Sterrezaadlokker

‘Ze hadden moeten knielen,’ zei Louis klaaglijk. ‘Dat zette me op ’t verkeerde spoor. En de communicatieschijf zei de hele tijd “architect”, terwijl het “god” had moeten zijn.’

‘God?’

‘Ze hebben goden gemaakt van de bewoners van de Ringwereld. Ik had moeten merken hoe stil het was. Driggit, alleen die priester zei wat, de rest zweeg als het graf! Ze deden allemaal alsof ze luisterden naar een oude litanie. Alleen reageerde ik steeds weer op de verkeerde manier.’

‘Een godsdienst! Wat vreemd. Maar je had niet moeten lachen,’ zei Teela ernstig. ‘Niemand lacht in een kerk, zelfs toeristen niet.’

Ze vlogen onder een steeds kleiner wordende rand zon boven hen. De Ringwereld was boven zichzelf te zien: een boog van gloeiende blauwe stukken, met de minuut feller van kleur.

‘Toen vond ik een grappige gedachte,’ zei Louis. ‘Het is nog steeds grappig. Ze zijn vergeten dat ze op een ring wonen. Ze denken dat ’t een boog is.’

Een scherp suizend geluid kwam door de sonische capsule, werd een ogenblik lang een razende storm, en hield toen abrupt op. Ze vlogen nu sneller dan het geluid.

Zignamuklikklik werd kleiner achter hen. De stad zou zich nooit kunnen wreken op de demonen. De mensen zouden hen waarschijnlijk nooit meer zien.

‘Het ziet eruit als een boog,’ zei Teela.

‘Ja, je hebt gelijk. Ik had niet moeten lachen. Maar we zijn in zoverre gelukkig dat we onze fouten achter ons kunnen laten. Het enige dat we ooit hoeven te doen is opstijgen. Dan kan niemand ons nog wat doen; en in te halen zijn we ook niet.’

‘Een paar fouten moeten we met ons meedragen,’ zei Spreker. ‘Eigenaardig dat je dat zegt.’ Louis krabde afwezig aan zijn reus die even gevoelig was als een blok hout. De verwonding zou genezen voor de pijnstiller zou zijn uitgewerkt.

Een paar fouten moeten we met ons meedragen …

Maar Spreker moest aan iets anders hebben gedacht toen hij dat zei. Aan wat?

De lijn die de dag scheidt van de nacht wordt de terminator genoemd. De terminator van de Aarde is te zien van de Maan, en ook wanneer je in een baan om de Aarde draait, maar niet wanneer je je op de Aarde zelf bevindt.

Maar de rechte lijnen die donker van licht scheidden op de boog van de Ringwereld, waren allemaal terminators.

De terminator schoot van draaiwaarts op de vliegcyclettes af. Hij liep van de grond tot de hemel, van oneindigheid-bakboord tot oneindigheid-stuurboord. Hij kwam op hen toe als was hij een zichtbaar gemaakt noodlot, als een bewegende muur, te groot om te kunnen worden ontweken.

Toen was hij bij hen. De corona boven hen werd feller, vlamde toen hel op, toen het wegglijdende schaduwvlak een schijfje zon blootgaf. Louis keek naar de nacht aan zijn linker, en de dag aan zijn rechterhand, terwijl de schaduw van de terminator weggleed over een eindeloze vlakte. Een vreemde zonsopgang, speciaal in scène gezet voor Louis Wu de toerist.

Ver van hen vandaan, aan stuurboord, voorbij het punt waar het land tot nevel werd, werden de scherpe contouren van een berg zichtbaar in het nieuwe daglicht.

‘Vuist-van-God,’ zei Louis Wu en proefde de rollende klanken van de naam in zijn mond. Wat een naam voor een berg! Maar vooral: wat een naam voor de grootste berg ter wereld!

Louis Wu de mens had last van pijntjes. Als zijn lichaam zich niet snel begon aan te passen dan zouden zijn verkrampte gewrichten hem dwingen om voorgoed in een zittende houding te blijven, en zou hij nooit een vin meer verroeren. En verder begonnen zijn voedselblokken te smaken naar — ja, naar blokken. En ook was hier en daar zijn neus nog steeds ongevoelig. En er was nog steeds géen kraantje voor koffie.

Maar Louis Wu de toerist vermaakte zich uitstekend.

Neem de vluchtreflex van de poppenspelers nou es. Niemand had ooit vermoed dat het ook wel es een vechtreflex zou kunnen zijn. Een reflex waarbij het hoefje van het derde been wordt vrijgemaakt voor een moordende uithaal: Louis had het Nessus zien doen; de poppenbaas had iemands hart door een verbrijzelde ruggegraat getrapt. En niemand had het ooit vermoed. Alleen Louis Wu wel.

Neem de sterrezaadlokker nou es. Wat een poëtische gedachte, zo’n ding. Een eenvoudig apparaatje, dat al duizenden jaren geleden was uitgevonden, had Nessus gezegd. En geen poppenspeler had er ooit aan gedacht het bestaan ervan te vermelden, tot gisteren.

Maar poppenbazen waren zo volmaakt onpoëtisch.

Wisten de poppenbazen waarom schepen van de Buitenstaanders sterrezaden volgden? Verkneukelden ze zich omdat ze het wisten? Of waren ze achter dat geheim gekomen, en hadden ze het vervolgens weggegooid, omdat het niet relevant was in hun streven naar het eeuwige leven?

Nessus had zijn intercom uitgezet. Hij sliep waarschijnlijk. Louis stuurde een oproepsein, zodat de poppenspeler het lampje op zijn bedieningspaneel zou zien en contact zou opnemen als hij wakker werd.

Wist hij het?

De sterrezaden: dingen zonder verstand, die in grote aantallen aanwezig waren in de kern van het melkwegstelsel. Hun metabolisme: de zonnefenix; hun voedsel: de schaarse waterstof van de interstellaire ruimte. Ze bewogen zich voort door middel van een fotonzeil, enorm groot, met een hoog reflecterend vermogen, dat op dezelfde manier kon worden gehanteerd als een parachute. Een sterrezaad legde zijn ei meestal aan de rand van de intergalactische ruimte, en ging dan weer, zonder ei, terug naar de kern. Als het ei was uitgekomen, moest het sterrezaadjong zelf de weg naar huis zien te vinden, meegevoerd door de protonwind naar de warme, waterstofrijke kern.

Waar de sterrezaden gingen, daar gingen ook de Buitenstaanders. Waarom volgden de Buitenstaanders sterrezaden? Een zinloze vraag, maar wel een poëtische.

Misschien toch niet zo poëtisch. In het verleden, zo ongeveer halverwege de eerste Mens-Kzin oorlog, was een sterrezaad zig gegaan inplaats van zag, en het schip van de Buitenstaanders dat het volgde was langs Procyon gekomen. En was daar lang genoeg gebleven om Tisgelukt een hyperaandrijving te verkopen.

Het schip zou even goed in een stuk van de ruimte terecht hebben kunnen komen dat van de Kzinti was.

En waren de poppenspelers rond die tijd niet druk bezig de Kzinti te bestuderen?

‘Driggit! Dat komt ervan als je je gedachten de vrije loop laat. Discipline, dat heb ik nodig.’

Maar waren ze met dat onderzoek bezig, of waren ze dat niet? Natuurlijk waren ze dat wel. Nessus had het zelf gezegd. De poppenspelers waren bezig geweest met een onderzoek naar de Kzinti, om te zien of die veilig konden worden uitgeroeid.

Toen had de Mens-Kzin oorlog hun probleem opgelost. Een schip van de Buitenstaanders was puur bij toeval in de menselijke ruimte terechtgekomen en had daar Tisgelukt een hyperaandrijving verkocht, terwijl de armada van de Kzinti van de andere kant op het door de mens bewoonde stuk van de melkweg af kwam stormen. Toen de oorlogsschepen van de mens eenmaal hyperaandrijving hadden, waren de Kzinti geen bedreiging meer voor mens en poppenspeler.

‘Nee, dat zouden ze toch niet durven?’ zei Louis tegen zichzelf. De gedachte ontzette hem.

Als Spreker er ooit …’ Maar die mogelijkheid was nog erger. Ten experiment in selectief fokken,’ zei Louis hardop. ‘Selectief-het-mos-nie-magge-fokken. Maar ze hebben ons gebruikt. Ze hebben ons gebruikt!’

‘Ja,’ zei Spreker-tot-Dieren.

Een ogenblik was Louis er zeker van dat hij zich dat had ingebeeld. Toen zag hij Sprekers transparante miniatuurhoofd boven aan zijn dashboard. Hij had de intercom open laten staan. ‘Drigg en nog eens drigg! Je zat te luisteren!’

‘Niet omdat ik dat zo graag wilde, Louis. Ik was vergeten mijn intercom af te zetten.’

‘O.’ Te laat herinnerde Louis zich hoe Spreker naar hem had gegrijnsd, zogenaamd buiten gehoorbereik, toen Nessus klaar was met zijn beschrijving van een sterrezaadlokker. Herinnerde zich dat de oren van een Kzin de oren zijn van een carnivoor die jaagt op wat hij eet. Herinnerde zich dat de glimlachreflex van de Kzin is bedoeld om de tanden te ontbloten voor het gevecht.

‘Je had het daarnet over selectief,’ zei Spreker.

‘Ik was gewoon …’ stotterde Louis.

‘De poppenspelers zetten het menselijke ras in tegen dat van de Kzinti, om ervoor te zorgen dat de expansiezucht van de Kzinti aan banden werd gelegd. Ze hadden een sterrezaadlokker. Louis. Daarmee lokten ze een schip van de Buitenstaanders de menselijke ruimte binnen, om ervoor te zorgen dat de mens de overwinning behaalde. Een experiment in selectief fokken, noemde jij het.’

‘Floor nou es, dat is een heel onzekere serie veronderstellingen. Als je nou even kalm blijft … Naar die serie veronderstellingen is bij ons allebei opgekomen.’

‘Um.’

‘Ik verkeerde in onzekerheid of het beter was Nessus nu meteen hiermee te confronteren, of dat ik moest wachten tot we ons doel hadden bereikt: de Ringwereld verlaten. Nu jij op de hoogte bent van de toestand heb ik geen keus.’

‘Mau …’ Louis deed zijn mond dicht. De sirene had hem toch overstemd. Spreker had de knop voor ‘noodtoestand’ ingedrukt. De sirene was een maniakale mechanische krijs, een subsonisch en supersonisch geluid dat zo door je heen knarste dat het pijn deed. Nessus kwam met een ruk tevoorschijn. ‘Ja? Ja?’

Spreker brulde zijn antwoord. ‘Jullie hebben je in een oorlog gemengd, in het voordeel van de vijand! Jullie daad staat gelijk aan een oorlogsverklaring aan het Patriarchaat!’

Teela had haar intercom net op tijd aangezet om het laatste stuk te horen. Louis ving haar blik op, schudde zijn hoofd. Bemoei je er niet mee.

De hoofden van de poppenspeler golfden heen en weer als slangen; hij was duidelijk verbaasd. Zijn stem was zonder inflexie. zoals gebruikelijk. Waar heb je het over?’

‘De Eerste Oorlog tegen de Mens. Sterrezaadlokkers. De hyper-aandrijving van de Buitenstaanders.’

Een driehoekig hoofd verdween uit beeld. Louis zag een zilveren vliegcyclette uit de formatie wegglijden, en hij wist dat het Nessus was.

Hij maakte zich niet al te veel zorgen. De andere twee cyclettes waren net zilveren muggen, zo ver waren ze van hem vandaan, en zo ver van elkaar. Als er een gevecht op de grond had plaats gevonden, dan zou iemand ernstig gewond hebben kunnen raken. Maar wat kon er hier in de lucht gebeuren? De cyclette van de poppenspeler moest wel sneller zijn dan die van Spreker. Nessus zou daar heus wel voor gezorgd hebben; als het nodig was zou hij sneller moeten kunnen zijn dan een Kzin.

Alleen was de poppenspeler niet op de vlucht geslagen. Hij maakte een bocht om achter Spreker te komen.

‘Ik wil je niet doden,’ zei Spreker-tot-Dieren. ‘Als je van plan bent me aan te vallen, bedenk dan wel dat het bereik van je tasp wel eens minder zou kunnen zijn dan dat van het graafwerktuig van de Slavendrijvers. GRAUW!’

De strijdkreet van de Kzin was bloedstollend. Louis’ spieren verstarden, net als bij tetanus. Hij was zich maar nauwelijks bewust van het feit dat de zilveren stip wegdraaide van Sprekers cyclette. Maar hij zag wel Teela’s blik: pure bewondering in haar ogen. En haar mond was opengevallen.

‘Ik ben niet van plan je te vermoorden,’ zei Spreker wat kalmer. ‘Maar ik wil wel antwoorden hebben, Nessus. We weten dat jouw ras in staat is sterrezaden een bepaalde richting op te sturen.’

‘Ja,’ zei Nessus. Zijn cyclette schoot weg naar bakboord met een snelheid die aan het ongelooflijke grensde. De ijzige kalmte van Nessus en Spreker was een illusie: Louis Wu kon geen uitdrukking lezen op het gezicht van een buitenaards wezen, en de buitenaardse wezens konden geen menselijke uitdrukking leggen in het Interwerelds.

Nessus vluchtte voor zijn leven, maar de Kzin vloog nog steeds in formatie. Hij zei: ‘Ik wil antwoorden hebben, Nessus.’

‘Je vermoedens berusten op waarheid,’ zei de poppenspeler. ‘Ons onderzoek naar veilige methoden om de uitroeiing te bewerkstelligen van de bloeddorstige, vleesetende Kzinti toonde aan dat je ras een groot potentieel heeft en dat het mogelijkerwijs ons van nut zou kunnen zijn. We namen stappen om ervoor te zorgen dat jullie je ontwikkelden tot een niveau waarop jullie op vreedzame wijze om konden gaan met rassen van andere werelden. Onze methoden waren indirect, en heel veilig.’

‘Heel veilig. Nessus, dit staat me niets aan.’

‘Mij ook niet,’ zei Louis Wu.

Hij was niet voorbijgegaan aan het feit dat zowel Nessus als Spreker nog steeds Interwerelds sprak. Ze hadden hem buiten het gesprek kunnen houden door de Heldentaal te gebruiken. Ze hadden er echter de voorkeur aan gegeven om de mensen bij het gesprek te betrekken, want de twist betrof ook Louis Wu.

‘Jullie hebben ons gebruikt,’ zei hij. ‘Jullie hebben ons even grondig gebruikt als de Kzinti.’

‘Maar tot ons nadeel,’ wierp de Kzin tegen.

‘Er kwamen ook een aantal mensen om in de oorlogen tussen Mens en Kzin.’

‘Louis, laat ’m met rust.’ Teela Brown voegde zich bij de strijdenden. Driggit, als de poppenspelers er niet waren geweest, dan zouden we nu allemaal slaven van de Kzinti zijn. Ze zorgden ervoor dat de Kzinti de beschaving niet vernietigden!’

Spreker glimlachte en zei: ‘Wij hadden ook een beschaving.’

De poppenbaas was een zwijgend, spookachtig beeld, een één-ogige python, die klaarstond om toe te slaan. De andere mond bestuurde waarschijnlijk zijn cyclette, nu een heel eind van de andere drie vandaan.

‘De poppenspelers hebben ons gebruikt,’ zei Louis Wu. ‘Gebruikt als een stuk gereedschap, om ervoor te zorgen dat de Kzinti evolueerden.’

‘Maar het werkte!’ hield Teela vol.

Het geluid was bijna het spinnen van een kat, een zacht, dreigend gegrauw. Maar niemand zou de uitdrukking op Sprekers gezicht voor een glimlach hebben kunnen houden.

‘Het werkte!’ vloog Teela op. ‘Jullie zijn nu een vreedzaam ras, Spreker. Jullie leiden een gewoon bestaan naast …’

‘Zwijg, mens!’

‘Naast wezens die jullie gelijke zijn,’ zei ze edelmoedig. ‘Jullie hebben geen ander ras meer aangevallen sinds …’

De Kzin haalde het gewijzigde graafwerktuig van de Slavendrijvers te voorschijn en hield het voor de intercom zodat Teela het kon zien. Ze hield abrupt op met praten.

Wij hadden ook het slachtoffer kunnen zijn,’ zei Louis.

Ze luisterden alle drie aandachtig. ‘Wij hadden ook het slachtoffer kunnen zijn,’ herhaalde hij. ‘Als de poppenspelers een bepaalde karaktertrek of eigenschap in de mens hadden willen zweeg. ‘O,’ zei hij. ‘Teela. Ja, natuurlijk.’

De poppenspeler reageerde niet.

Teela schoof heen en weer onder Louis’ blik. ‘Wat is er aan de hand, Louis? Louis!’

‘Sorry. Er kwam net een gedachte in me op … Nessus, vertel eens wat. Vertel eens wat over de Vruchtbaarheidsvoorschriften.’

‘Louis, ben je nou gek geworden?’

‘Juuuhh,’ zei Spreker-tot-Dieren. ‘Daar had ik zelf ook wel aan gedacht, mettertijd. Nessus?’

‘Ja,’ zei Nessus.

De cyclette van de poppenspeler was een in de verte verdwijnende zilveren stip, bijna onzichtbaar tegen een groter, vager helder punt voor hen, iets verder van hen vandaan dan twee punten op Aarde van elkaar verwijderd kunnen zijn. Het beeld op de intercom was het onveranderlijke, onleesbare rare gezicht van een poppenbaas: een platte driehoekige schedel en slappe grijp lippen. Hij zag er niet gevaarlijk uit, deze poppenspeler.

‘Jullie hebben geknoeid met de Vruchtbaarheidsvoorschriften van de Aarde.’

‘Waarom?’

‘Wij mogen mensen graag. We vertrouwen mensen. We hebben tot wederzijds voordeel handel gedreven met mensen. Het is in ons voordeel om mensen het leven gemakkelijker te maken, want het is wel zeker dat zij eerder de Wolken van Magelhaen bereiken dan wij.’

Trachtig. Dus jullie mogen ons wel. En verder?’

We streefden ernaar om jullie genetisch te verbeteren. Maar wat moesten we verbeteren? Niet jullie intelligentie. Intelligentie is niet jullie grote kracht. Ook jullie gevoel voor zelfbehoud niet, of jullie duurzaamheid, of jullie talenten in de oorlog.’

‘En dus besloten jullie om ons fortuinlijk te maken,’ zei Louis. ‘Zodat we altijd geluk zouden hebben bij wat we maar deden.’ En hij begon te lachen.

Toen besefte Teela pas wat er gaande was. Haar ogen werden groot en rond en er kwam een blik van afschuw in. Ze probeerde iets te zeggen, maar bracht alleen maar een krassend geluid voort. ‘Natuurlijk,’ zei Nessus. ‘Hou alsjeblieft op met lachen, Louis. De beslissing was zeer zinnig. Jouw ras heeft altijd ongelooflijk veel geluk gehad. Jullie geschiedenis laat zich lezen als een serie ontsnappingen-op-het-laatste-nippertje, aan interne atoomoorlogen, aan verstikking van je planeet door industrieel afval, aan ecologische rampen, aan gevaarlijk massieve asteroïden, aan de nukken en kuren van jullie wat variabele zon, en zelfs aan de explosie in de Kern van de Melkweg, die jullie alleen maar door puur toeval te weten zijn gekomen. ‘Louis, waarom lach je nog steeds?’

Louis lachte nog steeds omdat hij naar Teela keek. Teela’s gezicht werd gekenmerkt door een vuurrode blos. Haar blik gleed alle kanten op, alsof ze een plek zocht om zich te verbergen. Het is niet prettig om je er rekenschap van te geven dat je deel uit maakt van een genetisch experiment.

‘En dus veranderden we de Vruchtbaarheidsvoorschriften. Het ging verbazingwekkend gemakkelijk. Ons vertrek uit de bekende ruimte veroorzaakte een ineenstorting van de aandelenmarkt. Economische manipulaties ruïneerden een aantal leden van het Controlerend Orgaan. We kochten een aantal van hen om, chanteerden anderen met opsluiting in de Schuldenaars gevangenis, en brachten het verhaal van corruptie in het Orgaan groot genoeg om een verandering af te dwingen. Het was een afschuwelijk dure onderneming, maar heel veilig, en voor een deel geslaagd. We waren in staat de Loterijen op poten te laten zetten, en hoopten op die manier een subsoort van mensen te kweken die ongekend veel geluk hadden.’

‘Monster!’ schreeuwde Teela. ‘Monster!’

Spreker had zijn graafwerktuig weer weggeborgen. Hij zei: ‘Teela, je klaagde niet toen je hoorde dat de poppenspelers genetische manipulaties hadden uitgevoerd met mijn ras. Ze trachtten een dociele Kzin te fokken. Daartoe deden ze met ons wat een bioloog doet met sheets: hij doodt wat hij onder de maat vindt of niet kan gebruiken, en houdt de rest. Je zei heel trots en vergenoegd dat deze misdaad jouw ras tot voordeel strekte. Waarom klaag je nu dan wel?’

Teela, huilend van woede, zette haar intercom uit.

Ten dociele Kzin,’ herhaalde Spreker. ‘Jullie probeerden een dociele Kzin te fokken, Nessus. Als je denkt dat jullie een dociele Kzin hebben gefokt dan moet je maar weer naar ons terugkomen.’ De poppenspeler gaf geen antwoord. Ergens ver voor de vloot was de zilveren stip van zijn cyclette te klein geworden om nog zichtbaar te zijn.

je niet naar ons terugkomen? Maar hoe kan ik je beschermen tegen dit onbekende land als je dat niet doet? Maar goed, ik verwijt je niets. Je zou er goed aan doen om op je hoede te zijn,’ zei de Kzin. Zijn klauwen waren te zien, naaldscherp en licht gebogen. ‘Je poging om tot een mens met veel geluk te komen was ook een mislukking.’

‘Nee,’ zei Nessus. ‘We hebben mensen met veel geluk weten te krijgen. Ik was niet in staat een van hen te pakken te krijgen voor deze ongelukkig verlopende expeditie. Ze hadden te veel geluk.’

‘Je hebt voor god gespeeld bij onze twee rassen. Doe geen poging je weer bij ons te voegen.’

‘Ik blijf via de intercom in contact.’

Sprekers beeld verdween.

‘Louis, Spreker heeft de verbinding verbroken,’ zei Nessus. ‘Als ik hem iets te zeggen heb, moet ik dat via jou doen.’

‘Prachtig,’ zei Louis, en verbrak op zijn beurt de verbinding. Bijna op hetzelfde ogenblik begon een lampje te branden op de plek waar het hoofd van de poppenspeler was geweest. Nessus wilde praten.

Hij kon de drigg krijgen.

Later die dag vlogen ze over een zee die ongeveer even groot was als de Middellandse Zee. Louis ging wat lager vliegen om beter te kunnen kijken en ontdekte dat de andere twee cyclettes volgden. Ze waren dus nog steeds aan hem gekoppeld, ondanks het. feit dat noch Spreker, noch Teela met hem wilde praten.

De kust bestond uit één grote stad, en die stad was een ruïne… Afgezien van de havens verschilde zij niet ingrijpend van Zigna-muklikklik. Louis landde niet. Hier zouden ze niets te weten komen wat ze al niet wisten.

Daarna helde het land geleidelijk aan naar boven, steeds verder boven, tot er druk kwam op de oren, en de luchtdichtheids meters ver naar de nul toe zakten. Het groene land werd kaal en bruin, en daarna woestijtoendra, toen kilometers en kilometers kale rots, toen…

Achthonderd kilometer lang hadden de wind en de elementen begroeiing en aarde en rots weggesleten tot er niets meer over was dan de naakte Ringvloer, halftransparant grijs, een afschuwelijk gezicht,

Pover onderhoud! De Ringwereld architect die dit soort dingen tolereren bestond niet. De beschaving van de Ringwereld moest dus al lang geleden begonnen zijn af te sterven. Het proces zou wel op plaatsen als deze zijn begonnen: kale plekken in de facade, op plekken waar niemand ooit kwam …

Ver voor de vloot uit, de kant op waarin Nessus was verdwenen, zag hij een enorme glanzende plek in het landschap. Het moest zo tussen de vijfenveertig en de tachtigduizend kilometer weg zijn. Een groot glanzend stuk, van het formaat van Australië.

Weer een blootliggend stuk Ringvloer? Enorme glimmende stukken Ringbodem die door eens vruchtbare grond staken, grond die sterft en verdroogt en wegwaait met de wind als hij niet langer door de rivieren van water wordt voorzien. De val van Zig-namuklikklik, toen de energievoorziening overal wegviel, moest het laatste stadium geweest zijn, daarna kon de beschaving als beschaving niet anders maar dan verdwijnen.

Hoe lang had het geduurd? Tienduizend jaar?

Langer?

Driggit! Ik wou dat ik er met iemand over kon praten. Het zou wel eens belangrijk kunnen zijn.’ Louis keek ontevreden naar het landschap onder hem.

Hoe lang was het geleden dat er iemand iets tegen een ander had gezegd? Het was uren geleden sinds Louis Teela te kennen had gegeven dat hij met haar wilde praten. Kort daarna had hij ook contact proberen op te nemen met Spreker. Lampjes hadden boven hun dashboard gebrand, en ze hadden ze genegeerd, net als hij het lampje negeerde dat boven het zijne brandde.

‘Zo is het wel genoeg geweest,’ zei Louis opeens. Hij zette de intercom aan.

Hij vim een ongelooflijke uitbarsting orkestmuziek op voor de poppenspeler hem zag. Toen … ‘We moeten ervoor zorgen dat de expeditie zonder bloedvergieten te zamen komt en samen verder gaat,’ zei Nessus. ‘Heb jij ook ideeën hoe we dat kunnen bereiken, Louis?’

la. Het is niet beleefd om een gesprek ergens middenin te beginnen.’

‘Neem me niet kwalijk, Louis. Dank je dat je mijn oproep beantwoordt. Hoe is het gegaan?’

‘ik ben helemaal alleen, en ik vind het niet leuk, en ik ben geïrriteerd, en het is allemaal jouw schuld. Niemand wil met me praten.’

‘Kan ik je helpen?’

‘Misschien. Had jij iets te maken met die wijziging van de Vruchtbaarheidsvoorschriften?’

‘Ik stond aan het hoofd van de onderneming.’

Louis snoof. ‘Dat is het verkeerde antwoord. Moge jij het eerstee slachtoffer worden van geboortenbeperking-met-terugwerkende-kracht! Teela zegt nooit meer wat tegen me.’

‘Je had niet moeten lachen.’

‘Dat weet ik, ja. Weet je wat me nog het meest bang maakt in deze hele affaire? Niet jullie goddeloze arrogantie. Nee, het feit dat jullie beslissingen kunnen nemen met een dergelijke reikwijdte, en dan iets kunnen doen dat zo verschrikkelijk stupide is als,. als…’

‘Kan Teela Brown ons horen?’

‘Nee, natuurlijk niet. Naar de drigg met jou, Nessus! Wéét je eigenlijk wel wat je haar hebt aangedaan?’

‘Als je wist dat haar ego zou worden gekwetst, waarom zei je dam eigenlijk iets?’

Louis kreunde. Hij had een probleem opgelost, en de oplossing meteen onthuld. Het was niet in hem opgekomen, het zou nooit in hem zijn opgekomen, dat de oplossing beter verborgen had. kunnen blijven. Zo dacht hij niet.

‘Heb je je gedachten laten gaan over hoe we de expeditieleden:‘. weer kunnen verenigen?’

‘Ja,’ zei Louis, en verbrak de verbinding.

Daar mocht de poppenbaas even over zweten.

Het land helde weer omlaag en werd weer groen.

Ze vlogen over een tweede zee, en over een brede driehoekige rivierdelta. Maar de bedding was droog, en de delta ook. Veranderingen in de windrichting moesten de bron van het water hebben:’ doen opdrogen.

Toen Louis wat lager ging vliegen werd het duidelijk dat alle‘. grillige, kronkelige kanalen die samen de delta vormden permanent door het land waren getrokken. De kunstenaars van de Ringwereld hadden het niet genoeg gevonden om de rivier zijn eigen bedding te laten kiezen. En daarin hadden ze gelijk gehad: op de Ringwereld was de laag aarde daarvoor niet diep genoeg. Het aanleggen van een kunstmatige delta was noodzakelijk geweest. Maar de lege kanalen waren lelijk. Louis tuitte afkeurend zijn mend en vloog verder.

Загрузка...