet meer zo spichtig en schuw, hè? Maar nee: Chalk is er nog niet. Ik wacht zelf ook op hem.’ Hij kwam verder de kamer binnen en Lona merkte dat er iemand achter hem stond: een man van middelbare leeftijd, met een bleek gezicht, zachte ogen, volledig op zijn gemak, met een vreemde glimlach op de lippen. D’Amore zei: ‘Lona, dit is David Melangio. Hij kent een paar trucs. Geef hem de datum wanneer je geboren bent en het jaar; hij vertelt je welke dag van de week dat was.’

Lona vertelde het hem.

‘Woensdag,’ zei Melangio ogenblikkelijk.

‘Hoe doet hij dat?’

‘Het is zijn gave. Noem een rij cijfers voor hem, zo snel als je kunt, maar wel duidelijk.’

Lona noemde een tiental cijfers. Melangio herhaalde ze.

‘Goed?’ vroeg d’Amore stralend.

‘Ik weet ’t niet zeker,’ zei ze. ‘Ik ben ze zelf vergeten.’ Ze liep naar de idioot-savant toe, die haar zonder enige belangstelling bekeek. In zijn ogen kijkend besefte Lona dat Melangio ook een gedrocht was, een en al truc, geen ziel. Ze vroeg zich huiverend af of ze een nieuwe liefdesaffaire voor haar in petto hadden.

Nikolaides zei: ‘Waarom heb je hem weer meegenomen? Ik dacht dat Chalk zijn optie heeft laten vervallen.’

‘Chalk dacht dat Juffrouw Kelvin wel met hem zou willen praten,’ antwoordde d’Amore. ‘Hij vroeg me om Melangio mee te brengen.’

‘Wat moet ik tegen hem zeggen?’ vroeg Lona.

D’Amore glimlachte. ‘Hoe zou ik dat weten?’

Ze nam de langlippige man terzijde en fluisterde: ‘Hij is niet goed bij zijn hoofd, niet?’

‘Ik zou zeggen dat hij daar iets miste, ja.’

‘Dus Chalk heeft nog een project voor me. Word ik verondersteld nu zijn hand vast te houden?’

Het was alsof ze tegen een muur praatte. D’Amore zei alleen maar: ‘Neem hem mee naar binnen, ga zitten, en praat. Chalk zal hier waarschijnlijk het eerste uur nog niet zijn.’

Er was een aangrenzende kamer met een zwevende glazen tafel en enkele fauteuils. Melangio en zij gingen daar naar binnen en de deur sloot zich alsof het een celdeur was.

Stilte. Starende ogen.

Hij zei: ‘Vraag me alles over data. Alles.’

Hij schommelde ritmisch heen en weer. Zijn glimlach week geen moment van zijn gezicht. Mentaal was hij niet ouder dan zeven jaar, dacht Lona.

‘Vraag me wanneer George Washington stierf. Vraag ’t me. Of iemand anders. Een belangrijk iemand.’

‘Abraham Lincoln?’ zuchtte ze.

‘15 april 1865. Weet je hoe oud hij zou zijn als hij nu nog leefde?’ Hij vertelde het haar, ogenblikkelijk, op de dag af. Het leek wel te kloppen. Hij zag er voldaan uit.

‘Hoe doe je dat?’

‘Ik weet ’t niet. Ik kan ’t gewoon. Ik heb ’t altijd gekund. Ik kan het weer en alle jaartallen onthouden.’ Hij giechelde. ‘Benijd je me?’

‘Niet erg.’

‘Sommige mensen wel. Ze wilden dat ze ’t konden leren. Meneer Chalk zou ook wel willen weten hoe ik dat doe. Hij wil dat je met me trouwt, weet je.’

Lona rilde. Proberend om niet wreed te zijn zei ze: ‘Vertelde hij je dat?’

‘O nee. Niet met woorden. Maar ik weet ‘t. Hij wil ons samenbrengen. Net zoals jij toen met die man met dat grappige gezicht. Chalk genoot ervan. Vooral wanneer jullie ruzie hadden. Ik was op een keer bij Meneer Chalk en toen werd hij rood in zijn gezicht en joeg me de kamer uit en later riep hij me weer binnen. Dat moest geweest zijn toen jij en die andere met elkaar vochten.’

Lona probeerde het allemaal te begrijpen. ‘Kan jij gedachten lezen, David?’

‘Nee.’

‘Kan Chalk het?’

‘Nee. Niet lezen. Het komt niet in woorden. Het komt in gevoelens. Hij leest gevoelens. Dat kan ik zien. En hij houdt van ongelukkige gevoelens. Hij wil dat we samen ongelukkig zijn omdat dat hem gelukkig maakt.’

Perplex leunde Lona tegen Melangio en zei: ‘Vind je vrouwen aardig, David?’

‘Ik vind mijn moeder aardig. Soms vind ik mijn zuster aardig. Zelfs ondanks dat ze me veel pijn gedaan heeft toen ik klein was.’

‘Heb je ooit wel eens willen trouwen?’

‘O nee! Trouwen is voor grote mensen!’

‘En hoe oud ben je?’

‘Veertig jaar, acht maanden, drie weken en twee dagen. Ik weet niet hoeveel uur. Ze willen me niet vertellen hoe laat ik geboren ben.’

‘Arme stakker.’

‘Je hebt medelijden met me omdat ze me niet willen vertellen hoe laat ik geboren ben.’

‘Ik heb medelijden met je. Punt uit,’ zei ze. ‘Maar ik kan niets voor je doen, David. Ik heb al mijn liefheid opgebruikt. Nu moeten de mensen lief tegen mij gaan doen.’

‘Ik ben aardig tegen je.’

‘Ja, dat ben je ook. Je bent heel aardig.’ Impulsief nam ze zijn hand in de hare. Zijn huid was glad en koel. Maar niet zo glad als die van Burris, en ook niet zo koel. Melangio huiverde bij het contact, maar liet haar in zijn hand knijpen. Na een ogenblik liet ze los en ging naar de muur en voelde met haar handen langs de zijkant van de kamer totdat de deur openging. Ze liep er doorheen en zag Niko-laides en d’Amore met elkaar smoezen.

‘Chalk wil je nu zien,’ zei d’Amore. ‘Genoot je van je onderonsje met David?’

‘Hij is charmant. Waar is Chalk?’

Chalk zat in zijn troonzaal, hoog tegen de wand. Lona klom de kristallen treden op. Naarmate ze de dikke man naderde, voelde ze haar oude verlegenheid weer terugkomen. Ze had de laatste tijd geleerd hoe ze met mensen moest omgaan, maar omgaan met Chalk was misschien iets dat boven haar macht ging.

Hij schommelde in zijn reusachtige zetel. Zijn brede gezicht vertrok tot iets waarvan ze aannam dat ’t een glimlach moest voorstellen.

‘Leuk om je terug te zien. Heb je genoten van je reis?’

‘Heel interessant. En nu, mijn baby’s —’

‘Alsjeblief Lona, niet zo haastig. Heb je David ontmoet?’

‘Ja.’

‘Zo’n stakker. Zo hard hulp nodig. Wat denk je van zijn gave?’

‘We hadden een afspraak,’ zei Lona. ‘Ik zorgde voor Minner, en jij zou me een paar baby’s bezorgen. Ik wil niet praten over Melangio.’

‘Je ging eerder van Burris weg dan ik had verwacht,’ zei Chalk. ‘Ik heb nog niet alle regelingen getroffen aangaande jouw kinderen.’

‘Je krijgt ze toch voor me?’

‘Over een tijdje. Maar het is nog niet voor elkaar. Dit is een moeilijke onderhandeling, Lona, zelfs voor mij. Lona, wil je me een genoegen doen terwijl je op je kinderen wacht? Help David, zoals je Burris hebt geholpen. Breng wat licht in zijn leven. Ik zou jullie tweeën graag samen zien. Een warm, moederlijk iemand als jij —’

‘Dit is een foefje, hè?’ zei ze plotseling. ‘Je speelt eeuwig met me! Het ene wrak na het andere om over te moederen! Burris, Melangio, en wie weet wie de volgende is? Nee. Nee. We hebben een afspraak gemaakt. Ik wil mijn baby’s. Ik wil mijn baby’s

Geluidsdempers draaiden om het geluid van haar kreten te smoren. Chalk zag er verschrikt uit. Op de een of andere manier scheen hij zowel aangenaam getroffen als boos te zijn over het lef dat ze ten toon spreidde. Zijn lichaam leek zich op te blazen en uit te zetten tot een miljoen pond.

‘Je hebt me bedrogen,’ zei ze nu rustiger. ‘Je hebt nooit de bedoeling gehad om ze mij te geven!’

Ze sprong. Ze zou hele vetkwabben van zijn gezicht gekrabt hebben.

Ogenblikkelijk daalde er vanuit het plafond een fijn net neer van gouddraad. Lona liep er tegenaan, veerde terug en sprong weer naar voren. Ze kon Chalk niet bereiken. Hij was beschermd.

Nikolaides, d’Amore. Zij grepen haar bij haar armen. Ze sloeg terug met haar versterkte schoenen.

‘Ze is overspannen,’ zei Chalk. ‘Ze moet kalmeren.’

Er stak iets in haar linkerdij. Ze zakte onderuit en was stil.

Загрузка...