De boog der hemelen

Vier vliegcyclettes stegen in een ruitformatie door het zwakker wordende licht van de dag omhoog. De naakte ringvloer viel onder hen weg.

Nessus had ze laten zien hoe ze gebruik moesten maken van de koppelcircuits. Nu waren de andere drie cyclettes geprogrammeerd om de handelingen te imiteren die Louis met de zijne verrichtte. Louis bestuurde ze alle vier tegelijk. In een contourstoel, net een massagestoel zonder de massageapparatuur, stuurde hij zijn cyclette met pedalen en knuppel.

Vier transparante miniatuurhoofden hingen als hallucinaties boven zijn dashboard. Een mooie sirene met ravenzwart haar, een woeste quasi tijger met ogen die maar al te oplettend waren, en twee gekuitziende eenhoofdige pythons. De intercom werkte volmaakt, het resultaat was vergelijkbaar met delirium tremens.

Toen de vliegcyclettes boven de zwarte lavahelling uit stegen, keek Louis naar de gelaatsuitdrukking van de anderen.

Teela reageerde als eerste. Haar ogen gleden van links naar rechts, en omhoog, en troffen daar grenzeloosheid aan waar ze tot dan steeds grenzen hadden gezien. Ze werden groot en rond, die ogen, en Teela’s gezicht lichtte op alsof de zon door een grijze wolkenmassa brak. ‘O, Louis!’

‘Wat een buitengewoon grote berg,’ zei Spreker.

Nessus zei niets. Zijn hoofden gingen omhoog en omlaag en draaiden nerveus rond.

De duisternis viel snel. Een zwarte schaduw schoot plotseling over de reusachtige berg, en was seconden daarna verdwenen. De zon was alleen nog maar een gouden randje, aangevreten door het duister. En iets nam vorm aan in de donker wordende hemel.

Een enorme boog.

De contouren ervan tekenden zich snel scherper af. Terwijl het land en de hemel donkerder werden, kwam de ware glorie van de Ringwereld tevoorschijn tegen de nacht.

De Ringwereld boog om zichzelf heen in strepen van lichtblauw, doorspikkeld met witte wolken, in smallere strepen bijna-zwart. Aan de onderkant was de boog heel breed, meer naar boven werd hij snel smaller, en bij het hoogste punt was hij niet meer dan een gebroken lijn van gloeiend wit en blauw. Op het hoogste punt zelf werd de boog doorsneden door de elders onzichtbare ringschaduwvlakken.

De vliegcyclettes schoten snel, maar zonder geruis, omhoog. De sonische capsule was een buitengewoon doeltreffende isolatie. Louis hoorde het geluid van de wind erbuiten niet. En daarom was hij des te meer ontsteld toen zijn privé-ruimtebel opeens galmde van een georkestreerde gil in muziek.

Het klonk of er een stoomcaroussel-met-orgel was ontploft.

Het geluid was pijnlijk luid. Louis sloeg zijn handen voor zijn oren. Halfverdoofd besefte hij niet onmiddellijk wat er aan de hand was. Toen haalde hij de intercomschakelaar over, en Nessus’ hoofden verdwenen als een geest bij het aanbreken van de dag. Het gegil (een kerkkoor dat levend verbrandde?) werd veel zwakker, maar hij kon het nog zachtjes uit de tweede hand verder horen jammeren via de intercoms van Spreker en Teela.

‘Waarom deed hij dat nou?’ riep Teela verbaasd.

‘Doodsbang. Het duurt even voor hij hieraan is gewend.’

‘Gewend aan wat?’

‘Ik neem het commando over,’ zei de zware stem van Spreker-tot-Dieren. ‘De herbivoor is niet in staat beslissingen te nemen. ik verklaar deze tocht tot een militaire onderneming, en neem het bevel erover op mij.’

Een ogenblik dacht Louis na over het enige alternatief: zelf claimen wat de Kzin nu claimde. Maar wie wilde er nou met een Kzin gaan vechten? Hoe dan ook, de Kzin zou waarschijnlijk een betere leider zijn.

De vliegcyclettes waren nu achthonderd meter hoog. Hemel en land waren voor het grootste deel zwart, maar op het zwarte land lagen zwartere schaduwen die het landschap geen kleur gaven, maar wel vorm; en de hemel was bespikkeld met sterren en werd volkomen beheerst door die ego verpletterende boog.

Vreemd genoeg zat Louis opeens aan de Divina Commedia van Dante te denken. Dantes universum was een complexe creatie geweest, en de zielen van mensen en engelen had hij een exact uitg.nwogen plaats gegeven, radertjes binnen die enorme structuur.

De Ringwereld was op een heel opvallende manier een artefact, iets dat was gemaakt. Dat kon je niet vergeten, geen ogenblik, want het belangrijkste argument, gigantisch, blauwgeblokt, steeg boven je uit, van voorbij de rand van de oneindigheid.

Geen wonder dat Nessus het niet had kunnen verwerken. Hij was te bang — en te realistisch. Misschien zag hij de schoonheid ervan — misschien ook niet. In ieder geval zag hij wel dat ze vastzaten op iets met een groter oppervlak dan alle werelden van het voormalige handelsrijk van de poppenspelers bijeen.

‘Ik geloof dat ik de randmuren kan zien,’ zei Spreker.

Louis maakte met moeite zijn blik los van de boog in de hemel. Hij keek naar ‘bakboord’ en ‘stuurboord’, en het hart zonk hem in de schoenen.

Aan de linkerkant (ze keken in de richting van het spoor dat door de landing van de Leugenaar was veroorzaakt, dus links was bakboord) was de rand van de muur een net zichtbare streep, blauwzwart op blauwzwart. Louis had er geen idee van hoe hoog hij was. Van de onderkant was geen spoor te bekennen. Alleen de bovenrand was te zien, en toen hij ernaar keek verdween die. Die streep bevond zich ongeveer op de plek waar de horizon had kunnen zijn, zodat hij net zo goed aan de onderkant als aan de bovenkant had kunnen zijn.

Aan de rechter en stuurboordkant was wat hij zag van de andere randmuur vrijwel identiek aan wat hij zo net had gezien: dezelfde hoogte, hetzelfde beeld, dezelfde neiging van de streep om te verdwijnen onder een ingespannen kijken.

Blijkbaar was de Leugenaar heel dichtbij de middellijn van de Ring neergestort. Het leek erop dat de randmuren zich op vrijwel even grote afstand van hen bevonden … en dat betekende dat ze zo’n zevenhonderdvijftigduizend kilometer weg waren.

Louis schraapte zijn keel. ‘Spreker, wat denk jij?’

Ik geloof dat de muur aan bakboord een fractie hoger is.’

‘Oké. Louis boog af naar links. De andere cyclettes volgden, nog steeds aan de zijne gekoppeld.

Louis zette de intercom aan om eens naar Nessus te kijken. De poppenspeler had al zijn drie benen om zijn zadel geklemd, zijn hoofden had hij tussen lichaam en zadel gestoken. Hij vloog blind. ‘Spreker, weet je dat wel zeker?’ vroeg Teela.

‘Natuurlijk,’ zei de Kzin. ‘De muur aan bakboord is hoger.’

Louis glimlachte tegen zichzelf. Hij was nooit getraind om in een oorlog te vechten, maar hij wist wel wat af van oorlog. Hij was op de grond klem komen te zitten bij een revolutie op Wunderland, en had drie maanden als guerrilla gevochten voor hij een schip wist te bereiken.

Hij herinnerde zich nog best dat een van de dingen die een man tot een goed officier maakten het vermogen was om snel beslissingen te kunnen nemen. Als het later ook de juiste beslissingen bleken te zijn: zoveel te beter.

Ze vlogen naar bakboord, zwart land onder hen. De Ring gloeide met een felheid die veel groter was dan maanlicht, maar een maan is niet zo effectief als lichtbron van boven. De meteoorgeul, de scheur die de Leugenaar had veroorzaakt in het oppervlak van de Ringwereld, was een zilveren draad achter hen. Ten slotte verdween hij achter hen in het duister.

De vliegcyclettes begonnen gestaag en zonder lawaai steeds sneller te vliegen. Iets onder de geluidssnelheid kwam er een suizend geluid door de sonische capsule heen. Het bereikte een hoogtepunt toen ze de snelheid van het geluid bereikten, en viel toen abrupt weg. De sonische capsule had een nieuwe vorm aangenomen, en weer was het stil.

Kort daarna kwamen de cyclettes op kruissnelheid en Louis ontspande zich wat in zijn stoel. Hij schatte dat hij meer dan een maand in de stoel door zou brengen, dus hij kon er nu maar beter vast aan wennen.

De faciliteiten die waren bedoeld voor zijn stofwisseling waren eenvoudig, comfortabel en gemakkelijk te gebruiken. Maar niet erg goed voor je gevoel van eigenwaarde.

Hij probeerde zijn hand in de sonische capsule te duwen. De capsule was een krachtveld, een netwerk van krachten die luchtstromingen om de ruimte die werd ingenomen door de cyclette moesten sturen. Het hoefde zich niet als een glazen wand te gedragen. Toen Louis probeerde er zijn hand in te steken, voelde het aan als een harde wind, een wind die vary elke richting recht naar hem toe woei. Hij bevond zich in een beschermde bel bewegende lucht.

De sonische capsule maakte de indruk ook tegen de meest domme piloten bestand te zijn.

Hij probeerde het uit door een gezichtsdoekje uit een schuif te trekken en het te laten vallen. Het doekje zakte wapperend naar beneden en bleef onder de cyclette op de lucht liggen, wild op en neer gaand. Louis wilde best geloven dat als hij uit zijn stoel viel (wat hem niet mee zou vallen), hij door de sonische capsule zou worden opgevangen en weer op het zadel zou kunnen klimmen. Logisch eigenlijk. Poppenspelers …

De waterbuis zorgde voor gedestilleerd water. De voedselschuif voor platte roodachtig-bruine blokken. Zes keer draaide hij een blok, nam er een hap van en gooide de rest terug in de invoertrechter. En elk blok smaakte anders, maar alle zes waren ze lekker.

In ieder geval zou het eten hem niet gaan vervelen. Niet binnen al te korte tijd, in ieder geval.

Maar als ze geen planten en water konden vinden om in de trechter te stoppen dan zouden er uiteindelijk geen voedselblokken meer uit de schuif komen.

Hij draaide een zevende blok en at dat op.

Het was een onrustbarende gedachte om je rekenschap te geven hoever je wel van alle hulp vandaan was. De. Aarde was tweehonderd lichtjaren hiervandaan, de vloot van de poppenspelers, twee lichtjaren weg, bewoog zich van hen vandaan met bijna de snelheid van het licht, en zelfs de half verdampte Leugenaar was van het begin van deze vlucht af onzichtbaar geweest. Nu was ook de meteoorvoor uit het gezicht verdwenen. Hoe gemakkelijk zou het zijn om het schip helemaal kwijt te raken?

Bijna onmogelijk, zei Louis tegen zichzelf. Aan de tegendraaiwaartse kant was de grootste drigg berg die de mens ooit had gezien. Op de Ringwereld konden er niet veel van dit soort supervulkanen zijn. Om de Leugenaar te vinden hoefde je alleen maar koers te zetten naar de berg, en dan draaiwaarts gaan zoeken naar een rechte streep, een paar duizend kilometer lang.

… Maar de boog van de Ringwereld gloeide boven hen: drie miljoen keer het oppervlak van de Aarde. De Ringwereld was groot genoeg om er grondig op te verdwalen.

Nessus begon zich te roeren. Eerst kwam het ene hoofd te voorschijn van onder het lichaam van de poppenspeler, toen het andere. De poppenbaas beroerde schakelaars met zijn tongen, zei toen: ‘Louis, kunnen we even alleen samen praten?’

De transparante gezichten van Spreker en Teela schenen te slapen.

Louis gooide ze uit het intercomcircuit. ‘Ga je gang.’ Wat is er gebeurd?’

‘Kon je dat niet horen dan?’

‘Mijn oren zitten in mijn hoofden. Ik heb niets opgevangen.’

‘Hoe voel je je nu?’

‘Misschien ga ik wel weer in katatonie. Ik voel me erg verloren, Louis.’

‘Ik ook. Nou, ‘we zijn drieëndertighonderd kilometer verder gekomen in de afgelopen drie uur. We zouden een grotere afstand hebben afgelegd als we hadden beschikt over transfercabines of zelfs stapschijven.’

‘Onze technici zijn niet in staat geweest om te zorgen voor stapschijven.’ De ogen van de poppenspeler staarden elkaar aan, hoofd tegenover hoofd. Nessus bleef maar een ogenblik in die houding, maar Louis had dat gebaar eerder gezien.

Nu definieerde hij het tentatief als de lach van een poppenspeler. Zou een krankzinnige poppenspeler een gevoel voor humor ontwikkelen?

Hij praatte verder. ‘We zijn op weg naar bakboord. Spreker besloot dat die muur het dichtstbij was. Volgens mij waren we dichter bij de waarheid geweest als we erom hadden getost. Maar Spreker is de baas. Hij nam het bevel over toen jij katatonisch raakte.’

‘Dat is vervelend. Sprekers vliegcyclette is buiten bereik van mijn tasp. Ik moet …’

‘Wacht nou es even. Waarom laat je hem het bevel niet voeren?’

‘Maar, maar, maar …’

Denk nou es goed,’ zei Louis dringend. ‘Je kunt zijn beslissingen altijd herroepen met de tasp. Als je hem de leiding niet geeft dan hij het toch elke keer dat jij er je gemak van neemt over.

hebben een onbetwiste leider nodig.’

‘Ik geloof niet dat het kwaad kan,’ zei de poppenspeler. ‘Als ik de expeditie aanvoer doet dat niet belangrijk toe aan onze kansen.’

‘Dat lijkt er meer op. Roep Spreker op en zeg ’m dat hij-het-verst-in-de-achterhoede is.’

Als Louis vuurwerk had verwacht dan werd hij teleurgesteld. Hij zette Sprekers intercom aan om het gesprek te kunnen volgen, maar de Kzin en de poppenspeler wisselden een paar sissende, grauwende zinnen uit in de Heldentaal. Toen zette de Kzin zijn intercom weer af.

‘Ik moet je mijn excuses aanbieden,’ zei Nessus. ‘Mijn stommiteit heeft ons allemaal in het ongeluk gestort.’

‘Maak je geen zorgen,’ zei Louis troostend. ‘Je bent alleen maar aan de depressieve fase bezig.’

‘Ik ben een intelligent wezen, en ik kan feiten onder ogen zien. Ik heb het verschrikkelijk mis gehad waar het Teela Brown betreft.’

‘Dat is zeker waar, maar dat was jouw schuld niet.’

‘Het was wel degelijk mijn schuld, Louis Wu. Ik had moeten beseffen waarom ik zo’n moeite had met het vinden van andere kandidaten voor de bemanning.’

‘Huh?’

‘Ze hadden te veel geluk.’

Louis floot toonloos door zijn tanden. Daar had de poppenspeler even een volkomen nieuwe theorie ontwikkeld. Hij probeerde het denkbeeld uit Nessus zijn hoofd te praten. Toen dat niet lukte droeg hij het vliegen van de vier cyclettes aan hem over. Vlak voor hij in slaap viel besefte hij met enige verbazing hoe stil de cyclette in de lucht hing. De poppenspeler was een voortreffelijke piloot.

Louis werd bij het eerste licht van de zon wakker.

Hij was niet gewend aan slapen met zwaartekracht. En hij had nog nooit van zijn leven een nacht zittend doorgebracht. Toen hij geeuwde en zich probeerde uit te rekken, schenen spieren te kraken en te bezwijken onder de spanning. Kreunend wreef hij zich in zijn plakkerige ogen en keek om zich heen.

De schaduwen zagen er raar uit, en het licht ook. Louis keek op en zag een schijfje van een zon die hoog aan de hemel stond. Stommeling, zei hij tegen zichzelf, terwijl hij wachtte tot het tranen op zou houden. Zijn reflexen waren sneller dan zijn brein. Links van hem was alles duisternis, een duisternis die dieper werd naarmate hij verder weg was. De onzichtbare horizon was van een zwart dat moest zijn geboren uit nacht en chaos, onder een marineblauwe hemel waarin de contouren van de Ringwereld vaag opgloeiden.

Rechts van hem, draaiwaarts, was het volop dag.

De dageraad was anders op de Ringwereld.

De woestijn liep op zijn eind. De grillige grens ervan, abrupt, en duidelijk te zien, boog naar links en rechts weg. Achter de cyclettes was hij ook te zien: wit en felverlicht en kaal. De grote berg nam nog steeds een groot stuk van de hemel in beslag. Voor hen waren rivieren en meren te zien, kleiner wordend naarmate ze verder weg waren, van elkaar gescheiden door stukken groen-bruin.

De cyclettes waren nog steeds in hetzelfde patroon: een grote ruit. Op deze afstand leken het wel zilveren insekten, allemaal hetzelfde. Louis vloog voorop. Zijn geheugen vertelde hem dat Spreker draaiwaarts vloog. Nessus tegendraaiwaarts, en dat Teela achteraan vloog.

Draaiwaarts van de berg hing een langgerekte stofwolk in de lucht. Het had wel wat weg van een grondvoertuig, een jeep bijvoorbeeld, die een woestijn overstak, maar dan groter. Het moest wel groter zijn, al was het maar een draadje op deze afstand …

‘Ben je wakker, Louis?’

‘Morgen, Nessus. Heb jij al die tijd gevlogen?’

‘Een paar uur geleden heb ik dat karwei overgedragen aan Spreker. Je ziet dat we al meer dan tienduizend kilometer hebben afgelegd.’

‘Jah.’ Maar het was niet meer dan een loos getal; een miniem gedeelte van de afstand die ze zouden moeten afleggen. Louis’ gevoel voor afstand was de nek omgedraaid omdat hij zijn hele leven lang al transfercabines gebruikte.

‘Kijk eens achter ons,’ zei hij. ‘Zie je dat stofspoor? Enig idee wat dat zou kunnen zijn?’

Natuurlijk. Het moet de verdampte rots zijn, die zich na onze landing condenseert in de atmosfeer. De hoeveelheid is zo groot dat het nog niet allemaal is teruggezakt.’

‘O. Ik dacht al aan stofstormen … Drigg nog aan toe, moet je kijken hoever we zijn doorgeschoven!’ Want het stofspoor was minstens een paar duizend kilometer lang als het even ver van hen vandaan was als het schip.

Hemel en aarde waren twee vlakken, oneindig breed, op elkaar gedrukt, en zij waren microben die er tussenin voortkropen … ‘De luchtdruk is groter geworden.’

Louis rukte zijn ogen los van het punt waar hemel en ring in elkaar overgingen. ‘Wat zei je daar?’

‘Kijk maar eens op je drukmeter. Toen we landden moeten we op zijn minst drie kilometer hoger zijn geweest dan nu.’

Louis draaide een blok om er zijn ontbijt mee te doen. ‘Is de luchtdruk belangrijk?’

‘We moeten acht slaan op alles zolang we in een onbekende omgeving verkeren. Je kunt nooit weten welk detail later van het grootst mogelijke belang kan zijn. De berg die we als herkenningspunt hebben gekozen is nog steeds enorm groot achter ons. Hij moet nog groter zijn dan we eerst hebben gedacht. En verder: wat denk je van die zilverig glanzende punt voor ons?’

Waar?’

‘Bijna bij de hypothetische horizon, Louis, recht voor je.’

Het leek op het zoeken naar een enkel detail op een kaart die op zijn kant wordt gehouden, maar Louis zag het toch: een felle spiegelblikkering, net groot genoeg om meer te zijn dan gewoon een stip.

‘Zonlicht dat van iets weerkaatst wordt. Wat zou het kunnen zijn… Een glazen stad?’

‘Onwaarschijnlijk.’

Louis schoot in de lach. ‘Je bent al te beleefd. Maar het is wel zo groot als een glazen stad. Of een rij spiegels. Misschien is het wel een grote telescoop van het reflectortype.’

‘Dan is hij waarschijnlijk niet meer in gebruik.’

‘Hoe dat zo?’

‘We weten dat deze beschaving is teruggevallen tot het barbarendom. Waarom zouden ze anders enorme stukken tot woestijn laten worden?’

Vroeger had Louis geloof gehecht aan die stelling. Maar nu … ‘Misschien oversimplificeer je de zaken wel. De Ringwereld is groter dan we hebben kunnen beseffen. Volgens mij is er hier ruimte genoeg voor barbarendom én beschaving, en alles ertussen.’

‘Een beschaving vertoont de neiging zich uit te breiden, dat weet je toch, Louis.’

‘Jah.’

Ze zouden toch wel te weten komen wat dat heldere puntje te betekenen had. Ze vlogen er recht op af.

Een koffiekraantje was er niet.

Louis werkte net de laatste happen van zijn ontbijtblok weg toen hij twee groene lichtjes op zijn dashboard zag. Eerst had hij er geen idee van wat ze betekenden, tot hij zich herinnerde dat hij Teela en Spreker de afgelopen nacht uit de intercom had geschakeld. Hij haalde twee knoppen over en ze waren er weer.

‘Goede morgen,’ zei Spreker. ‘Heb je de dageraad gezien, Louis? Artistiek stimulerend.’

‘Zeker. Morgen, Teela.’

Teela gaf geen antwoord.

Louis keek wat beter. Teela was gefascineerd, betoverd, als iemand die het Nirwana heeft bereikt.

‘Nessus, heb je je tasp gebruikt op Teela?’

‘Nee, Louis. Waarom zou ik?’

‘Hoe lang is ze al zo?’

‘Hoe bedoel je, “zo”?’ zei Spreker. ‘Ze heeft de afgelopen tijd niet met een van ons gepraat, als je dat bedoelt.’

‘Ik bedoel haar gezicht, hoe ze kijkt, driggit!’

Teela’s gezicht op het dashboard staarde naar de oneindigheid, dwars door Louis’ hoofd heen. Ze was op een stille manier heel gelukkig.

‘Ze maakt een ontspannen indruk,’ zei de Kzin, ‘en ik geloof niet dat ze er slecht aan toe is. De fijnere nuances van de menselijke gelaatsuitdrukking …’

‘Laat maar zitten. Zet ons aan de grond, alsjeblieft. Ze heeft Plateau trance.’

‘Dat begrijp ik niet.’

‘Zet ons nou maar gewoon aan de grond.’

Ze vielen van anderhalve kilometer naar beneden, en Louis moest een tijdlang vrije val, met alle draaierige verschijnselen daarvan, doorstaan voor Spreker de stuwers weer aanzette. Hij keek naar Teela’s beeld om te zien hoe ze reageerde, maar hij zag niets. Ze keek sereen, onverstoorbaar. Haar mondhoeken gingen een klein beetje omhoog.

Louis zat wanhopig te piekeren terwijl ze vielen. Hij wist wel iets af van hypnose: hier en daar zo een beetje, dat krijg je wel binnen als je tweehonderd jaar lang 3-D kijkt. Als hij het zich nou maar wist te herinneren …

Groene en bruine tinten losten zich op tot velden en bos en de zilveren draad van een riviertje. Het was een sappig, wild land dat ze onder zich zagen, het soort land dat vlaklanders van het platteland verwachten op een koloniewereld. Een tragische misvatting.

‘Probeer ons in een dal neer te zetten,’ zei Louis. ‘Ik wil haar graag uit het gezicht van de horizon krijgen.’

‘Goed. Ik denk dat het het beste is als jij en Nessus de autopiloot uitzetten en zelf landen, na mij. Ik zal Teela wel voor mijn rekening nemen.’

De ruit van cyclettes viel uiteen en kwam weer samen. Spreker gleed naar bakboord en draaiwaarts, naar het riviertje toe dat Louis al eerder had gezien. De anderen gingen achter hem aan. Ze zakten nog steeds toen ze de rivier overstaken. Spreker vloog naar draaiwaarts om de loop ervan te kunnen volgen. Hij kroop nu vrijwel door de lucht, net boven de boomtoppen. Hij zocht naar een stuk oever dat niet schuilging achter bomen.

‘I)e planten lijken erg op die van de Aarde,’ zei Louis. Nessus en Spreker maakten instemmende geluiden.

Ze draaiden mee met een bocht in de rivier.

De inheemsen bevonden zich middenin een breed stuk van de rivier. Ze waren bezig met een visnet. Toen de rij cyclettes in zicht kwam keken de inheemsen op. Een lang ogenblik was alles wat ze deden het net loslaten, terwijl ze met hun mond open omhoog staarden.

Louis, Spreker en Nessus reageerden allemaal op dezelfde manier. Ze schoten rechtstandig naar boven. De inheemsen werden stippen, de stroom werd weer een kronkelende zilveren draad. Het malse, wilde bos vervaagde tot nuances groen en bruin.

‘Schakel jullie autopiloot in,’ beval Spreker, op onmiskenbare commandotoon. ‘Ik zal ons ergens anders aan de grond zetten.’ Hij moest de toon die hij nu aansloeg geleerd hebben — enkel en alleen om tegen mensen te gebruiken. De taken van een ambassadeur, zei Louis peinzend tegen zichzelf, waren wel veelomvattend. Teela had zo te zien van het hele voorval niets gemerkt.

‘Nou?’ zei Louis.

‘Het waren mensen,’ zei Nessus.

‘Ja, hè? Ik dacht dat het misschien een hallucinatie van mij kon zijn. Hoe komen mensen nou hier?’

Maar die vraag probeerde niemand te beantwoorden.

Загрузка...