9. Locke en Demosthenes

‘Ik heb je niet laten roepen om tijd te verdoen. Hoe kon die computer dat voor de donder klaarspelen?’

‘Ik weet het niet.’

‘Hoe komt hij aan een foto van Enders broer en hoe kon hij die verwerken in de grafische taferelen van dat Sprookjeslandprogramma?’

‘Kolonel Graff, ik ben er niet bij geweest toen hij werd geprogrammeerd. Het enige dat ik weet is dat de computer nog nooit iemand naar dit oord heeft meegenomen. Sprookjesland was al vreemd genoeg, maar dit is geen Sprookjesland meer. Het ligt voorbij het Einde van de Wereld en —’

‘Ik weet hoe de plaatsen heten, ik weet alleen niet wat ze betekenen.’

‘Sprookjesland werd ingeprogrammeerd. Het wordt op een paar andere plaatsen genoemd. Maar nergens is er sprake van het Einde van de Wereld. We hebben er geen enkele ervaring mee.’

‘Het bevalt me helemaal niet dat de computer op die manier met Enders geest rondklooit. Peter Wiggin is de meest invloedrijke persoon in zijn leven, op zijn zuster Valentine na misschien.’

‘En het improvisatiespel is ontworpen om hen te helpen vormen, om hen te helpen werelden te vinden waarin ze zich op hun gemak kunnen voelen.’

‘U snapt er ook niets van hè, majoor Imbu? Ik wil niet dat Ender zich op zijn gemak voelt met het einde van de wereld. Het is onze taak hier niet om ons op ons gemak te voelen met het einde van de wereld!’

‘Het Einde van de Wereld in het spel is niet noodzakelijk het eind van de mensheid in de oorlog met de kruiperds. Het heeft een eigen betekenis voor Ender.’

‘Mooi. Wat voor betekenis?’

‘Ik weet het niet, kolonel. Ik ben de jongen niet. Vraag het hem.’

‘Majoor Imbu, ik vraag het aan u.’

‘Er kunnen wel duizend betekenissen zijn.’

‘Probeer er eens een.’

‘U hebt de jongen steeds apart gezet. Misschien wenst hij wel dat er een eind aan deze wereld komt, aan de Krijgsschool. Of misschien heeft het te maken met het eind van de wereld waarin hij als kleine jongen opgroeide, zijn thuis dat hij achterliet toen hij hierheen kwam. Of misschien is dit zijn manier wel om te verwerken dat hij zo veel andere kinderen hier bezeerd heeft. Ender is een gevoelig kind, weet u, en hij heeft nogal wat lelijke lichamelijke schade aangericht, misschien wenst hij wel dat er een eind aan die wereld komt.’

‘Of geen van de bovengenoemde mogelijkheden.’

‘Het improvisatiespel bouwt een band op tussen kind en computer. Samen maken ze de verhalen. De verhalen zijn waar, in die zin dat ze de werkelijkheid van het leven van het kind weerspiegelen. Dat is wat ik weet.’

‘Dan zal ik u vertellen wat ik weet, majoor Imbu. Die foto van Peter Wiggin kan absoluut niet uit ons schoolarchief afkomstig zijn. Wij hebben niets over hem, elektronisch of anderszins, van na het tijdstip dat Ender hier arriveerde. En die foto is van recenter datum.’

‘Dat is nog maar anderhalf jaar geleden, kolonel. Zoveel verandert een jongen toch niet in die tijd.’

‘Hij draagt zijn haar inmiddels heel anders. Zijn gebit is gereguleerd. Ik heb een recente foto van de grond laten komen en die vergeleken. De enige manier waarop de computer hier in de Krijgsschool die foto te pakken heeft kunnen krijgen was door hem op te vragen van een computer op de grond. En niet eens één die aan de I.V. is verbonden. Dat vereist nogal wat opvraagmacht. Wij kunnen niet zomaar in Guilford County, North Carolina een foto uit het schoolarchief plukken. Heeft iemand van de school toestemming gegeven voor het overnemen van die foto?’

‘U begrijpt het niet, kolonel. Onze Krijgsschoolcomputer is maar een deel van het I.V.-netwerk. Als wij een foto willen hebben, moeten wij een aanvraag indienen, maar als het improvisatiespel besluit dat de foto noodzakelijk is —’

‘Dan kan het die gewoon pakken.’

‘Niet zonder meer. Alleen als het voor de bestwil van het kind is.’

‘Goed, het is dus voor zijn bestwil. Maar waarom. Zijn broer is gevaarlijk, zijn broer werd afgewezen voor deze opleiding omdat hij een van de slechtste mensen is die wij ooit onder ogen hebben gehad. Waarom is hij zo belangrijk voor Ender? Waarom nu pas na al die tijd?’

‘Kolonel, ik weet het echt niet. En het improvisatiespel is zo ontworpen dat wij het er niet uit kunnen afleiden. Misschien weet het spel het zelf niet eens. Dit is onverkend gebied.’

‘Je bedoelt dat de computer het gaandeweg verzint?’

‘Zo zou je het kunnen stellen.’

‘Nou ja, dat beurt me toch een beetje op. Ik dacht dat ik de enige was.’


* * *

Valentine vierde Enders achtste verjaardag in haar eentje in de beboste achtertuin van hun nieuwe huis in Greensboro. Ze maakte een stukje grond vrij van dennenaalden en bladeren en schreef daar zijn naam in de grond met een takje. Toen bouwde ze een klein tipivormig vuurtje van takjes en naalden en stak dat aan. Er kwam rook af die tussen de takken en de naalden van de pijnboom boven haar hoofd omhoog kronkelde. Helemaal naar de ruimte, zei ze zwijgend. Helemaal naar de Krijgsschool.

Ze hadden nooit brieven gekregen en voor zover ze wisten hadden hun eigen brieven hem ook nooit bereikt. Toen hij pas meegenomen was, zaten vader en moeder iedere paar dagen aan tafel lange brieven aan hem in te toetsen. Maar al gauw veranderde dat in één keer in de week en toen er maar geen antwoord kwam in één keer in de maand. Nu was het al twee jaar geleden dat hij was weggegaan en er werd niet eens bij zijn verjaardag stilgestaan. Hij is dood, dacht ze verbitterd, omdat wij hem vergeten zijn.

Maar Valentine was hem niet vergeten. Ze zei niets tegen haar ouders en ze liet vooral Peter niet merken dat ze vaak aan Ender dacht, dat ze hem vaak brieven schreef waarvan ze wist dat hij ze niet zou beantwoorden. En toen vader en moeder hun vertelden dat ze uit de stad naar, nota bene, North Carolina wilden verhuizen, wist Valentine dat ze Ender waarschijnlijk nooit meer terug zou zien. Ze trokken weg van de enige plaats waar hij hen wist te vinden. Hoe zou Ender hen hier kunnen vinden tussen deze bomen, onder deze zware, veranderlijke luchten? Hij had zijn hele leven in het hart van de gangenstad gewoond en als hij nog steeds op de Krijgsschool was, dan was er daar zelfs nog minder natuur. Wat zou hij hiervan denken?

Valentine wist waarom ze hierheen verhuisd waren. Het was voor Peter, in de hoop dat een leven tussen bomen en kleine wilde dieren, een leven in de natuur in de meest ongerepte vorm die vader en moeder konden bedenken, een verzachtende invloed zou hebben op hun vreemde, beangstigende zoon. En in zekere zin was dat ook gebeurd. Peter vond het hier meteen heerlijk. Hij maakte lange wandeltochten dwars door de bossen naar het open terrein — soms bleef hij wel een hele dag weg met behalve zijn lessenaar niet meer dan een of twee boterhammen in de rugzak op zijn rug en niet meer dan een klein zakmes in zijn zak.

Maar Valentine wist beter. Zij had een half gevilde eekhoorn gezien die met takjes door zijn handjes en voetjes aan de grond was vastgenageld. Ze zag precies voor zich hoe Peter hem had gevangen, hem aan de grond had genageld en vervolgens zorgvuldig zijn huid had opengesneden en losgetrokken zonder het buikvlies te doorboren, om de spieren te zien lillen en verkrampen. Hoe lang had het geduurd voor de eekhoorn dood was? En al die tijd had Peter er vlakbij gezeten, met zijn rug tegen de boom waarin de eekhoorn misschien wel zijn nest had, spelend met zijn lessenaar terwijl het leven uit de eekhoorn wegvloeide.

Aanvankelijk was ze geschokt en moest ze aan tafel bijna overgeven toen ze Peter zo smakelijk zag zitten eten en zo vrolijk zag zitten praten. Maar later dacht ze er wat meer over na en besefte ze dat het voor Peter misschien wel een soort magie was, zoiets als haar kleine vuurtjes; een offer dat op een of andere manier de duistere goden die op zijn ziel aasden tevreden stelde. Hij kon beter eekhoorns kwellen dan andere kinderen. Peter was altijd al een kweker van pijn geweest, die hij uitplantte, verzorgde en gretig verslond als hij rijp was; hij kon het maar beter via deze kleine, scherpe doses binnenkrijgen dan via stompzinnige wreedheid jegens de kinderen op school.

‘Een modelleerling,’zeiden zijn onderwijzers. ‘Ik wilde dat we er nog honderd zo op school hadden. Is altijd aan het leren, levert al zijn werk op tijd in. Hij is gek op studeren.’

Maar Valentine wist dat het bedrog was. Peter hield inderdaad van leren, maar hij had nog nooit iets van de onderwijzers opgestoken. Hij deed zijn kennis op via zijn lessenaar thuis, waar hij bibliotheken en gegevensbestanden aanboorde en veel studeerde en nadacht en vooral veel met Valentine praatte. Toch deed hij op school net of hij opgetogen was over de kinderachtige dagelijkse lessen. Tjee, ik wist niet dat kikkers er van binnen zo uitzagen, zei hij dan, terwijl hij thuis celbindingen in organismen bestudeerde door filotische DNA-vergelijking. Peter was een meesterlijk vleier en al zijn onderwijzers vielen ervoor.

Toch was het prettig. Peter vocht nooit meer. Speelde nooit meer de baas. Kon met iedereen opschieten. Het was een nieuwe Peter.

Iedereen geloofde het. Vader en moeder zeiden het, zo vaak dat Valentine wel in hun oren wilde krijsen: Het is de nieuwe Peter niet! Het is de oude Peter, alleen nog slimmer!

Hoe slim? Slimmer dan jij, vader. Slimmer dan jij, moeder. Slimmer dan iedereen die jullie kennen.

Maar niet slimmer dan ik.

‘Ik heb lopen nadenken,’zei Peter, ‘over of ik je nou moet doden of niet.’

Valentine stond tegen de stam van de pijnboom geleund, naast de smeulende as van haar kleine vuurtje. ‘Ik ben ook gek op jou, Peter.’

‘Het zou zo makkelijk zijn. Jij maakt altijd van die stomme kleine vuurtjes. Het is gewoon een kwestie van je bewusteloos slaan en je verbranden. Je bent zo’n pyromaan.’

‘Ik loop er al een tijdje over te denken om jou in je slaap te castreren.’

‘Helemaal niet waar. Jij denkt alleen maar zulke dingen als ik in je nabijheid ben. Ik haal het beste in je boven. Nee, Valentine, ik heb besloten om je niet te doden. Ik heb besloten dat je me gaat helpen.’

‘O ja?’Een paar jaar geleden zou Valentine doodsbang geweest zijn voor Peters dreigementen. Maar nu werd ze niet meer zo gauw bang. Niet dat ze eraan twijfelde dat hij niet in staat was om haar te vermoorden. Ze kon niet iets bedenken dat zo vreselijk was dat ze geloofde dat zelfs Peter het niet zou doen. Maar ze wist ook dat Peter niet krankzinnig was, niet in de zin dat hij zichzelf niet in de hand had. Hij had zichzelf beter in de hand dan wie van haar bekenden ook. Op haar zelf na misschien. Peter kon elk verlangen zo lang als nodig van zich afzetten; hij kon elke gemoedsbeweging verbergen. En Valentine wist dus dat hij haar nooit in een vlaag van woede zou vermoorden. Hij zou het alleen doen als de voordelen de risico’s overtroffen. En dat deden ze niet. In zekere zin gaf ze hierom zelfs de voorkeur aan Peter boven andere mensen. Hij handelde altijd uit verstandelijk beredeneerd eigenbelang. Het enige wat ze dus te doen had om te voorkomen dat ze gevaar liep, was ervoor zorgen dat zij levend Peters belang meer diende dan dood.

‘Valentine, de boel gaat spaak lopen. Ik heb de troepenbewegingen in Rusland in de gaten gehouden.’

‘Waar hebben we het over?’

‘Over de wereld, Val. Je kent Rusland toch? Groot rijk? Warschaupact? Heerschappij over Eurazië van Nederland tot en met Pakistan?’

‘Zij maken hun troepenbewegingen niet openbaar, Peter.’

‘Natuurlijk niet. Maar het vervoersschema van hun passagiers-en vrachttreinen is wel openbaar. Ik heb mijn lessenaar dat schema laten uitpluizen om erachter te komen wanneer de geheime troepen-treinen over dezelfde lijnen rijden. Dat heb ik ook van de afgelopen drie jaar gedaan. Het laatste half jaar hebben ze het troepentransport sterk opgevoerd, ze bereiden zich voor op een oorlog. Een oorlog op de grond.’

‘Maar de Bond dan? En de kruiperds?’Valentine wist niet waar Peter heen wilde maar hij hield vaak van dit soort gesprekken met haar, praktische besprekingen van wat er in de wereld gebeurde. Hij gebruikte haar om zijn gedachten op uit te proberen, om ze bij te schaven. En tegelijk schaafde ze ook haar eigen denken bij. Ze merkte dat ze het weliswaar zelden met Peter eens was over hoe de wereld zou moeten zijn, maar dat ze het zelden oneens waren over hoe de wereld was. Ze waren heel handig geworden in het uitzeven van juiste informatie uit de verhalen van de hopeloos onnozele, goedgelovige verslaggevers. De nieuwskudde, noemde Peter hen.

‘De Polemarch is immers een Rus. En hij weet wat er met de vloot gebeurt. Of ze hebben ontdekt dat de kruiperds uiteindelijk toch niet gevaarlijk zijn, of er is een groot gevecht op komst. Hoe het ook zij, de oorlog met de kruiperds zal weldra afgelopen zijn. Ze bereiden zich voor op na de oorlog.’

‘Als ze hun troepen verplaatsen, moet dat op aanwijzing van de Strateeg zijn.’

‘Het is allemaal intern, binnen het Warschaupact zelf.’

Dit was verontrustend. De façade van vrede en samenwerking was al bijna sinds het begin van de oorlog met de kruiperds ongeschonden gebleven. Wat Peter had ontdekt was een fundamentele verstoring in de wereldorde. Ze had zich een voorstelling gevormd, even levendig als de herinnering aan zelf beleefde dingen, van hoe de wereld geweest was voor de kruiperds hen tot onderlinge vrede dwongen. ‘Dus het wordt weer net zoals vroeger.’

‘Met een paar wijzigingen. De afweerschermen zorgen ervoor dat niemand meer kernwapens hanteert. We moeten elkaar met duizenden tegelijk afslachten in plaats van met miljoenen.’Peter grijnsde. ‘Val, het zat er dik in dat het een keer zou gebeuren. Op dit moment bestaat er een reusachtige internationale vloot- en legermacht, waarover de Amerikanen de oppermacht hebben. Als de oorlog met de kruiperds achter de rug is, zal al die macht verdwijnen omdat hij helemaal gefundeerd is op angst voor de kruiperds. En plotseling kijken we om ons heen om te ontdekken dat alle oude bondgenootschappen verdwenen zijn, dood en verdwenen, behalve dat ene, het Warschaupact. En dan wordt het de dollar tegen vijf miljoen lasers. Wij hebben de planetoïdengordel, maar zij hebben de Aarde en je raakt daarginds akelig snel door je rozijnen en je selderie heen, zonder de Aarde.’

Wat Valentine eigenlijk nog het meest verontrustte was dat Peter er zich helemaal geen zorgen over scheen te maken. ‘Peter, waarom krijg ik het idee dat jij dit als een gouden kans voor Peter Wiggin beschouwt?’

‘Voor ons allebei, Val.’

‘Peter, jij bent twaalf jaar. Ik ben tien. Ze hebben een woord voor mensen van onze leeftijd. Ze noemen ons kinderen en ze zijn aardig voor ons.’

‘Maar wij denken toch anders dan andere kinderen, Val. Wij praten toch anders dan andere kinderen. En we schrijven vooral heel anders dan andere kinderen.’

‘Voor een gesprek dat begon met het dreigement om me te vermoorden, zijn we toch wat van ons onderwerp afgedwaald, lijkt me.’Maar Valentine merkte dat ze opgewonden raakte. Schrijven was iets dat Val beter kon dan Peter. Dat wisten ze allebei. Peter had het zelfs een keer uitgesproken toen hij zei dat hij altijd kon zien wat andere mensen het meest in zichzelf haatten, terwijl Val altijd kon zien wat andere mensen het meest aanstond in zichzelf, zodat ze hen enorm kon vleien. Hij bracht het op een cynische manier naar voren, maar het was wel waar. Valentine kon andere mensen heel goed overhalen tot haar standpunt — ze kon hen ervan overtuigen dat ze wilden wat zij wilde dat ze wilden. Maar Peter kon hen alleen maar angst laten voelen voor dat waarvoor hij hen angst wilde laten voelen. Toen hij Val daar voor het eerst op wees, had ze ontzettend de pest in. Zij wilde graag geloven dat ze goed mensen kon overtuigen omdat ze gelijk had en niet omdat ze zo handig was. Maar hoe ze zich ook voorhield dat ze nooit mensen zou willen uitbuiten zoals Peter dat deed, toch genoot ze van de wetenschap dat ze op haar eigen manier andere mensen kon sturen. En ze kon niet alleen sturen wat ze deden. Ze kon in zekere zin ook sturen wat ze wilden. Ze schaamde zich ervoor dat ze van die macht genoot en toch betrapte ze zichzelf er af en toe op dat ze er gebruik van maakte. Om onderwijzers te laten doen wat zij wilde, of andere leerlingen. Om moeder en vader haar inzicht te laten delen. Soms slaagde ze er zelfs in om Peter te overtuigen. Dat was nog het meest beangstigende van alles — dat ze Peter goed genoeg begreep, dat ze hem voldoende aanvoelde om als het ware in zijn huid te kruipen. Ze had meer van Peter dan ze wilde toegeven, hoewel ze er soms toch wel over nadacht. Terwijl Peter stond te praten dacht zij: Jij droomt van macht, Peter, maar ik ben op mijn eigen manier machtiger dan jij.

‘Ik heb de geschiedenis bestudeerd,’zei Peter. ‘Ik heb van alles geleerd over patronen in mensengedrag. Er zijn tijden waarin de wereld zich herordent en in dergelijke tijden kunnen de juiste woorden de hele wereld veranderen. Denk maar eens aan wat Perikles in Athene deed en Demosthenes —’

‘Ja, ze slaagden erin om Athene tweemaal ten onder te laten gaan.’

‘Perikles wel ja, maar Demosthenes had groot gelijk over Philippus —’

‘Misschien daagde hij hem juist wel uit —’

‘Zie je nou? Precies wat geschiedkundigen altijd doen, kibbelen over oorzaak en gevolg terwijl het erom gaat dat er tijden zijn waarin de wereld zich in een stroomversnelling bevindt en de juiste stem op de juiste plaats de wereld in beweging kan brengen. Thomas Paine en Ben Franklin bijvoorbeeld. Bismarck. Lenin.’

‘Niet bepaald gelijksoortige gevallen, Peter.’Nu sprak ze hem uit gewoonte tegen; ze zag waar hij heen wilde en ze dacht dat het misschien wel mogelijk zou zijn.

‘Ik verwachtte ook eigenlijk niet dat jij het zou begrijpen. Jij gelooft nog altijd dat onderwijzers dingen weten die de moeite van het leren waard zijn.’

Ik begrijp meer dan jij denkt, Peter. ‘Dus jij ziet jezelf als Bismarck?’

‘Ik zie mezelf als iemand die weet hoe hij ideeën moet doen posTVatten in de publieke opinie. Heb jij nooit een uitdrukking bedacht, Val, een pientere opmerking, en als je die dan had gezegd dan hoorde je een week of twee later een of andere volwassene die uitdrukking gebruiken tegen een andere volwassene, terwijl je hen allebei helemaal niet kende? Of je kwam hem tegen op de televisie of in een netwerk?’

‘Ik dacht altijd dat ik hem dus kennelijk al eerder gehoord moest hebben en me maar had verbeeld dat ik hem zelf had verzonnen.’

‘Dan had je het mis. Er zijn misschien maar twee- of drieduizend mensen op de wereld die net zo slim zijn als wij, zus. De meesten zijn ergens hun brood aan het verdienen. In het onderwijs, de arme donders, of in het wetenschappelijk onderzoek. Er zijn er maar heel weinig die daadwerkelijk een machtspositie bekleden.’

‘We hebben gewoon ontzettend geboft.’

‘Die Val, grappig als een konijn met één poot.’

‘Waarvan je er ongetwijfeld verscheidene in deze bossen kunt aantreffen.’

‘Mooi in een kringetje rondhoppend.’

Valentine moest om het afschuwelijke beeld lachen en haatte zichzelf onmiddellijk voor het feit dat ze zoiets leuk kon vinden.

‘Val, wij kunnen dingen zeggen die twee weken later op ieders lip liggen. Dat kunnen we. We hoeven niet te wachten tot we volwassen zijn en veilig opgeborgen in een of andere baan.’

‘Peter, je bent nog maar twaalf.’

‘Nee hoor, in de netwerken niet. In de netwerken kan ik mezelf noemen wat ik wil, en jij ook.’

‘Op de netwerken zijn we duidelijk herkenbaar als studenten en we kunnen niet eens aan echte discussies deelnemen, behalve in de audiomodus en dat betekent dat we in ieder geval niets mogen zeggen.’

‘Ik heb een plan.’

‘Jij hebt altijd plannen.’Ze wendde onverschilligheid voor maar ze luisterde gretig.

‘Wij kunnen als volwaardige volwassenen in de netwerken terechtkomen met een door onszelf gekozen naam, als vader ons toestaat om zijn grondwettelijk toegangsrecht van ingezetene te gebruiken.’

‘En waarom zou hij dat doen? We hebben al studententoegangsrecht. Wat ga je hem vertellen, ik heb grondwettelijk toegangsrecht nodig omdat ik de wereld wil veroveren?’

‘Nee, Val. Ik ga hem helemaal niks vertellen. Jij gaat hem vertellen dat je zo bezorgd over me bent. Dat ik zo goed mijn best doe op school, maar dat jij weet dat ik er knettergek van word dat ik nooit eens met een verstandig persoon kan praten, dat iedereen altijd zo op zijn hurken tegen me doet omdat ik jong ben en dat ik nooit eens de kans krijg om met gelijken te discussiëren. Je kunt bewijzen dat de spanning me te veel wordt.’

Valentine dacht aan het lijkje van de eekhoorn in het bos en besefte dat zelfs die vondst deel uitmaakte van Peters plan. Of althans, hij had hem in zijn plan opgenomen toen het eenmaal was gebeurd.

‘Je moet ervoor zorgen dat hij ons toestemming geeft om van zijn toegangsrecht gebruik te maken. Om daar onze eigen identiteit aan te nemen en geheim te houden wie we zijn zodat mensen ons eindelijk het intellectuele respect zullen geven dat we verdienen.’

Valentine kon hem op zijn ideeën aanvallen, maar nooit om dit soort dingen. Ze kon niet zeggen: Wat brengt je op de gedachte dat je respect verdient? Ze had over Adolf Hitler gelezen en ze vroeg zich af hoe hij op zijn twaalfde geweest was. Niet zo pienter, niet op de manier van Peter, maar wel hongerig naar eer, dat vast wel. En wat zou het voor de wereld betekend hebben als hij in zijn jeugd in een dorsmachine terecht was gekomen of door een paard was doodgetrapt?

‘Val,’zei Peter, ‘ik weet hoe je over me denkt. Jij vindt mij geen aardig persoon.’

Valentine gooide een dennenaald in zijn richting. ‘Een pijl door je hart.’

‘Ik was al heel lang van plan om hierover met je te praten. Maar ik was aldoor te bang.’

Ze stak een dennenaald in haar mond en blies die naar hem toe. Hij viel bijna recht omlaag. ‘Weer een lancering mislukt.’Probeerde hij zwakheid voor te wenden?

‘Val, ik was bang dat je me niet zou geloven. Dat je niet zou geloven dat ik het zou kunnen.’

‘Peter, ik geloof dat jij tot alles in staat bent en dat je dat waarschijnlijk ook wel zult doen.’

‘Maar ik was nog veel banger dat je me wel zou geloven en me zou proberen tegen te houden.’

‘Loop heen, dreig nog een keer dat je me gaat vermoorden, Peter.’

Geloofde hij nou werkelijk dat zij zich liet inpakken door zijn aardige-en-bescheiden-jongen toer?

‘Goed, ik geef toe, ik heb een misselijk gevoel voor humor. Het spijt me. Je weet dat ik je alleen maar pestte. Ik heb je hulp nodig.’

‘Jij bent precies waarop de wereld zit te wachten. Een twaalfjarige om al onze problemen op te lossen.’

‘Het is niet mijn schuld dat ik op dit moment twaalf ben. En het is niet mijn schuld dat zich op dit moment de gelegenheid voordoet. Dit moment is het moment waarop ik de loop der dingen kan beïnvloeden. De wereld is altijd een democratie in tijden van stroomversnelling en dan wint de man die het beste praatje houdt. Iedereen denkt dat Hitler aan de macht kwam vanwege zijn legers, vanwege het feit dat zij tot doden bereid waren en dat is natuurlijk ook wel gedeeltelijk waar, omdat macht in de echte wereld altijd gebaseerd is op de dreiging van eerverlies en dood. Maar hij is voornamelijk door zijn woorden aan de macht gekomen, door de juiste woorden op het juiste moment.’

‘Ik vergeleek hem in gedachten net met jou.’

‘Ik heb geen hekel aan joodse mensen, Val. Ik wil niemand vernietigen. En ik wil ook geen oorlog. Ik wil dat de wereld een geheel blijft. Is dat zo slecht? Ik wil niet dat alles weer op de oude manier gaat. Heb je wel eens wat over de wereldoorlogen gelezen?’

‘Ja.’

‘Dat kan allemaal terugkomen. Of nog erger. We zouden ingesloten kunnen raken door het Warschaupact. Wat een verrukkelijk idee.’

‘Peter, we zijn kinderen, begrijp je dat niet? We gaan nog naar school, we zijn nog aan het opgroeien —’Maar zelfs terwijl ze zich nog verzette wilde ze al overgehaald worden. Eigenlijk wilde ze van het begin af aan al door hem overgehaald worden.

Maar Peter wist niet dat hij al had gewonnen. ‘Als ik dat geloof, als ik me daarbij neerleg, dan moet ik blijven zitten toekijken terwijl alle kansen aan mijn neus voorbijgaan en als ik oud genoeg ben is het te laat. Val, luister naar me. Ik weet hoe je over me denkt, hoe je altijd over me hebt gedacht. Ik was een valse, gemene broer. Ik was wreed tegen jou en nog wreder tegen Ender voor ze hem meenamen. Maar ik haatte jullie niet. Ik hield van jullie alletwee, ik moest alleen — ik moest de baas zijn, begrijp je dat? Dat is voor mij het allerbelangrijkst, het is mijn grootste gave, ik kan zien waar de zwakke plekken zitten, ik kan zien hoe ik die kan bereiken en gebruiken, ik zie die dingen gewoon zonder er mijn best voor te hoeven doen. Ik zou zakenman kunnen worden en een groot bedrijf kunnen leiden, ik zou net zo lang intrigeren en manipuleren tot ik helemaal bovenaan stond en wat zou ik dan nog helemaal hebben? Niks. Ik ga heersen, Val, ik ga ergens macht over uitoefenen. Maar ik wil wel dat het iets is dat de moeite waard is om over te heersen. Ik wil wel iets bereiken dat de moeite waard is. Een Pax Americana over de hele wereld. Want als er dan een ander komt nadat we de kruiperds verslagen hebben, als er een ander komt die ons wil verslaan, dan zal die merken dat wij al over duizend werelden zijn uitgezwermd, dat wij met elkaar in vrede leven en niet te vernietigen zijn. Begrijp je het? Ik wil de mensheid voor zelfvernietiging behoeden.’

Ze had hem nog nooit met zulke oprechte ernst horen spreken. Zonder enig spoor van spot of leugen in zijn stem. Hij werd er steeds beter in. Of misschien zat hij dit keer echt dicht bij de waarheid. ‘Dus een jongen van twaalf en zijn kleine zusje gaan de wereld redden?’

‘Hoe oud was Alexander? Het zal niet in een etmaal lukken. Ik ga nog maar net beginnen. Als jij me wilt helpen.’

‘Ik geloof niet dat wat jij met die eekhoorns uithaalde bij je rollenspel hoorde. Ik denk dat je dat deed omdat je het heerlijk vindt.’

Plotseling sloeg Peter zijn handen voor zijn ogen en begon te huilen. Val nam aan dat hij deed alsof, maar later begon ze toch te twijfelen. Het was uiteindelijk mogelijk dat hij van haar hield en dat hij in dit moment van angstaanjagende kans bereid was zijn zwakte te tonen om haar liefde te winnen. Hij manipuleert me, dacht ze, maar dat betekent nog niet dat hij niet oprecht is. Zijn wangen waren nat toen hij zijn handen liet zakken en zijn ogen hadden rode randen. ‘Ik weet het,’zei hij. ‘Dat is mijn grootste angst. Dat ik echt een monster ben. Ik wil geen moordenaar zijn, maar ik kan het gewoon niet helpen.’

Ze had hem zich nog nooit zo zien blootgeven. Wat ben je toch slim, Peter. Je hebt je zwakke plek verborgen gehouden om mij daar nu mee te kunnen ontroeren. En toch raakte ze erdoor ontroerd. Want als het waar was, zelfs maar gedeeltelijk, dan was Peter geen monster en dan kon ze haar Peter-achtige genoegen in macht uitleven zonder bang te hoeven zijn om zelf een monster te worden. Ze wist dat Peter zelfs nu alles berekende, maar ze geloofde dat hij ondanks de berekening de waarheid vertelde. Het had heel diep verborgen gelegen, maar hij had net zo lang doorgewroet tot hij haar vertrouwen had gevonden.

‘Val, als jij me niet helpt, weet ik niet wat er van me zal worden. Maar als jij erbij bent als mijn deelgenoot in alles, dan kan jij ervoor zorgen dat ik niet — zo word. Zo slecht.’

Ze knikte. Jij doet net of jij de macht met me wilt delen, bedacht ze, maar in feite heb ik macht over jou, ook al weet je dat niet. ‘Goed dan. Ik zal je helpen.’

Zodra vader hen allebei op zijn grondwettelijke toegangsrecht had bijgeschreven, begonnen ze het terrein te verkennen. Ze hielden zich verre van de netwerken die het gebruik van je ware naam vereisten. Dat was helemaal niet moeilijk, want alles wat ware namen vereiste had met geld te maken. Ze hadden geen geld nodig. Ze hadden respect nodig, en dat konden ze verdienen. Met valse namen, op de juiste netwerken, konden ze zijn wie ze maar wilden. Oude mannen, vrouwen van middelbare leeftijd, wie dan ook, zolang ze maar zorgvuldig in de gaten hielden op welke manier ze schreven. Het enige dat mensen te zien zouden krijgen waren hun woorden, hun ideeën. Op de netwerken begon elke burger gelijk.

Voor hun eerste pogingen gebruikten ze wegwerpnamen en nog niet de personages die Peter beroemd en invloedrijk wilde maken. Ze werden uiteraard niet onmiddellijk uitgenodigd om deel te nemen aan de grote nationale en internationale politieke forums — ze konden daar voorlopig alleen maar publiek zijn. Maar ze meldden zich aan en keken toe; ze lazen een aantal van de essays van de grote namen en waren getuige van de debatten die zich op hun lessenaars afspeelden.

Maar in de vergaderingen van minder belang, waarin de gewone mensen hun commentaar gaven op de grote debatten, begonnen zij al spoedig ook hun commentaar ten beste te geven. Aanvankelijk had Peter erop aangedrongen dat ze opzettelijk opruiende stukken zouden schrijven. ‘We kunnen er niet achterkomen hoe onze stijl van schrijven werkt als we geen reacties krijgen — en als we saaie stukken produceren, zal niemand antwoord geven.’

Ze maakten geen saaie stukken en de mensen reageerden. De antwoorden die in de openbare netwerken ingetoetst werden waren zuur en scherp; de antwoorden die over de post gestuurd werden omdat ze alleen voor de ogen van Peter en Valentine bestemd waren, waren giftig. Maar ze merkten al snel welke kenmerken van hun geschriften als kinderlijk en onvolwassen werden aangevallen. En ze werden beter.

Toen Peter van mening was dat ze nu wel wisten hoe ze op een volwassen manier moesten schrijven, wiste hij hun oude personages en begonnen ze zich erop voor te bereiden om op een serieuze manier de aandacht te trekken.

‘We moeten vooral de schijn wekken dat we niets met elkaar te maken hebben. We schrijven op verschillende tijdstippen over verschillende onderwerpen. We verwijzen nooit naar elkaar. Jij neemt voornamelijk de netwerken van de westkust voor je rekening en ik neem die van het zuiden. Ook wat de streekgebonden zaken betreft. Dus je zal je huiswerk moeten maken.’

Ze maakten hun huiswerk. Vader en moeder maakten zich er wel eens zorgen om dat Peter en Valentine zo voortdurend in elkaars gezelschap verkeerden, met allebei altijd hun lessenaar onder de arm. Maar ze konden nergens over klagen — ze haalden goede cijfers op school en Valentine had zo’n goede invloed op Peter. Ze had zijn hele houding ten opzichte van alles weten te veranderen. Als het mooi weer was zaten Peter en Valentine samen in het bos en als het regende in minirestaurants en overdekte parken, waar ze hun politieke commentaren opstelden. Peter had beide karakters zorgvuldig ontworpen zodat ze geen van tweeën al zijn ideeën hadden en ze hadden zelfs een paar reservepersonages die ze gebruikten om meningen van derden te berde te brengen. ‘Ze moeten gewoon allebei proberen om volgelingen te werven,’zei Peter.

Toen Val een keer doodziek werd van het schrijven en herschrijven tot het naar Peters zin was, gaf ze het op en riep: ‘Schrijf het dan zelf!’

‘Dat kan ik niet,’antwoordde hij. ‘Ze mogen zich niet op dezelfde manier uitdrukken. Niet één keer. Jij vergeet dat we op een goeie dag zo beroemd zullen zijn dat er zeker iemand onderzoek naar ons zal gaan doen. We moeten elke keer als twee verschillende mensen uit de bus komen.’

En dus schreef ze verder. Haar voornaamste identiteit op de netwerken was Demosthenes — Peter had de naam gekozen. Hij noemde zichzelf Locke. Het waren duidelijk pseudoniemen, maar dat was een onderdeel van het plan. ‘Als we een beetje geluk hebben zullen ze gaan proberen te raden wie ze zijn.’

‘Als we beroemd genoeg worden, kan de regering altijd inzage eisen en erachter komen wie we werkelijk zijn.’

‘Als het zover komt zitten we inmiddels al zo goed ingeburgerd dat het ons niet veel nadeel zal berokkenen. Misschien zullen de mensen het als een schok ervaren dat Demosthenes en Locke twee kinderen zijn, maar ze zullen al gewend zijn om naar ons te luisteren.’

Ze begonnen debatten samen te stellen voor hun personages. Valentine stelde een openingsverklaring op en Peter verzon een weg-werpnaam waaronder hij op haar stuk reageerde. Zijn antwoord was altijd verstandig en de redenering was levendig, met veel scherpzinnige vondsten en een uitstekende politieke retoriek. Valentine had een manier van allitereren waardoor haar woorden makkelijk in iemands geheugen bleven hangen. Vervolgens voerden ze het debat, door een redelijke hoeveelheid tijd gescheiden, in op de netwerken, alsof ze de stukken ter plaatse hadden gemaakt. Soms leverden ook enkele andere netwerkabonnees commentaar; meestal werd dat door Peter en Val genegeerd, maar soms pasten ze hun eigen antwoorden een klein beetje aan om bij de vorige commentaren aan te sluiten.

Peter hield zorgvuldig een lijst bij van hun meest gedenkwaardige uitspraken en voerde van tijd tot tijd een zoekprogramma uit om te zien of die uitspraken ook op andere plaatsen de kop opstaken. Dat gebeurde niet met al hun uitspraken maar veel ervan werden hier en daar herhaald en sommige ervan doken zelfs op in de belangrijke debatten op de invloedrijke netwerken. ‘We worden gelezen,’zei Peter. ‘Onze ideeën sijpelen naar buiten.’

‘De bewoordingen, tenminste.’

‘Je moet het toch ergens aan afmeten. We hebben in elk geval enige invloed. Niemand haalt ons nog met name aan, maar ze bediscussiëren zaken die wij aan de orde gesteld hebben. We dragen bij aan de agendapunten. We beginnen in de goede richting te gaan.’

‘Moeten we al proberen ons in de belangrijke debatten te mengen?’

‘Nee. We wachten tot ze ons vragen.’

Ze waren nog maar zeven maanden bezig toen een van de netwerken aan de westkust Demosthenes een boodschap stuurde. Een aanbod voor een wekelijkse rubriek op een vrij goed nieuwsnetwerk.

‘Ik kan geen wekelijkse rubriek doen,’zei Valentine. ‘Ik hoef nog niet eens maandverband te gebruiken.’

‘Die twee dingen hebben niks met elkaar te maken,’zei Peter.

‘Voor mij wel. Ik ben nog een kind.’

‘Zeg dat je het doet, maar dat je graag uitbetaald wilt worden in netwerktijd omdat je niet graag je ware identiteit wilt onthullen. Een nieuwe toegangscode via hun bedrijfsidentiteit.’

‘Zodat als de overheid mij probeert op te sporen —’

‘Je gewoon een willekeurig persoon bent die via CalNet toegang heeft. Vaders grondwettelijk toegangsrecht is dan niet meer in het geding. Ik snap alleen niet waarom ze Demosthenes verkiezen boven Locke.’

‘Ware begaafdheid wordt altijd herkend.’

Als spel was het leuk. Maar sommige van de standpunten die Demosthenes moest innemen van Peter stonden Valentine helemaal niet aan. Demosthenes begon zich te ontwikkelen als een tamelijk paranoïde anti-Warschaupact schrijver. Dat zat haar dwars omdat Peter degene was die wist hoe hij met zijn woorden angsten moest bespelen — ze moest de hele tijd aan hem om ideeën vragen. Ondertussen nam zijn Locke haar gematigde gevoelsstandpunten in. Ergens was het natuurlijk wel verstandig. Door haar de stukken van Demosthenes te laten schrijven ontbrak het hem niet aan gevoel, net zoals Locke ook andermans angsten kon aanwakkeren. Maar het voornaamste effect was dat ze onlosmakelijk met Peter verbonden bleef. Ze kon niet afhaken en verder Demosthenes voor haar eigen doeleinden aanwenden. Ze zou niet weten hoe ze hem moest hanteren. Maar in feite sneed het mes aan twee kanten. Hij kon zonder haar de stukken van Locke niet schrijven. Of wel soms?

‘Ik dacht dat het de bedoeling was om de eenheid van de wereld te bewaren. Als ik dit schrijf zoals jij zegt dat het moet, Peter, dan dring ik min of meer aan op een oorlog om het Warschaupact open te breken.’

‘Niet op oorlog, maar op open netwerken en een verbod op censuur. Vrije uitwisseling van informatie. Uitvoering van de grondregels van de Bond, toch minstens.’

Zonder dat het haar bedoeling was begon Valentine met de stem van Demosthenes te praten, al gaf ze absoluut niet de standpunten van Demosthenes weer. ‘Iedereen wist van het begin af aan dat het Warschaupact beschouwd moest worden als een enkele eenheid waar het die grondregels betrof. Tussen de verschillende naties vindt er nog steeds vrije uitwisseling plaats. Maar tussen de landen van het Warschaupact onderling zijn deze dingen binnenlandse aangelegenheden. Daarom gingen ze ermee akkoord dat Amerika de oppermacht in de Bond kreeg.’

‘Jij geeft nu Lockes standpunt weer, Val. Vertrouw me nu maar. Je moet eisen dat het Warschaupact zijn officiële status kwijtraakt. Je moet een heleboel mensen ontzettend kwaad maken. En als je dan later de noodzaak voor een compromis begint in te zien —’

‘Dan zullen ze niet meer naar me willen luisteren maar schreeuwend ten oorlog trekken.’

‘Val, neem het nou maar van me aan. Ik weet wat ik doe.’

‘Hoe weet je dat dan? Je bent niet slimmer dan ik en je hebt dit net zo goed nog nooit eerder gedaan.’

‘Ik ben dertien en jij bent tien.’

‘Bijna elf.’

‘En ik weet hoe zulke dingen werken.’

‘Goed, ik doe het op jouw manier. Maar ik ben niet van plan om van die liever-dood-dan-slaaf stukken te schrijven.’

‘Dat ga je ook doen.’

‘En als ze ons ooit betrappen en ze vragen zich af waarom je zuster zo’n oorlogszuchtig sekreet was, dan wil ik wedden dat jij hun gaat vertellen dat ik het allemaal op jouw aanwijzingen heb gedaan.’

‘Weet je zeker dat je nog niet ongesteld bent, juffie?’

‘Krijg de kolere, Peter Wiggin.’

Wat Valentine nog het meest dwars zat was dat haar rubriek ook in verschillende regionale nieuwsnetten van het netwerksyndicaat verscheen en dat vader hem begon te lezen en er aan tafel dingen uit aanhaalde. ‘Eindelijk iemand met gezond verstand,’zei hij. En dan haalde hij een paar van de zinsneden aan die Valentine in haar eigen werk het meest tegenstonden. ‘Prima om met die heerszuchtige Russen samen te werken zolang de kruiperds nog op ons loeren, maar als we gewonnen hebben, zie ik het niet zitten om de halve wereld praktisch als staatshorigen te laten leven, jij wel, schat?’

‘Ik vind dat je dit allemaal veel te serieus neemt,’zei moeder.

‘Ik mag die Demosthenes wel. De manier waarop hij denkt bevalt me wel. Het verbaast me dat hij niet op de grote netten verschijnt -ik heb naar hem gezocht in de debatten over internationale betrekkingen en weet je dat hij daar nog nooit aan heeft deelgenomen.’

Valentine had geen trek meer en ging van tafel. Peter kwam haar achterna na een aannemelijke tussenpoos.

‘Je vindt het dus akelig om vader voor te liegen,’zei hij. ‘Nou en? Je liegt hem helemaal niet voor. Hij weet niet dat jij eigenlijk Demosthenes bent en Demosthenes zegt geen dingen die jij echt gelooft. Dat heft mekaar mooi op, niets aan de hand dus.’

‘Dat soort redenaties maakt dat Locke zo’n ezel is.’Maar wat haar dwars zat was niet dat ze vader voorloog — het was het feit dat vader het oprecht met Demosthenes eens was. Ze had verwacht dat alleen idioten achter hem aan zouden lopen.

Een paar dagen later werd Locke gevraagd voor een rubriek op een nieuwsnet in New England, met name om tegenwicht te bieden voor hun populaire rubriek van Demosthenes. ‘Niet slecht voor twee kinderen die samen amper acht schaamharen hebben,’zei Peter.

‘Tussen een kranterubriek en de wereldheerschappij ligt een hele afstand, hoor,’hield Valentine hem voor. ‘Zo’n grote afstand dat niemand hem nog ooit overbrugd heeft.’

‘Wel hoor. Het morele equivalent ervan, in elk geval wel. Ik ga allemaal hatelijke opmerkingen over Demosthenes maken in mijn eerste rubriek.’

‘Nou, Demosthenes is niet van plan om op te merken dat Locke bestaat. Ooit.’

‘Voorlopig.’

Nu ze hun nieuwe persoonlijkheden volledig konden bekostigen uit het inkomen dat ze met het schrijven van hun rubrieken verdienden, gebruikten ze vaders toegangsrecht alleen nog voor de wegwerp-personages. Moeder mopperde dat ze veel te veel tijd aan de netwerken besteedden. ‘De boog kan niet altijd gespannen blijven,’hield ze Peter voor.

Peter liet zijn hand een beetje trillen en hij zei: ‘Als je vindt dat ik moet ophouden denk ik dat ik de boel dit keer wel onder controle kan houden, echt waar.’

‘Nee, nee,’zei moeder. ‘Ik wil niet dat je stopt. Ik wil alleen dat je voorzichtig bent — meer niet.’

‘Ik ben voorzichtig, mam.’

Niets was anders, er was al een jaar lang niets veranderd. Ender was er zeker van en toch leek alles wel bedorven. Hij stond nog steeds boven aan de soldaten-rangordelijst en niemand twijfelde eraan dat hij dat nu echt verdiende. Op zijn negende was hij plton-leider in het Feniksleger onder bevelhebber Petra Arkanian. Hij hield nog steeds zijn avondoefeningen die nu werden bijgewoond door een uitgelezen groep soldaten, voorgedragen door hun bevelhebbers, hoewel elke Pendelgast die wilde meedoen altijd welkom bleef. Alai was nu ook pltonleider maar in een ander leger en ze waren nog steeds goede vrienden; Shen was geen pltonleider, maar dat vormde geen barrière. Dink Meeker had eindelijk een commando geaccepteerd en volgde Vok de Gok op als bevelhebber van de Ratten. Alles gaat goed, prima zelfs, ik zou het me niet beter kunnen wensen —

Waarom vond hij het leven dat hij leidde dan zo vreselijk?

Hij deed plichtsgetrouw mee aan oefeningen en spellen. Hij vond het leuk om de jongens in zijn plton dingen te leren en ze volgden hem loyaal. Hij had ieders respect en hij werd bij de avondoefeningen met waardering behandeld. Bevelhebbers kwamen kennis nemen van wat hij deed. Andere soldaten kwamen in de kantine toestemming vragen of ze bij hem aan tafel mochten zitten. Zelfs de onderwijzers toonden hun waardering.

Hij werd zo verdomd hoog geacht dat hij wel kon gillen.

Hij zag de jongste kinderen in zijn leger, net uit hun pendellichting overgeplaatst, met elkaar spelen en geintjes maken over hun leiders als ze dachten dat er niemand keek. Hij zag de kameraadschap van oude vrienden die al jaren samen op de Krijgsschool zaten en praatten en lachten over oude wedstrijdgevechten en al lang afgestudeerde soldaten en bevelhebbers.

Maar met zijn oude vrienden werd er niet gelachen en werden er geen herinneringen opgehaald. Er werd alleen maar gewerkt. Begrip en opwinding over de wedstrijd, maar meer niet. Bij de avondoefening was het echt de pan uitgerezen. Ender en Alai bespraken de subtiele verschillen in manoeuvres voor de open ruimte toen Shen zich bij hen voegde, een paar minuten bleef meeluisteren en toen ineens Alai bij de schouders greep onder het roepen van: ‘Nova! Nova! Nova!’Alai barstte in lachen uit en even was Ender er getuige van dat ze samen herinneringen ophaalden aan het gevecht waarin ze echt in de open ruimte hadden moeten manoeuvreren en ze langs de oudere jongen hadden kunnen glippen en —

Plotseling bedachten ze dat Ender erbij was. ‘Neem me niet kwalijk, Ender,’zei Shen.

Wat moest hij hem niet kwalijk nemen? Dat ze vrienden waren? ‘Ik was er ook bij, weet je wel,’zei Ender.

En opnieuw verontschuldigden ze zich. Terug naar het onderwerp.

Terug naar waardering. En Ender besefte dat het niet bij hen was opgekomen toen ze samen stonden te lachen dat hij er ook bij hoorde.

Hoe zouden ze ook hebben kunnen denken dat ik erbij betrokken was? Ik lachte toch niet. Ik deed toch niet mee. Ik stond er gewoon bij te kijken als een leraar.

En zo beschouwen ze mij ook. Als hun leraar. Legendarisch soldaat. Niet als een van hen. Niet iemand die je met een arm om zijn schouders Salaam in zijn oor fluistert. Dat was alleen zo toen Ender nog een slachtoffer leek. Toen hij nog kwetsbaar leek. Nu was hij een meesterlijk soldaat en absoluut en volslagen alleen.

Je bent ontzettend zielig, Ender. Hij lag op zijn rug op zijn brits en toetste de woorden in op zijn lessenaar: ARME ENDER. Toen lachte hij zichzelf uit en wiste de woorden. Er was geen jongen of meisje in de hele school die niet graag met hem zou ruilen.

Hij riep het improvisatiespel op. Zoals hij vaak deed wandelde hij door het dorp dat de dwergen in de heuvel van het reuzenlijk gebouwd hadden. Stevige wanden waren makkelijk op te trekken tegen de ribben die al de juiste kromming hadden en net genoeg tussenruimte voor ramen. Het hele lijk was in wooneenheden verdeeld die allemaal uitkwamen op het pad langs de ruggegraat van de Reus. Het openluchttheater was in de bekkengordel uitgehouwen en de gemeenschappelijke kudde pony’s graasde tussen de benen van de Reus. Ender kwam er nooit achter wat de dwergen gewoonlijk precies uitvoerden, maar ze lieten hem met rust als hij door het dorp scharrelde en hij deed hun dus ook geen kwaad.

Aan het eind van het dorpsplein sprong hij over het zitbeen en wandelde door de paardenwei. De pony’s holden voor hem weg. Hij ging niet achter hen aan. Ender begreep helemaal niet meer hoe het spel werkte. Vroeger, voor hij de eerste keer bij het Einde van de Wereld was beland, moest hij altijd strijd leveren en raadsels oplossen — versla de vijand voor hij jou doodt, of bedenk een manier om dit obstakel te omzeilen. Maar nu viel niemand hem meer aan, er was nergens oorlog en waar hij ook ging, nergens vond hij een obstakel op zijn pad.

Behalve dan natuurlijk in de torenkamer in het kasteel aan het Einde van de Wereld. Dat was de enige gevaarlijke plaats die nog over was. En hoe vaak Ender ook had gezworen dat hij er nooit meer heen zou gaan, telkens weer kwam hij er terug, telkens doodde hij de slang, telkens keek hij zijn broer in het gezicht en wat hij ook deed, telkens ging hij weer dood.

Dit keer was het al niet anders. Hij probeerde het mes dat op de tafel lag te gebruiken om de specie weg te schrapen en een steen uit de muur te wrikken. Zodra hij de afdichtende specie had weggeschraapt begon er water uit de voeg te stromen en Ender moest machteloos toekijken hoe op zijn scherm zijn figuurtje wanhopig worstelde om in leven te blijven, om niet te verdrinken. De kamer had ineens geen ramen meer, het water steeg steeds hoger en zijn figuurtje verdronk. Al die tijd bleef het gezicht van Peter Wiggin hem maar aanstaren uit de spiegel.

Ik zit hier in de val, dacht Ender, gevangen aan het Einde van de Wereld zonder uitweg. En eindelijk wist hij wat het was dat in weerwil van zijn successen op de Krijgsschool alles zo bedorven deed lijken. Het was wanhoop.

Toen Valentine op school kwam stonden er mannen in uniform bij de ingangen. Ze stonden niet stram opgesteld zoals schildwachten, maar hingen een beetje rond alsof ze wachtten op iemand die binnen nog iets moest afhandelen. Ze droegen het uniform van mariniers van de I.V., hetzelfde uniform dat iedereen op de video-opnames van het oorlogsgeweld had gezien. Het gaf de school een romantische sfeer; alle andere kinderen waren er opgewonden over.

Valentine niet. Zij moest erdoor aan Ender denken. En bovendien werd ze een beetje bang. Kortgeleden had iemand een vernietigend commentaar op het verzamelde werk van Demosthenes gepubliceerd. Dat commentaar, en dus ook haar werk, was in de openbare vergadering over internationale betrekkingen van het netwerk besproken, waarbij Demosthenes werd aangevallen en verdedigd door een paar van de belangrijkste mensen van die dag. Vooral de opmerking van een Engelsman zat haar dwars: ‘Of het hem nu aanstaat of niet, Demosthenes kan niet eeuwig onbekend blijven. Hij heeft te veel verstandige mensen kwaad gemaakt en te veel dwazen behaagd om zich nog erg veel langer achter zijn al te passende schuilnaam te kunnen blijven verschuilen. Of hij onthult zelf zijn identiteit om de leiding op zich te nemen van de domme krachten die hij heeft opgeroepen, of zijn vijanden zullen hem ontmaskeren om de ziekte die zo’n misvormde en verwrongen geest heeft veroorzaakt beter te kunnen begrijpen.’

Peter was in de wolken, maar dat was te verwachten geweest. Valentine was bang dat de venijnige persoonlijkheid van Demosthenes zo veel machtige mensen geërgerd zou hebben dat ze inderdaad opgespoord zou worden. De I.V. was daartoe gerechtigd, al moest de Amerikaanse regering zich er volgens de grondwet van onthouden. En nu stonden er nota bene troepen van de I.V. bij de Middenschool van Western Guildford. Nu niet bepaald een plaats waar de I.V.-mariniers gewoonlijk hun rekruten wonnen.

Ze was dus in het geheel niet verbaasd toen ze haar lessenaar inschakelde en er onmiddellijk een boodschap over haar scherm begon te lopen.


LESSENAAR UITSCHAKELEN S.V.P.

EN NAAR DE KAMER VAN DR. LINEBERRY KOMEN


Valentine wachtte zenuwachtig voor de deur van de kamer van het hoofd tot Dr. Lineberry de deur opendeed en haar naar binnen wenkte. Haar laatste twijfel vervloog toen ze de gezette man in het uniform van een kolonel van de I.V. op de enige makkelijke stoel in de kamer zag zitten.

‘Jij bent Valentine Wiggin,’zei hij.

‘Ja,’fluisterde ze.

‘Ik ben kolonel Graff. We hebben elkaar al eens eerder ontmoet.’

Eerder? Wanneer had zij ooit iets met de I.V. te maken gehad?

‘Ik ben hier voor een vertrouwelijk gesprek met jou over je broer.’

Het gaat dus niet alleen om mij, dacht ze. Ze hebben Peter ook. Of is dit iets nieuws? Heeft hij soms iets krankzinnigs gedaan? Ik dacht dat hij geen krankzinnige dingen meer deed.

‘Valentine, je lijkt wel bang. Dat is helemaal niet nodig. Ga alsjeblieft zitten. Ik verzeker je dat je broer het goed maakt. Hij heeft onze verwachtingen meer dan vervuld.’

En met een golf van opluchting besefte ze dat ze hier waren om over Ender te praten. Ender. Het was helemaal geen straf, het ging om kleine Ender, die al zo lang geleden was verdwenen, die nu helemaal niet meer in Peters plannen voorkwam. Jij hebt geluk gehad, Ender. Jij ontsnapte voor Peter je in zijn samenzwering kon betrekken.

‘Wat vind jij van je broer, Valentine?’

‘Van Ender?’

‘Uiteraard.’

‘Wat kan ik nou van hem vinden? Ik heb hem na mijn achtste niet meer gezien en niks meer van hem gehoord.’

‘Mevrouw Lineberry, wilt u ons even alleen laten.’

Lineberry had de pest in.

‘Bij nader inzien, mevrouw Lineberry, denk ik dat Valentine en ik een vruchtbaarder gesprek zullen kunnen voeren als we een eindje gaan wandelen. Buiten. Uit de buurt van de opnameapparatuur die uw assistent-schoolhoofd in deze kamer heeft geïnstalleerd.’

Het was de eerste keer dat Valentine Dr. Lineberry met haar mond vol tanden had zien staan. Kolonel Graff tilde een schilderij op en trok een geluidgevoelig membraan van de wand, samen met een klein zendertje. ‘Goedkoop, maar doeltreffend,’zei Graff. ‘Ik dacht dat u het wel wist.’

Lineberry nam het apparaatje van hem over en liet zich met een plof achter haar bureau op haar stoel vallen. Graff ging Valentine voor naar buiten.

Ze wandelden het footballveld op. De soldaten volgden op tactvolle afstand; ze splitsten zich in twee groepen en vormden een grote kring om hen heen om hen van zo ver mogelijk te kunnen bewaken.

‘Valentine, we hebben je hulp nodig voor Ender.’

‘Wat voor hulp?’

‘Dat weten we niet eens precies. Jij moet ons helpen uitvissen op welke manier je ons kunt helpen.’

‘Wat is er mis met hem?’

‘Dat is een deel van het probleem. Dat weten we niet.’

Onwillekeurig barstte Valentine in lachen uit. ‘Ik heb hem al drie jaar niet gezien! Jullie hebben hem al die tijd daar bij je gehad!’

‘Val, zo’n vluchtje van mij naar de Aarde en weer terug naar de Krijgsschool kost meer dan je vader zijn hele leven ooit zal verdienen. Ik reis niet vaak op en neer.’

‘De koning had een droom,’zei Valentine, ‘maar hij vergat wat voor droom en dus gaf hij zijn wijze mannen opdracht om de droom te duiden op straffe des doods. Alleen Daniël kon de droom duiden, omdat hij een profeet was.’

‘Lees jij de Bijbel?’

‘We doen dit jaar klassieken bij Engels voor gevorderden. Ik ben geen profeet.’

‘Ik wilde wel dat ik je alles over Enders situatie kon vertellen. Maar dat zou uren, misschien wel dagen kosten en naderhand zou ik je voor je eigen bestwil in verzekerde bewaring moeten nemen omdat het allemaal zo strikt vertrouwelijk is. Laten we dus eens kijken hoe ver we kunnen komen met een beperkte hoeveelheid informatie. Onze leerlingen spelen een bepaald computerspel.’En hij vertelde haar over het Einde van de Wereld en de gesloten kamer en Peters gezicht in de spiegel.

‘De computer heeft dat tafereel gemaakt en niet Ender. Waarom vraagt u het niet aan de computer?’

‘De computer weet het niet.’

‘En ik zou het wel moeten weten?’

‘Sinds Ender bij ons op school is, is dit de tweede maal dat hij met dit spel op een dood punt is aangeland. Bij een probleem dat onoplosbaar lijkt.’

‘Heeft hij het eerste wel opgelost?’

‘Uiteindelijk wel, ja.’

‘Dan zal hij hier ook wel uitkomen als jullie hem de tijd gunnen.’

‘Dat weet ik nog zo net niet. Valentine, je broertje is op dit moment erg ongelukkig.’

‘Waarom?’

‘Dat weet ik niet.’

‘U weet ook niet veel, zeg.’

Valentine dacht even dat de man boos zou worden. Maar in plaats daarvan besloot hij in lachen uit te barsten. ‘Nee, niet erg veel. Valentine, waarom blijft Ender telkens maar jullie broer Peter in die spiegel zien.’

‘Nergens voor nodig, ontzettend stom van hem.’

‘Waarom is het stom?’

‘Omdat als er iemand het tegendeel van Ender is, dat Peter wel is.’

‘In welk opzicht?’

Valentine kon geen manier bedenken om een ongevaarlijk antwoord te geven. Als ze haar te veel over Peter gingen vragen zou dat wel eens narigheid tot gevolg kunnen hebben. Valentine wist genoeg over hoe het in de wereld toeging om te weten dat niemand Peters plannen voor wereldheerschappij serieus als een gevaar voor bestaande regeringen zou beschouwen. Maar ze zouden wel kunnen besluiten dat hij krankzinnig was en behandeld moest worden voor zijn grootheidswaan.

‘Je bereidt je voor om me een leugen op de mouw te spelden,’zei Graff.

‘Ik bereid me voor om niets meer tegen u te zeggen,’was Valentines antwoord.

‘En je bent bang. Waarom ben je bang?’

‘Ik hou niet van vragen over mijn gezinsleden. Laat mijn familie hierbuiten.’

‘Valentine, ik probeer je gezinsleden erbuiten te laten. Ik kom bij jou om te voorkomen dat ik Peter aan een hele portie beproevingen moet onderwerpen en je ouders moet ondervragen. Ik probeer dit probleem hier ter plaatse op te lossen met de persoon waarvan Ender het meest houdt en die hij het meest vertrouwt, misschien wel de enige persoon die hij vertrouwt en liefheeft. Als we het op deze manier niet kunnen oplossen, stellen we jullie hele gezin in afgezonderde bewaring, waarna we met jullie kunnen doen wat we willen. Dit gaat niet om een onbenulligheid, en ik ben niet van plan om onverrichterzake te vertrekken.’

De enige persoon die Ender vertrouwt en liefheeft. Ze voelde een heftige steek van pijn en spijt en schaamte over het feit dat het nu Peter was die haar na stond, Peter die het middelpunt van haar leven vormde. Voor jou stook ik vuurtjes op je verjaardag, Ender. Peter help ik om al zijn dromen te vervullen. ‘Ik heb u nooit een aardige man gevonden. Toen u Ender kwam weghalen niet en nu ook niet.’

‘Doe maar niet net of je een onnozel klein meisje bent. Ik heb je testuitslagen gezien toen je klein was en momenteel zijn er maar weinig hoogleraren die zich met je zouden kunnen meten.’

‘Ender en Peter haten elkaar.’

‘Dat wist ik. Je zei dat ze elkaars tegendeel waren. Waarom?’

‘Peter — kan soms erg vervelend zijn.’

‘Vervelend op welke manier?’

‘Gemeen. Gewoon gemeen, meer niet.’

‘Valentine, vertel me om Enders wil alsjeblieft wat Peter doet als hij gemeen is.’

‘Hij bedreigt mensen herhaaldelijk met de dood. Hij meent het niet. Maar toen we klein waren, Ender en ik, waren we allebei bang van hem. Hij vertelde ons dat hij ons zou vermoorden. Nee, in feite vertelde hij ons dat hij Ender zou vermoorden.’

‘Daar hebben we via de monitor wel wat van gezien.’

‘Het was om de monitor.’

‘En dat is alles? Vertel me eens wat meer over Peter.’

En dus vertelde ze hem over de kinderen op elke school die Peter had bezocht. Hij raakte hen met geen vinger aan maar hij kwelde hen toch. Zocht uit waar ze zich het meest voor schaamden en vertelde dat dan tegen de persoon door wie ze juist graag gewaardeerd wilden worden. Zocht uit waar ze bang voor waren en zorgde ervoor dat ze dat vaak tegenkwamen.

‘Deed hij dat ook met Ender?’

Valentine schudde haar hoofd.

‘Weet je het zeker? Had Ender geen zwakke plek? Iets waar hij bang voor was, of waar hij zich voor schaamde?’

‘Ender heeft nooit iets gedaan waarvoor hij zich hoefde te schamen.’En ineens overmand door haar eigen schaamte voor het feit dat ze Ender had verraden en vergeten, barstte ze in tranen uit.

‘Waarom begin je nou te huilen?’

Ze schudde haar hoofd. Ze kon niet uitleggen hoe het voelde om aan haar kleine broertje te denken, dat zo lief was en dat ze zo lang had beschermd en dan te moeten bedenken dat ze nu Peters bondgenoot was, Peters helper, Peters slaaf bij een plan waarover zij niets te vertellen had. Ender heeft nooit aan Peter toegegeven, maar ik ben een verrader, ik ben een verlengstuk van hem geworden, wat Ender nooit is geweest. ‘Ender heeft nooit toegegeven,’zei ze.

‘Waaraan?’

‘Aan Peter. Aan de druk om net als Peter te worden.’

Ze liepen zwijgend naar de doellijn.

‘Waarin zou Ender ooit net als Peter kunnen worden?’

Valentine huiverde. ‘Dat heb ik u al verteld.’

‘Maar Ender heeft zulke dingen nooit gedaan. Hij was een gewoon klein jongetje.’

‘Maar we wilden het allebei. We wilden allebei — Peter vermoorden.’

‘Aha.’

‘Nee dat is niet waar. Dat hebben we nooit gezegd. Ender heeft nooit gezegd dat hij dat wilde doen. Ik — dacht het alleen maar. Ik was het en niet Ender. Ender heeft nooit gezegd dat hij hem wilde vermoorden.’

‘Wat wilde hij dan wel?’

‘Hij wilde gewoon niet zo —’

‘Niet zo wat?’

‘Peter martelt eekhoorns. Hij spiest ze vast aan de grond en vilt ze levend en blijft erbij zitten kijken tot ze dood gaan. Dat deed hij, hij doet het nu niet meer. Maar hij heeft het wel gedaan. Als Ender dat wist, als Ender hem zag, ik denk dat hij —’

‘Dat hij wat? Dat hij de eekhoorns zou redden? Dat hij zou proberen ze te genezen?’

‘Nee, toen deden we dat niet — je probeerde niet de dingen die Peter had gedaan goed te maken. Je zette hem de voet niet dwars. Maar Ender zou aardig zijn voor eekhoorns. Begrijpt u? Hij zou ze voeren.’

‘Maar als hij ze zou voeren, dan zouden ze tam worden en dan zou Peter ze nog makkelijker kunnen vangen.’

Valentine begon weer te huilen. ‘Wat je ook doet, het helpt Peter altijd. Alles helpt Peter, alles, je ontkomt er gewoon niet aan, hoe dan ook.’

‘Help jij Peter?’vroeg Graff.

Ze gaf geen antwoord.

‘Is Peter zo’n slecht iemand, Valentine?’

Ze knikte.

‘Is Peter de slechtste persoon van de hele wereld?’

‘Hoe kan dat nou? Dat weet ik niet. Hij is de slechtste persoon die ik ken.’

‘En toch zijn jij en Ender zijn broer en zus. Jullie hebben dezelfde genen, dezelfde ouders, hoe kan hij zo slecht zijn als —’

Valentine draaide zich om en schreeuwde hem, krijsend alsof hij haar vermoordde, toe: ‘Ender is niet net als Peter! Hij lijkt helemaal niet op Peter! Hij is alleen net zo pienter, dat is alles — in alle andere opzichten waarin iemand op Peter zou kunnen lijken lijkt hij juist absoluut helemaal niet op Peter! Helemaal niet!’

‘Ik begrijp het,’zei Graff.

‘Ik weet wat je denkt, rotzak, jij denkt dat ik het mis heb, dat Ender net zo iemand is als Peter. Nou, misschien lijk ik op Peter, maar Ender in ieder geval niet, helemaal niet. Ik heb het hem wel honderd keer verteld als hij zat te huilen: jongen, je bent heel anders dan Peter, jij vindt het nooit leuk om mensen pijn te doen, jij bent lief en goed en je lijkt helemaal niet op Peter!’

‘En dat is de waarheid.’

Zijn instemming bracht haar tot bedaren. ‘Reken maar dat het de waarheid is. De zuivere waarheid.’

‘Valentine, wil je Ender helpen?’

‘Ik kan nu niets voor hem doen.’

‘Het is eigenlijk gewoon wat je altijd al voor hem deed. Je moet hem gewoon troosten en hem vertellen dat hij het nooit leuk vindt om mensen pijn te doen en dat hij goed en lief is en helemaal niet op Peter lijkt. Dat is het allerbelangrijkste. Dat hij heel anders is dan Peter.’

‘Mag ik hem bezoeken?’

‘Nee. Ik wil dat je een brief schrijft.’

‘Wat haalt dat nu uit? Ender heeft nog nooit een enkele brief beantwoord die ik hem heb gestuurd.’

Graff zuchtte. ‘Hij heeft elke brief die hij kreeg, beantwoord.’

Ze had het vrijwel meteen door. ‘Wat een rotstreek.’

‘Afzondering is — de toestand waarin creativiteit zich het best kan ontplooien. We hadden zijn ideeën nodig, niet de — ach, laat ook maar, ik hoef me tegenover jou niet te verdedigen.’

Waarom doe je het dan? vroeg ze zich zwijgend af.

‘Maar hij begint te vertragen. Hij laat zich drijven. Wij willen hem vaart geven en hij komt niet op gang.’

‘Misschien zou ik Ender wel een dienst bewijzen als ik zei dat jullie kunnen opvliegen.’

‘Je hebt me al geholpen. Dan kun je me net zo goed nog een beetje meer helpen. Schrijf hem een brief.’

‘Als u belooft om niets van wat ik schrijf te schrappen.’

‘Ik denk er niet aan om zoiets te beloven.’

‘Vergeet het dan maar.’

‘Geen probleem. Dan schrijf ik zelf jouw brief wel. We kunnen je andere brieven gebruiken om je stijl te imiteren. Doodeenvoudig.’

‘Ik wil hem zien.’

‘Hij krijgt pas verlof als hij achttien is.’

‘U hebt hem verteld dat hij op zijn twaalfde verlof zou krijgen!’

‘We hebben de regels veranderd.’

‘Waarom zou ik u eigenlijk helpen?’

‘Je hoeft mij niet te helpen. Help Ender maar. Wat maakt het uit of wij daar van meeprofiteren.’

‘Wat doen jullie hem daarboven allemaal voor vreselijke dingen aan?’

Graff grinnikte. ‘Lieve kind, de vreselijke dingen moeten nog beginnen.’

Ender had al vier regels van de brief gelezen toen hij pas besefte dat hij niet afkomstig was van een van de andere soldaten op de Krijgsschool. Hij had hem op de gewone manier gekregen — toen hij zijn lessenaar inschakelde verscheen een post voor je-mededeling op zijn scherm. Hij las vier regels, liet het eind op zijn scherm verschijnen en las de ondertekening. Toen ging hij terug naar het begin, rolde zich op op zijn brits en las de woorden telkens en telkens weer.


ENDER,

DE ROTZAKKEN HEBBEN TOT NU TOE STEEDS GEWEIGERD OM MIJN BRIEVEN DOOR TE STUREN, IK HEB JE VAST WEL HONDERD KEER GESCHREVEN MAAR JIJ DACHT NATUURLIJK DAT IK NOOIT SCHREEF. NOU, WEL DUS. IK BEN JE NIET VERGETEN. IK VIER ALTIJD JE VERJAARDAG. IK HERINNER ME ALLES NOG. SOMMIGE MENSEN ZOUDEN MISSCHIEN DENKEN DAT JE OMDAT JE NU SOLDAAT BENT EEN WREED EN GEMEEN IEMAND BENT GEWORDEN DIE GRAAG MENSEN PIJN DOET, ZOALS DE MARINIERS VAN DE VIDEO-OPNAMES, MAAR IK WEET DAT DAT NIET WAAR IS. JIJ LIJKT HELEMAAL NIET OP JE-WEET-WEL. AAN DE BUITENKANT LIJKT-IE AARDIGER, MAAR VAN BINNEN IS HIJ NOG STEEDS EEN ETTERLETTER. MISSCHIEN LIJK JE NOU WEL GEMEEN, MAAR IK LAAT ME DAARDOOR NIET VOOR DE GEK HOUDEN.

HIER IS ALLES NOG APPIE KIM.

VEEL LIEFS OUWE NOZEM,

VAL

SCHRIJF NIET TERUG WANT ZE STUREN JE BRIEF VAST NAAR DE SPIEGOLOGEN.


De brief was kennelijk met volledige instemming van de leraren geschreven. Maar er bestond geen enkele twijfel over dat hij echt van Val afkomstig was. De benaming etterletter voor Peter, spiegoloog voor psycholoog, appie kim, dat waren allemaal dingen die alleen Val deed.

En toch lag het er allemaal erg dik op, alsof iemand zijn uiterste best had gedaan om Ender ervan te overtuigen dat de brief echt was. Waarom zouden ze zich zo uitsloven als het gewoon echt een brief van Val was?

Een echte brief was het trouwens toch niet. Al had ze hem met haar eigen bloed geschreven, hij was niet echt omdat ze haar gedwongen hadden om hem te schrijven. Ze had al eerder geschreven en die brieven wilden ze niet doorsturen. Misschien waren die echt, maar om deze was gevraagd, deze maakte deel uit van hun gemanipuleer.

En de wanhoop sloeg weer toe. Nu wist hij ook waarom. Nu wist hij wat hij zo vreselijk vond. Hij had zijn eigen leven niet in de hand. Zij regelden alles. Zij maakten alle keuzes. Hij had alleen het spel, meer niet, verder was er niets anders dan zij met hun regels en plannen en lessen en programma’s, en het enige wat hij kon doen was zus of zo beslissen in de strijd. Het enige wat echt van hem was, het enige wat hem dierbaar was, was zijn herinnering aan Valentine — die van hem hield voor hij ooit een spel had gespeeld, die van hem hield of er nu oorlog met de kruiperds was of niet, en nu hadden ze haar gedwongen om hun kant te kiezen. Ze was nu een van hen.

Hij haatte hen en al hun spellen. Hij haatte hen zo hevig dat hij ervan moest huilen, toen hij Vals nietszeggende, op verzoek geschreven brief nog een keer overlas. De andere jongens in het Feniksleger zagen het en draaiden hun hoofd af. Ender Wiggin huilt? Dat was verontrustend. Er moest iets vreselijks aan de hand zijn. De beste soldaat van alle legers lag op zijn brits te huilen. Het was doodstil in de slaapzaal.

Ender maakte zijn scherm vrij, wiste de brief uit het geheugen van zijn lessenaar en riep het improvisatiespel op. Hij wist niet precies waarom hij ineens zo’n aandrang voelde om het spel te spelen, om naar het Einde van de Wereld te gaan, maar hij trok er zo snel mogelijk heen. Pas toen hij op de wolk door de lucht vloog en over de herfstkleuren van de landelijke wereld scheerde, pas toen besefte hij wat hij zo akelig vond aan Vals brief. Hij ging alleen maar over Peter. Over dat hij helemaal niet op Peter leek. De woorden die ze zo vaak tegen hem had gezegd als ze hem in haar armen hield en hem troostte terwijl hij trilde van angst en woede en walging als Peter hem weer eens had gekweld, meer had er niet in de brief gestaan.

En daar hadden ze haar om gevraagd. De schoften wisten ervan en ze wisten ook van Peters gezicht in de spiegel in de torenkamer, ze wisten alles en voor hen was Val gewoon maar een stuk gereedschap dat ze konden gebruiken om hem te bewerken, gewoon maar een truc die je kon uithalen. Dink had gelijk, ze waren de vijand, ze gaven om niks en niemand en hij was niet van plan om te doen wat ze wilden, hij zou verdomme nooit meer wat voor hen doen. Hij had maar één ongevaarlijke herinnering gehad, één fijn ding, en die schoften hadden dat met de rest van de mest mee ondergeploegd — nou, hij had er genoeg van, hij deed niet meer mee.

Zoals altijd lag de slang die zich uit het vloerkleed ontrafelde hem in de torenkamer op te wachten. Maar dit keer verpletterde Ender de kop niet onder zijn voet. Dit keer greep hij hem met twee handen beet, liet zich op zijn knieën zakken en bracht de gapende bek van de slang heel zachtjes naar zijn lippen.

En drukte er een zoen op.

Dat was helemaal niet wat hij van plan was geweest. Hij had zich door de slang in zijn mond willen laten bijten. Of misschien had hij de slang wel levend willen verslinden zoals Peter in de spiegel had gedaan, met zijn van bloed druipende kin en het puntje van de slangestaart nog uit zijn mondhoek hangend. Maar in plaats daarvan drukte hij een zoen op de slangekop.

En de slang in zijn handen werd dikker en kreeg een heel andere vorm. Een menselijke vorm. Het was Valentine, en ze kuste hem terug.

De slang kon Valentine niet zijn. Hij had hem zo vaak dood gemaakt, het kon zijn zus niet zijn. Peter had hem te vaak verslonden om de gedachte te kunnen verdragen dat de slang misschien wel aldoor al Valentine was geweest.

Hadden ze dit in gedachten gehad toen ze hem haar brief lieten lezen? Het kon hem niets schelen.

Ze stond op van de vloer van de torenkamer en liep naar de spiegel. Ender liet zijn figuurtje ook opstaan en met haar meelopen. Ze stonden voor de spiegel waarin ze niet Peters wrede spiegelbeeld maar een draak en een eenhoorn zagen. Ender stak zijn hand uit en raakte de spiegel aan; de wand opende zich en onthulde een brede trap omlaag, belegd met een tapijt en omzoomd met een schreeuwende, juichende menigte. Gearmd liepen hij en Valentine samen de trap af. De tranen sprongen hem in de ogen, tranen van opluchting omdat hij zich eindelijk had weten te bevrijden uit de kamer aan het Einde van de Wereld. En door de tranen zag hij niet dat elk lid van de juichende menigte Peters gezicht had. Hij wist alleen dat waar hij ook ging in deze wereld, Valentine bij hem zou zijn.

Valentine las de brief die mevrouw Lineberry haar had gegeven. ‘Beste Valentine,’stond er, ‘we danken en prijzen je voor je inspanningen ten bate van onze defensie. We laten je hierbij weten dat je de Ster Eerste Klasse van de Orde van de Bond der Mensheid is toegekend; de hoogste militaire onderscheiding die aan een burger kan worden verleend. Jammer genoeg vergt de veiligheid van de I.V. van ons dat we deze onderscheiding niet eerder openbaar maken dan na de succesvolle beëindiging van de huidige campagne, maar we willen je graag laten weten dat jouw inspanningen geheel het beoogde resultaat hebben opgeleverd. Hoogachtend, Generaal Shimon Levy, Strateeg.’

Toen ze hem twee keer had gelezen, pakte mevrouw Lineberry hem uit haar handen. ‘Er is mij opgedragen om je de brief te laten lezen en hem vervolgens te vernietigen.’Ze pakte een sigaretteaansteker uit een la en stak het papier in brand. Het brandde met grote vlammen op in de asbak. ‘Was het goed of slecht nieuws?’vroeg ze.

‘Ik heb mijn broer verraden,’zei Valentine, ‘en zij hebben me ervoor betaald.’

‘Dat is wel een beetje melodramatisch, niet Valentine?’

Valentine ging zonder antwoord te geven naar haar klas terug. Die avond publiceerde Demosthenes een scherpe aanklacht tegen de wet Beperking Bevolkingsaanwas. Mensen zouden het recht moeten hebben om zoveel kinderen te krijgen als ze wilden en de overtollige bevolking moest naar andere werelden gestuurd worden om de mensheid zo ver over de melkweg te verspreiden dat geen enkele ramp, geen enkele invasie ooit de menselijke soort meer met uitsterven zou kunnen bedreigen. ‘De nobelste eretitel die een kind kan hebben,’schreef Demosthenes, ‘is Drietje.’

Dat is voor jou, Ender, zei ze bij zichzelf onder het schrijven.

Peter lachte verrukt toen hij het las. ‘Dat zal ze wel wakker schudden. Drietje! Een eretitel! Jij bent me er eentje, Val.’

Загрузка...