Uit werkaantekeningen van Ong Tot Oppong, Onderzoeker van de Eerste Oecumenische landingsgroep op Gethen/Winter, Cyclus 93 O.J. 1448.
1448, dag 81. Zeer waarschijnlijk waren ze een experiment. Dat is een onplezierige gedachte. Maar nu er bewijsmateriaal is dat erop duidt dat de Terraanse kolonie een proefneming was, het plaatsen van een groep Hainse normalen op een wereld met zijn eigen protohominide bewoners, kan de mogelijkheid niet langer worden genegeerd. De Kolonisanten hebben absoluut met de menselijke genen gemanipuleerd; dat is het enige waarmee we de hilven van S of de gedegenereerde gevleugelde mensachtigen van Rocannon kunnen verklaren; is er iets anders om de geslachtelijke fysiologie van de Gethenen mee te verklaren? Toeval mogelijk; natuurlijke teeltkeus, nauwelijks. Hun tweeslachtigheid heeft weinig of geen aanpassingswaarde.
Waarom zo’n hardvochtige wereld uitgekozen voor zo’n proefneming? Geen antwoord. Tinibossol denkt dat de Kolonie werd opgezet tijdens een belangrijk Interglaciaal. De eerste 40 of 50.000 jaar hier kan het weer best tamelijk zacht zijn geweest. Tegen de tijd dat het ijs weer begon op te dringen, had Hain zich volledig teruggetrokken en stonden de Kolonisten er alleen voor; een aan zijn lot overgelaten experiment.
Nu ben ik aan het theoretiseren over de Getheense geslachtelijke fysiologie. Wat weet ik er eigenlijk van? Otie Nims bericht uit Orgoreyn heeft enkele van mijn eerdere misvattingen uit de weg geruimd. Laat me alles wat ik weet opschrijven, en daarna mijn theorieën; wat eerst moet, moet eerst.
De seksuele cyclus duurt gemiddeld 26 tot 28 dagen (zij hebben de neiging altijd 26 dagen te zeggen, omdat dat ongeveer overeenkomt met de maancyclus). Gedurende 21 of 22 dagen is de persoon somer, seksueel onwerkzaam, latent. Op ongeveer de 18e dag beginnen er hormonale wijzigingen op te treden die worden geregeld door de hypofyse, en op de 22e of 23e dag komt de persoon in kemmer, bronst. In dit eerste stadium van kemmer (Karh. secher) blijft hij volkomen tweeslachtig. Geslacht en potentie worden in afzondering niet verkregen. Als een Getheen in het eerste stadium van kemmer alleen blijft of in gezelschap van anderen die niet in kemmer zijn, blijft hij onbekwaam tot geslachtsgemeenschap. Toch is in dit stadium de geslachtelijke drift ontzettend sterk, hij beheerst de hele persoonlijkheid en onderwerpt alle andere driften aan zijn heerschappij. Als de persoon een partner vindt die ook in kemmer is, wordt de hormoonafscheiding sterk gestimuleerd (voornamelijk door aanraking — afscheiding? reuk?) tot er in een van de partners of een mannelijk of een vrouwelijk hormoonevenwicht is bereikt. De geslachtsdelen zwellen of krimpen dienovereenkomstig, het voorspel verhevigt en de andere partner, geprikkeld door de verandering, neemt dan de andere seksuele rol aan (zonder uitzondering? Als er uitzonderingen zijn die kemmerpartners van hetzelfde geslacht tot gevolg hebben, zijn ze zo zeldzaam dat ze kunnen worden genegeerd). Dit tweede stadium van kemmer (Karh. thorharnen), het wederzijdse ontwikkelen van geslacht en potentie, geschiedt kennelijk binnen een tijd van twee tot twintig uur. Als een van de partners al volledig in kemmer is, is het stadium voor de tweede partner vanzelfsprekend tamelijk kort; als de twee gezamenlijk in kemmer gaan, duurt het meestal langer. Gewone individuen hebben geen voorkeur voor een van de twee seksuele rollen in kemmer; ze weten niet of ze de man of de vrouw zullen zijn en ze hebben daarin geen keus. (Otie Nim schreef dat in Orgoreyn het gebruik van hormoonderivaten om een favoriete geslachtelijkheid te krijgen heel gewoon is; in het landelijke Karhide heb ik dat niet waargenomen.) Als het geslacht eenmaal is bepaald, kan het gedurende de kemmerperiode niet veranderen. Het toppunt van kemmer (Karh. thokemmer) duurt twee tot vijf dagen, waarin de seksuele drift en de potentie zeer hoog zijn. Het is vrij plotseling afgelopen en als er geen bevruchting heeft plaatsgehad, keert het individu in een paar uur tijd weer terug naar het somerstadium (Otie Nim denkt dat dit ‘vierde stadium’ overeenkomt met de menstruatiecyclus) en begint alles weer van voren af aan. Als de persoon de vrouwelijke rol had en bevrucht werd, gaat de hormoonactiviteit natuurlijk door en blijft deze persoon vrouwelijk tijdens de 8,4 maanden durende zwangerschap en de 6 tot 8 maanden durende zoogperiode. De mannelijke geslachtsorganen blijven ingetrokken (zoals in somer), de borsten nemen wat in omvang toe, en de bekkengordel wordt breder. Als het zogen voorbij is, komt de vrouw weer in somer en wordt ze weer volmaakt tweeslachtig. Psychologische gewenning komt niet voor, en de moeder van een aantal kinderen kan de vader zijn van een aantal andere.
Sociale waarnemingen: Tot nu toe zeer oppervlakkig; ik reis zoveel rond dat ik nog geen samenhangende sociale waarnemingen heb kunnen doen.
Kemmer wordt niet altijd in paren gespeeld. Het schijnt wel de meest gebruikelijke gewoonte, maar in openbare kemmerhuizen van dorpen en steden kunnen groepen ontstaan en heeft er gemengd contact plaats tussen de mannelijke en de vrouwelijke leden van de groep. Het andere uiterste is het gebruik van kemmering zweren (Karh. oskyommer), wat volkomen overeenkomt met een monogaam huwelijk. Het heeft geen wettelijke status, maar etisch en sociaal is het een oud en levendig gebruik. De hele structuur van de Karhidische familie-Haarden en Domeinen is zonder twijfel gebaseerd op de instelling van het monogame huwelijk. Ik weet niet precies hoe scheiding wordt geregeld; hier in Osnoriner komt het voor, maar na de scheiding of dood van een van de partners wordt er niet hertrouwd: men kan maar een keer kemmering zweren.
De afstamming wordt in geheel Gethen natuurlijk van de moeder af gerekend, de ‘vlees en bloed ouder’ (Karh. amha).
Incest is, met bepaalde beperkingen, toegestaan tussen broers, zelfs de volle nakomelingen van een gezworen paar kemmerings. Maar broers mogen geen kemmering zweren, en ze mogen ook niet elkaars kemmering blijven nadat een van hun zwanger is geworden. Incest tussen de verschillende generaties is absoluut verboden (in Karhide/Orgoreyn, maar men zegt dat het bij de wilde stammen van Perunter, het Antarctische Kontinent, is toegestaan. Dit kan laster zijn.).
Wat weet ik verder met zekerheid? Dit schijnt het wel te zijn.
Er is een kant aan deze abnormale toestand die misschien aanpassingswaarde heeft. Aangezien de geslachtsgemeenschap alleen plaats heeft in de vruchtbare periode;, is de kans op bevruchting erg hoog, zoals bij alle zoogdieren met een bronstcyclus. Dit kan in grimmige omstandigheden waarin de kindersterfte hoog is van grote waarde zijn voor de instandhouding van het ras. Op het ogenblik is noch de kindersterfte, noch het geboortecijfer erg hoog in de beschaafde gebieden van Gethen. Tinibossol schat dat er op de drie continenten ongeveer 100 miljoen mensen wonen en hij neemt aan dat dat aantal al minstens duizend jaar stabiel is. Rituele en etische onthouding en het gebruik van anticonceptiepillen schijnen in het handhaven van deze stabiliteit een zeer belangrijke rol te hebben gespeeld.
Er zijn aspecten aan de tweeslachtigheid die wij slechts vaag hebben opgemerkt of waar wij slechts naar gissen, en die we misschien nooit volledig zullen kunnen bevatten. Het verschijnsel kemmer is voor ons Onderzoekers natuurlijk fascinerend. Het fascineert ons, maar het regeert de Gethenen, het heeft hen volkomen in zijn greep. De opbouw van hun maatschappij, het beheer van hun industrie, landbouw en handel, de afmetingen van hun nederzettingen, het onderwerp van hun verhalen, alles is ingepast in de somer-kemmer cyclus. Iedereen heeft eens in de maand een vakantie; niemand, wat voor positie hij ook heeft, wordt tot werken verplicht of gedwongen als hij in kemmer is. Niemand wordt uit het kemmerhuis geweerd, hoe arm of onbekend ook. Alles wijkt voor deze steeds terugkerende kwelling en vreugde van de hartstocht. Dat kunnen wij makkelijk begrijpen. Wat we moeilijker kunnen begrijpen is het feit dat deze mensen viervijfde van de tijd in het geheel niet seksueel gemotiveerd zijn. Er wordt ruimte gemaakt voor seks, meer dan genoeg ruimte; maar als het ware een ruimte apart. De Getheense maatschappij is in zijn dagelijkse functie en continuïteit volkomen seksloos.
Denk je eens in: iedereen kan alles doen. Dit klinkt erg eenvoudig, maar de psychologische gevolgen zijn niet te berekenen. Het feit dat iedereen tussen de zeventien en de vijfendertig ieder ogenblik (zoals Nim het uitdrukt) “vast kan zitten aan het kinderen krijgen”, houdt in dat niemand hier zo grondig “vastzit” als vrouwen elders gewoonlijk vastzitten — psychologisch of lichamelijk. Last en voorrecht worden zeer eerlijk gedeeld; iedereen loopt hetzelfde risico of staat voor dezelfde keus. Daarom is niemand hier ook zo vrij als een vrij man elders.
Stel je voor: een kind zonder psychoseksuele relatie met zijn vader en moeder. Winter heeft geen Oedipuslegende. Stel je voor: seks zonder instemming komt niet voor, verkrachting ook niet. Net als bij de meeste zoogdieren, behalve de mens dan, het geval is, kan er alleen met wederzijds aandringen en goedvinden geslachtsgemeenschap plaats vinden; anders is het niet mogelijk. Verleiding is natuurlijk mogelijk, maar dat moet dan verdomd goed zijn getimed.
Stel je voor: de mensheid niet verdeeld in een sterke en een zwakke helft, beschermer/beschermde, heerser/onderworpene, eigenaar/eigendom, actief/passief. De hele neiging tot dualisme die het menselijke denken doordrenkt, is op Winter afgezwakt of veranderd.
Het volgende is voor mijn officiële Adviezen: Als je een Getheen ontmoet, kan en moet je niet doen wat een biseksueel automatisch doet, namelijk hem een Vrouwelijke of Mannelijke rol opdringen, waarbij je tegelijk zelf een bijpassende rol aanneemt, die afhangt van je verwachtingen van de bekende of mogelijke contacten tussen personen van overeenkomstig of tegengesteld geslacht. Ons hele patroon van socioseksuele interactie is hier volkomen afwezig. Zij kunnen het spel niet spelen. Ze zien elkaar niet als mannen of vrouwen. Wij kunnen ons dit bijna niet voorstellen. Wat is het eerste waarnaar we vragen bij een pasgeboren kind?
Toch denk je aan een Getheen niet als een “het”. Ze zijn niet onzijdig. Ze zijn latent, of volledig. Aangezien wij het Karhidische “menswoord” niet hebben dat zij voor mensen in somer gebruiken moet ik “hij” zeggen om dezelfde redenen als wij het mannelijk voornaamwoord gebruiken als we het over een transcendente god hebben: het is minder bepaald, minder nauwkeurig, dan het onzijdige of het vrouwelijke woord. Maar juist het gebruik van dat woord doet me voortdurend vergeten dat de Karhider waarbij ik me bevind geen man is, maar een manvrouw.
Als er een Eerste Mobiel wordt gestuurd, moet ik hem waarschuwen dat, als hij niet uiterst zelfverzekerd of seniel is, zijn trots een gevoelige deuk zal oplopen. Een man wil dat men rekening houdt met zijn mannelijkheid en een vrouw wil dat haar vrouwelijkheid wordt gewaardeerd, hoe indirect en subtiel de aanwijzingen van dat rekening houden en dat waarderen ook zijn. Op Winter zal je dat niet vinden. Men wordt alleen geacht en beoordeeld als mens. Het is een nare ervaring.
Terug naar mijn theorieën. Terwijl ik mij bezon op motieven voor zo’n experiment, als het dat was, waarbij ik misschien wel probeerde onze Hainse voorouders van barbaarse praktijken vrij te pleiten, heb ik wat gissingen gedaan omtrent de bedoeling hiervan.
De somer-kemmer cyclus is in onze ogen iets vernederends, een terugkeer naar de bronstcyclus van de lagere zoogdieren, een onderwerping van mensen aan het mechanische hevel van de lust. Het is mogelijk dat de proefnemers wilden zien of mensen die de voortdurende seksuele prikkel missen, intelligent blijven en in staat tot cultuur. Aan de andere kant moet de beperking van de seksuele drift tot een eindige periode, en de “gelijkmaking” ervan in de tweeslachtigheid, in hoge mate zowel het uitbuiten als het frustreren van drift voorkomen. Seksuele frustratie is er natuurlijk wel (hoewel de gemeenschap die zoveel mogelijk voorkomt; zolang de maatschappelijke eenheid maar zo groot is dat er altijd meer dan één persoon tegelijk in kemmer is, is men vrij zeker van bevrediging), maar het kan tenminste niet escaleren; als de kemmer voorbij is, is het afgelopen. Prima; dat bespaart ze dus veel waanzin en nutteloosheid, maar wat blijft er over in somer? Wat hebben ze nog te verwerken? Wat zou er bereikt kunnen worden door een gemeenschap van eunuchs? — Maar ze zijn natuurlijk in somer geen eunuchs, maar eerder vergelijkbaar met preadolescenten: niet gecastreerd, maar latent.
Nog een gissing omtrent het onderwerp van de veronderstelde proefneming: het opheffen van oorlog. Namen de Antieke Hainsen aan dat voortdurende seksuele prikkeling en georganiseerde maatschappelijke agressie, wat allebei bij geen ander zoogdier dan de mens voorkomt, oorzaak en gevolg zijn? Of beschouwden ze de oorlog, net als Tumass Song Angot, als een zuiver mannelijke verdringingshandeling, een ontzettende Verkrachting, en verwijderden ze daarom bij hun proefneming het mannelijke dat verkracht en het vrouwelijke dat wordt verkracht? God mag het weten. Maar het is een feit dat Gethenen, hoewel zeer eerzuchtig (waar de ingewikkelde maatschappelijke kanalen voor het behalen van prestige enz. een bewijs van zijn) niet erg agressief schijnen te zijn; in ieder geval hebben ze kennelijk nog nooit iets gehad wat je oorlog zou kunnen noemen. Ze doden elkaar makkelijk met een of twee, zelden tien of twintig, en nooit met honderden of duizenden tegelijk. Waarom? Het zou best eens iets met hun tweeslachtige psychologie te maken kunnen hebben. Zo talrijk zijn ze tenslotte niet. En dan is er het klimaat. Het weer van Winter is zo meedogenloos, zo dicht bij de grens van het dragelijke, zelfs voor hen met al hun aanpassingen aan de kou, dat ze misschien al hun vechtlust nodig hebben om de kou te bestrijden. Volken die op de grens leven, rassen die zich amper in stand kunnen houden, zijn zelden grote krijgers. En uiteindelijk is de overheersende factor in het Getheense leven niet de seks of een ander menselijk iets: het is hun omgeving, hun koude wereld. Hier heeft de mens een vijand nog wreder dan hijzelf.
Ik ben een vrouw van het vreedzame Chiffewar en geen deskundige in de aantrekkelijkheden van het geweld of de aard van de oorlog. Iemand anders moet dit maar uitwerken. Maar ik zie werkelijk niet hoe iemand veel waarde zou kunnen hechten aan overwinning of roem na een winter op Winter en een confrontatie met het IJs.