Tyrion

Met het aanbreken van de dag merkte hij dat hij de gedachte aan eten niet kon verdragen. Vanavond ben ik misschien al veroordeeld. Hij had last van brandend maagzuur en zijn neus jeukte. Tyrion krabde eraan met de punt van zijn mes. Nog een getuige te doorstaan, en dan ikzelf. Maar wat te doen? Alles ontkennen? Sansa en ser Dontos beschuldigen?

Bekennen, in de hoop de rest van zijn dagen op de Muur te mogen slijten? De teerling werpen en bidden dat de Rode Adder ser Gregor Clegane kon verslaan?

Lusteloos prikte Tyrion in een vettig, grijs worst j e en wenste dat het zijn zuster was. Het is verdomd koud op de Muur, maar daar ben ik in elk geval van Cersei verlost. Als wachtruiter zou hij niet veel voorstellen, maar de Nachtwacht had behalve sterke ook slimme mannen nodig. Opperbevelhebber Mormont had dat bij Tyrions bezoek aan Slot Zwart met zoveel woorden gezegd. Maar die geloften komen me zo slecht uit. Die zouden een einde maken aan zijn huwelijk, en aan iedere aanspraak die hij ooit op de Rots van Casterling zou kunnen maken. Anderzijds zag het ernaar uit dat hij toch aan geen van tweeën plezier zou beleven. En hij meende zich te herinneren dat er in een nabijgelegen dorp een bordeel was. Het was niet het leven waarvan hij droomde, maar leven was het wel. En om het te krijgen hoefde hij alleen maar zijn vader te vertrouwen, op zijn onvolgroeide beentjes te gaan staan en te zeggen: ‘Ja, ik beken dat ik het was.’ En dat veroorzaakte nu juist die knoop in zijn ingewanden. Hij wenste bijna dat hij het inderdaad had gedaan, aangezien het ernaar uitzag dat hij er hoe dan ook voor zou moeten boeten.

‘Heer?’ zei Podderik Peyn. ‘Ze zijn er, heer. Ser Addam. En de goudmantels. Ze staan buiten te wachten.’

‘Pod, zeg eens eerlijk… denk jij dat ik het gedaan heb?’

De jongen aarzelde. Toen hij probeerde iets te zeggen, kwam er alleen een zwak gesputter uit.

Ik ben gedoemd. Tyrion zuchtte. ‘Laat maar. Je bent een goede schildknaap geweest. Een betere dan ik verdiende. Wat er ook gebeurt, ik dank je voor je trouwe dienst.’

Ser Addam Marbrand stond met zes goudmantels voor de deur te wachten. Vanmorgen had hij blijkbaar niets te zeggen. Nog een prima kerel die mij voor een verwantenmoordenaar aanziet. Tyrion raapte alle waardigheid die hij kon vinden bij elkaar en waggelde de trap af. Hij voelde dat iedereen naar hem keek toen hij de binnenplaats overstak: de wachtposten op de muren, de paardenknechten bij de stallen, de keukenhulpjes, de wasvrouwen en de meiden. In de troonzaal weken de ridders en jonkertjes voor hem opzij om hem door te laten en fluisterden tegen hun dames. Tyrion had zijn plaats voor de rechters nog niet ingenomen of een tweede groep goudmantels bracht Shae binnen.

Een koude hand sloot zich rond zijn hart. Varys heeft haar verraden, dacht hij. Toen wist hij het weer. Ik heb haar zelfverraden. Ik had haar bij Lollys moeten laten. Het spreekt vanzelf dat ze Sansa’s meiden ondervraagd hebben, dat had ik ook gedaan. Tyrion wreef over het gladde litteken waar zijn neus had gezeten en vroeg zich af waarom Cersei die moeite genomen had. Shae weet niets wat mij kan deren.

‘Ze hebben het samen beraamd,’ zei ze, het meisje dat hij had liefgehad. ‘De Kobold en vrouwe Sansa hebben na de dood van de Jonge Wolf het complot gesmeed. Sansa wilde wraak voor haar broer en Tyrion was op de troon uit. Daarna zou hij zijn zuster hebben gedood, en vervolgens zijn eigen vader, zodat hij de Hand van prins Tommen kon worden. Maar na een jaar of zo, voordat Tommen te oud zou worden, zou hij hem ook vermoord hebben om de kroon op zijn eigen hoofd te zetten.’

‘Hoe weet je dat allemaal?’ vroeg prins Oberyn. ‘Waarom zou de Kobold dergelijke plannen onthullen aan de dienstmeid van zijn vrouw?’

‘Sommige dingen heb ik afgeluisterd, heer,’ zei Shae, ‘en vrouwe Sansa liet ook wel eens wat los. Maar het meeste heb ik uit zijn eigen mond. Ik was niet alleen de dienstmeid van vrouwe Sansa. Ik was ook zijn hoer, al sinds hij in Koningslanding was. Op de ochtend van de bruiloft sleepte hij me mee naar beneden, waar die drakenschedels bewaard worden, en daar naaide hij me midden tussen de monsters. En toen ik huilde, zei hij dat ik wel eens wat dankbaarder mocht zijn, want niet ieder meisje kreeg de kans om de hoer van de koning te zijn. Toen vertelde hij hoe hij het wilde aanleggen om koning te worden. Hij zei dat Joffry, die arme knul, zijn bruid nooit zou kennen zoals hij mij kende.’ Ze begon te snikken. ‘Ik had nooit hoer willen worden, meheren. Ik zou trouwen. Hij was schildknaap, een beste, dappere jongen, van goeie komaf. Maar bij de Groene Vork kreeg de Kobold me in het oog. Hij zette de jongen met wie ik zou trouwen in de voorhoede, en nadat die gesneuveld was, liet hij me door zijn wildlingen naar zijn tent brengen. Shagga, die forse, en Timet met het verbrande oog. Hij zei dat hij me aan die lui zou geven als ik hem geen genot bezorgde, dus deed ik dat maar. Toen nam hij me mee naar de stad, zodat ik in de buurt was als hij behoefte aan me had. Hij liet me zulke schandelijke dingen doen…’

Prins Oberyn keek nieuwsgierig. ‘Wat voor dingen?’

‘Onuitsprekelijke dingen.’ Terwijl de tranen langzaam over dat knappe gezichtje rolden, voelde iedere man in de zaal ongetwijfeld de aandrang Shae in zijn armen te nemen en haar te troosten. ‘Met mijn mond en… andere lichaamsdelen, heer. Al mijn lichaamsdelen. Hij gebruikte me op alle mogelijke manieren, en… hij liet mij zeggen hoe groot hij was. Mijn reus, moest ik hem noemen, mijn Lannister-reus.’

Osmond Ketelzwart was de eerste die lachte. Boros en Meryn volgden, toen Cersei, ser Loras, en meer heren en dames dan hij kon tellen. De plotselinge storm van vrolijkheid weerkaatste tegen de balken en deed de IJzeren Troon schudden. ‘Echt waar,’ protesteerde Shae. ‘Mijn Lannister-reus.’ Het gelach zwol aan totdat het twee keer zo hard was. De monden waren vertrokken van de pret, de buiken schudden. Sommigen lachten zo hard dat het snot hun uit de neusgaten vloog.

Ik heb jullie allemaal gered, dacht Tyrion. Ik heb deze verachtelijke stad en al jullie waardeloze levens gered. Er waren honderden mensen in de troonzaal, en op zijn vader na lachten ze allemaal. Of zo leek het althans. Zelfs de Rode Adder gniffelde, en Hamer Tyrel zag eruit of zijn buik zou scheuren, maar heer Tywin Lannister zat als uit steen gehouwen tussen hen in, zijn vingers schuin tegen elkaar onder zijn kin.

Tyrion schoof naar voren. ‘HEREN!’ riep hij. Hij moest wel schreeuwen, wilde hij een kans maken om gehoord te worden. Zijn vader hief een hand op. Stukje bij beetje werd de zaal stil.

‘Eerst die leugenachtige hoer uit mijn ogen,’ zei Tyrion. ‘En dan kunt u uw bekentenis krijgen.’

Heer Tywin knikte en gebaarde. Shae keek half ontzet toen de goudmantels om haar heen kwamen staan. Haar blikken kruisten die van Tyrion toen ze haar bij de muur wegleidden. Las hij er schaamte in, of angst? Hij vroeg zich af wat Cersei haar beloofd had. Dat goud of die juwelen, of waar je dan ook om gevraagd hebt, dacht hij, die zul je wel krijgen, maar voor er een maanwenteling om is laat ze je de goudmantels in hun barakken onderhouden.

Tyrion staarde omhoog in zijn vaders hardgroene ogen met de vlekjes van koud glanzend goud. ‘Schuldig,’ zei hij. ‘Vreselijk schuldig. Is dat wat u wilde horen?’

Heer Tywin zei niets. Hamer Tyrel knikte. Prins Oberyn keek lichtelijk teleurgesteld. ‘Beken je dat je de koning vergiftigd hebt?’

‘Niets van dien aard,’ zei Tyrion. ‘Aan Joffry’s dood ben ik niet schuldig. Maar wel aan een veel gruwelijker misdaad.’ Hij deed een stapje in de richting van zijn vader. ‘Ik ben geboren. Ik bleef in leven. Mijn schuld bestaat hierin, dat ik een dwerg ben. Dat beken ik volmondig. En hoe vaak mijn goede vader het me ook vergaf, ik volhardde in mijn schaamteloosheid.’

‘Dit is dwaasheid, Tyrion,’ verklaarde heer Tywin. ‘Hou je bij het onderwerp. Je staat niet terecht omdat je een dwerg bent.’

‘Daarin vergist u zich, heer. Ik sta al mijn hele leven terecht omdat ik een dwerg ben.’

‘Heb je niets ter verdediging aan te voeren?’

‘Alleen dit: ik heb het niet gedaan, maar nu zou ik willen dat het wel zo was.’ Hij keerde zich naar de zaal toe, die zee van bleke gezichten. ‘Ik wilde dat ik genoeg vergif voor jullie allemaal had. Dankzij jullie heb ik er spijt van dat ik niet het monster ben dat jullie graag willen, maar het is niet anders. Ik ben onschuldig, maar hier zal ik geen gerechtigheid krijgen. Jullie laten mij geen andere keus dan een beroep te doen op de goden. Ik eis een gerechtelijke tweekamp.’

‘Ben je je verstand kwijt?’ zei zijn vader.

‘Integendeel, ik heb het zojuist gevonden. Ik eis een gerechtelijke tweekamp!’’

Zijn zuster had niet verheugder kunnen zijn. ‘Dat recht heeft hij, heren,’ bracht ze de rechters onder ogen. ‘Laat de goden oordelen. Ser Gregor Clegane zal voor Joffry aantreden. Hij is eergisteren naar de stad teruggekeerd om zijn zwaard in mijn dienst te stellen.’

Het gezicht van heer Tywin was zo donker dat Tyrion zich een halve hartslag lang afvroeg of hij ook vergiftigde wijn had gedronken. Hij bonkte met zijn vuist op de tafel, te kwaad om iets te zeggen. Het was Hamer Tyrel die zich tot Tyrion wendde en de vraag stelde: ‘Heb je een kampioen om je onschuld te verdedigen?’

‘Die heeft hij, heer.’ Prins Oberyn van Dorne rees op. ‘De dwerg heeft mij geheel overtuigd.’

De beroering was oorverdovend. Wat Tyrion bijzonder veel genoegen deed, was de plotselinge twijfel die hij in Cerseis ogen ontwaarde. Honderd goudmantels moesten met het uiteinde van hun speer op de grond bonken om de troonzaal weer stil te krijgen. Intussen had heer Tywin zich hersteld. ‘Laat het pleit morgen beslecht worden,’ verklaarde hij op ijzeren toon. ‘Ik trek mijn handen ervan af.’ Hij wierp zijn zoon, de dwerg, een kille, boze blik toe en schreed de zaal uit via de koninklijke deur achter de IJzeren Troon, met zijn broer Kevan aan zijn zij. Later, terug in zijn torencel, schonk Tyrion zich een beker wijn in en stuurde Podderik Peyn om kaas, brood en olijven. Hij betwijfelde of hij op het ogenblik iets zwaarders binnen zou houden.

‘Had je gedacht dat ik gedwee zou heengaan, vader?’ vroeg hij aan de schaduw die zijn kaarsen op de muur tekenden. ‘Daarvoor heb ik te veel van u weg.’ Hij was merkwaardig vredig gestemd, nu hij de macht over leven en dood uit zijn vaders handen gegrist en in die van de goden had gelegd. Aangenomen dat er goden bestaan, en dat het ze één malle mommersmoer kan schelen. Zo niet, dan ligt mijn lot in Dornse handen. Wat er ook gebeurde, Tyrion smaakte de genoegdoening te weten dat hij heer Tywins plannen in duigen had gegooid. Als prins Oberyn won, zou dat Hooggaarde nog verder tegen de Dorners in het harnas jagen. Hamer Tyrel zou er getuige van zijn hoe de man die zijn zoon had verminkt, de dwerg die bijna zijn dochter had vergiftigd, hielp zijn rechtmatige straf te ontgaan. En als de Berg zegevierde, was het niet denkbeeldig dat Doran Martel antwoord zou eisen op de vraag waarom zijn broer de dood had gevonden, in plaats van de gerechtigheid die Tyrion hem had beloofd. Dan kon het zijn dat Dorne toch Myrcella zou kronen.

Het besef hoeveel moeilijkheden hij had veroorzaakt, was het bijna waard om voor te sterven. Zul jij naar het einde komen kijken, Shae? Zul je daar tussen de overigen staan om toe te kijken hoe ser Ilyn me mijn lelijke kop afhakt? Zul je je Lannister-reus missen als hij dood is? Hij dronk zijn wijn op, smeet de beker weg en zong uit volle borst:

‘Hij daalde van zijn heuvel

en reed door de straten der stad

met al hun bochten en trappen

naar zijn verborgen schat,

naar zijn geheime liefde,

zijn schande en zijn vreugd.

Geen burcht en geen gouden keten,

doen een man half zoveel deugd.’

Ser Kevan bezocht hem die avond niet. Hij zou wel bij heer Tywin zijn en een poging doen de Tyrels tot bedaren te brengen. Ik vrees dat ik die oom voor het laatst heb gezien. Hij schonk nog een beker wijn in. Jammer dat hij Symon Zilvertong had laten doden voordat hij de tekst van het lied in zijn geheel had gehoord. Eigenlijk was het zo slecht nog niet. Vooral niet vergeleken met wat er voortaan over hem gezongen zou worden. Want handen van goud zijn altijd koud, maar vrouwenhanden zijn warm, zong hij. Misschien moest hij die andere verzen zelf maar schrijven. Als hij tijd van leven had.

Die nacht sliep Tyrion Lannister tot zijn verbazing lang en diep. Hij stond bij het ochtendkrieken op, uitgerust en met een gezonde eetlust, en ontbeet met geroosterd brood, bloedworst, appelkoeken en een dubbele portie gekookte eieren met ui en hete Dornse peper. Toen vroeg hij zijn bewakers verlof, zijn kampioen te mogen bezoeken. Ser Addam gaf toestemming. Toen Tyrion prins Oberyn vond, was die onder het drinken van een beker wijn zijn wapenrusting aan het aantrekken. Hij werd geassisteerd door vier van zijn jongere Dornse jonkertjes. ‘Goedemorgen, heer,’ zei de prins. ‘Wilt u een beker wijn?’

‘Is het wel verstandig om voor de strijd te drinken?’

‘Ik drink altijd voor de strijd.’

‘Dat kan uw dood worden. Nog erger, het kan mijn dood worden.’

Prins Oberyn lachte. ‘De goden beschermen de onschuldigen. U bent toch onschuldig, mag ik aannemen?’

‘Alleen aan de moord op Joffry,’ bekende Tyrion. ‘Hopelijk beseft u wie u tegenover u krijgt. Gregor Clegane is…’

‘… groot? Dat heb ik gehoord, ja.’

‘Hij is bijna acht voet lang en moet bijna tweehonderd kilo wegen, allemaal spieren. Hij vecht met een tweehands-slagzwaard maar daar heeft hij maar een hand voor nodig. Het is voorgekomen dat hij mannen met een enkele houw doorkliefde. Zijn harnas is zo zwaar dat geen enkele kleinere man het gewicht kan torsen, laat staan zich erin bewegen.’

Prins Oberyn was niet onder de indruk. ‘Ik heb wel vaker forse kerels gedood. Het gaat erom dat je ze omver krijgt. Als ze eenmaal op de grond liggen, zijn ze dood.’ De Dorner klonk zo zorgeloos zelfverzekerd dat Tyrion bijna gerustgesteld was, tot Oberyn zich omdraaide en zei: ‘Daemon, mijn speer!’ Ser Daemon wierp hem het wapen toe, en de Rode Adder plukte het uit de lucht.

‘U wilt de Berg met een speer tegemoet treden?’ Dat deed Tyrions ongerustheid weer volledig terugkeren. In een veldslag vormden dichte rijen speren een geducht front. Een tweegevecht tegen een bekwaam zwaardvechter daarentegen was een heel andere zaak.

‘In Dorne zijn we dol op speren. Afgezien daarvan is er geen andere manier om zijn bereik te compenseren. Kijkt u maar eens, heer Kobold, maar zorg dat u er niet aan komt.’ De speer was van gedraaid essenhout, acht voet lang, de schacht glad, dik en zwaar. Het laatste stuk, twee voet lang, was van staal: een slanke, bladvormige speerpunt die uitliep in een gemene priem. De randen leken scherp als een scheermes. Toen Oberyn de schacht tussen zijn handpalmen ronddraaide, glansden ze zwart. Olie? Of vergif? Tyrion besloot dat hij dat liever niet wist. ‘Ik hoop dat u daar goed mee om weet te gaan,’ zei hij twijfelend.

‘U zult geen reden tot klagen hebben. Ser Gregor misschien wel. Hoe dik zijn harnas ook is, bij de gewrichten zitten altijd openingen. Aan de binnenkant ran de ellebogen en knieën, onder de oksels… Ik vind wel een plek om hem te kietelen, dat beloof ik u.’

Hij zette de speer weg. ‘Een Lannister betaalt altijd zijn schulden, zeggen ze. Misschien wilt u mee naar Zonnespeer als de aderlating van vandaag achter de rug is? Het zou mijn broer Doran zeer veel genoegen doen de rechtmatige erfgenaam van de Rots van Casterling te ontmoeten… vooral als hij zijn lieftallige vrouw zou meebrengen, de vrouwe van Winterfel.’

Denkt die slang soms dat ik Sansa heb verstopt als een eekhoorn een noot voor zijn wintervoorraad? In dat geval zou Tyrion hem niet uit de droom helpen. ‘Nu ik erover nadenk, zou een reisje naar Dorne me hoogst aangenaam zijn.’

‘Bereid u maar op een langdurig bezoek voor.’ Prins Oberyn nipte van zijn wijn. ‘U en Doran hebben nogal wat wederzijdse interesses te bespreken. Muziek, handel, geschiedenis, wijn, de dwergenpenning… het erfrecht en de opvolgingswetten. Koningin Myrcella zou in de komende tijden van beproeving veel aan de raad van een oom kunnen hebben.’

Als Varys’ kleine vogeltjes luisterden, had prins Oberyn hun oren laten klapperen. ‘Ik denk dat ik die beker wijn maar neem,’ zei Tyrion. Koningin Myrcella? Dit zou verleidelijker zijn geweest als hij Sansa onder zijn mantel verstopt had. Wanneer zij zich voor Myrcella en tegen Tommen zou uitspreken, zou het noorden dan volgen? Waar de Rode Adder op zinspeelde, was verraad. Zou Tyrion werkelijk de wapens kunnen opnemen tegen Tommen, tegen zijn eigen vader? Cersei zou bloed spuwen. Dat alleen al kon het de moeite waard maken.

‘Herinnert u zich het verhaal nog dat ik u bij onze eerste ontmoeting heb verteld, Kobold?’ vroeg prins Oberyn, terwijl de Bastaard van Godengenade voor hem op de grond knielde om zijn scheenplaten vast te gespen. ‘Mijn zuster en ik kwamen niet alleen naar de Rots van Casterling om uw piemeltje te zien. We waren op een soort queeste. Een queeste die ons naar Sterrenval, het Prieel, Oudstee, de Schildeilanden, Crakenhal en ten slotte de Rots van Casterling voerde… maar onze ware bestemming was een huwelijk. Doran was verloofd met vrouwe Mellario van Norvos, dus hij was thuisgebleven, als kastelein van Zonnespeer. Mijn zuster en ik waren nog aan niemand beloofd.

Elia vond het allemaal heel opwindend. Ze had er precies de juiste leeftijd voor, en door haar kwetsbare gezondheid had ze nooit veel kunnen reizen. Ik vermaakte me liever met het bespotten van mijn zusters vrijers. Zo had je de kleine heer Luioog, schildknaap Smaklip, iemand die ik de Wandelende Walvis noemde, dat soort dingen. De enige die nog een klein beetje presentabel was, was de jonge Baelor Hoogteren. Een knappe jongen, en mijn zuster was half en half verliefd op hem, totdat hij zo ongelukkig was in onze aanwezigheid een scheet te laten. Ik betitelde hem prompt als Baelor Bulderwind, en daarna kon Elia niet meer naar hem kijken zonder in de lach te schieten. Ik was een monsterlijke jonge vent, iemand had me mijn vileine tong moeten uitrukken.’

Zeg dat wel, beaamde Tyrion stilzwijgend. Baelor Hoogtoren was niet jong meer, maar nog steeds heer Leytens erfgenaam. Hij was rijk, knap, en had een uitstekende reputatie als ridder. Baelor Blifdelach, zo werd hij tegenwoordig genoemd. Als Elia met hem getrouwd was in plaats van met Rhaegar Targaryen zou ze nu waarschijnlijk in Oudstee zijn, omringd door haar opgroeiende kinderen. Hij vroeg zich af hoeveel levens door die scheet waren uitgeblazen.

‘Lannispoort was het einddoel van onze reis,’ vervolgde prins Oberyn, terwijl ser Arron Qorgyl hem in een gewatteerde leren tuniek hielp en die van achteren begon vast te rijgen. ‘Wist u dat onze moeders elkaar nog van vroeger kenden?’

‘Ze waren als meisjes samen aan het hof geweest, meen ik me te herinneren. Als gezelschapsdames van prinses Rhaella?’

‘Inderdaad. Ik was ervan overtuigd dat onze moeders dit potje samen op het vuur hadden gezet. Schildknaap Smaklip en zijn soortgenoten, en de diverse puisterige jonge maagden die mij werden voorgeschoteld, waren de amandelen voorafgaand aan het feestmaal, alleen bedoeld om onze eetlust op te wekken. De hoofdschotel moest op de Rots van Casterling worden geserveerd.’

‘Cersei en Jaime.’

‘Wat een slimme dwerg, toch. Elia en ik waren natuurlijk ouder; uw broer en zuster kunnen niet meer dan acht of negen zijn geweest. Toch is een verschil van een jaar of vijf, zes niet al te groot. En er was een lege hut op ons schip, een erg fraaie hut, zoals je die inricht voor iemand van hoge geboorte. Alsof het de bedoeling was dat we iemand mee terugnamen naar Zonnespeer. Een jonge page, misschien. Of een gezelschapsdame voor Elia. Uw moeder had een verloving van Jaime met mijn zuster op het oog, of van Cersei met mij. Misschien allebei.’

‘Misschien,’ zei Tyrion, ‘maar mijn vader…’

‘… heerste over de Zeven Koninkrijken, maar werd thuis door zijn gemalin overheerst, of dat was althans wat mijn moeder altijd zei.’ Prins Oberyn stak zijn armen op, zodat heer Dagos Manwouding en de Bastaard van Godengenade een maliënkolder over zijn hoofd konden laten glijden. ‘In Oudstee vernamen we van de dood van uw moeder, en van het monsterlijke kind dat ze gebaard had. We hadden daar rechtsomkeert kunnen maken, maar mijn moeder verkoos verder te varen. Ik heb u al verteld hoe we op de Rots van Casterling ontvangen werden.

Wat ik u niet verteld heb, was dat mijn moeder zo lang wachtte als het fatsoen vereiste, en uw vader toen over onze opzet benaderde. Jaren later, op haar sterfbed, vertelde ze me dat heer Tywin ons botweg had afgewezen. Zijn dochter was voor prins Rhaegar bestemd, lichtte hij haar in. En toen ze om Jaimes hand voor Elia vroeg, bood hij in plaats daarvan jou aan.’

‘Wat ze als een diepe krenking ervoer.’

‘Dat was het ook. Zelfs u ziet dat toch zeker wel in?’

‘O, zeker.’ Het is altijd weer terug te voeren., dacht Tyrion, op onze vaders en moeders, en daarvoor weer op die van hen. Wij zijn marionetten, dansend aan de touwtjes van wie ons zijn voorgegaan, en op een dag krijgen onze kinderen onze touwtjes om in onze plaats de dans voort te zetten. ‘Nu ja, prins Rhaegar trouwde met Elia van Dorne, en niet met Cersei Lannister van de Rots van Casterling. Dus het ziet ernaar uit dat uw moeder dat steekspel gewonnen heeft.’

‘Dat dacht zij ook,’ beaamde prins Oberyn, ‘maar uw vader is er de man niet naar om zulke krenkingen te vergeten. Die les had hij ooit aan heer en vrouwe Teerbeek geleerd, en aan de Reyns van Castameer. En in Koningslanding bracht hij hem mijn zuster bij. Mijn helm, Dagos.’ Manwouding reikte hem aan, een hoge, gouden helm met een koperen schijf op het voorhoofd, de zon van Dorne. Het vizier was eraf gehaald, zag Tyrion. ‘Elia en haar kinderen hebben lang op gerechtigheid moeten wachten.’ Prins Oberyn trok een paar handschoenen van zacht rood leer aan en pakte zijn speer weer. ‘Maar vandaag zullen ze die krijgen.’

Als plaats voor de tweekamp was het buitenhof uitgekozen. Tyrion moest rennen en springen om de lange passen van prins Oberyn bij te houden. De slang is gretig, dacht hij. Laten we hopen dat hij ook giftig is. Het was een grauwe, winderige dag. De zon vocht om door de wolken heen te dringen, maar Tyrion wist net zomin wie dat gevecht zou winnen als het tweegevecht waar zijn leven van afhing.

Het leek of er duizend mensen waren gekomen om te zien of hij zou leven of sterven. Ze stonden op de weergangen van het slot en verdrongen elkaar op de trappen van donjons en torens. Ze keken toe vanuit staldeuren en vensters, en vanaf bruggen, balkons en daken. En de binnenplaats stond ermee volgepakt, zo dicht dat de goudmantels en de ridders van de Koningsgarde de mensen naar achteren moesten duwen om voldoende ruimte voor het gevecht te maken. Sommigen hadden stoelen naar buiten gesleept om wat comfortabeler te kunnen toekijken, terwijl anderen op vaten stonden. We hadden dit in de Drakenkuil moeten doen, dacht Tyrion zuur. Dan hadden we een penning de man kunnen heffen en zowel Joffry’s bruiloft als zijn begrafenis kunnen bekostigen. Sommige toeschouwers hadden zelfs kleine kinderen op hun schouders gezet zodat ze het beter konden zien. Zodra die Tyrion zagen, begonnen ze te roepen en te wijzen. Naast ser Gregor leek Cersei zelf half een kind. In zijn wapenrusting leek de Berg groter dan enig mens hoorde te zijn. Onder een lange, gele wapenrok met de drie zwarte honden van Clegane erop droeg hij over zijn maliën heen een zwaar kuras van dofgrijs staal, gebutst en bekrast in de strijd. Daaronder zat waarschijnlijk verhard leer en een gewatteerd buis. Een grote pothelm was aan zijn halsstuk vastgegespt, met ademgaten bij de mond en neus en een smalle vizierspleet. Het helmteken was een stenen vuist. Als ser Gregor last had van verwondingen dan kon Tyrion dat van de andere kant van de binnenplaats niet zien. Zoals hij daar staat, ziet hij eruit alsof hij uit steen gehouwen is. Zijn slagzwaard, zes voet gekerfd metaal, stond voor hem in de grond geplant. Ser Gregors enorme handen, in handschoenen van geleed staal, omklemden de pareerstang aan weerszijden van het gevest. Zelfs prins Oberyns minnares verbleekte bij de aanblik ervan. ‘Ga je dat bestrijden?’ vroeg ze met gedempte stem.

‘Ik ga dat doden,’ antwoordde haar minnaar zorgeloos. Nu het bijna zover was had Tyrion zo zijn eigen twijfels. Terwijl hij naar prins Oberyn keek, betrapte hij zich op de wens dat hij Bronn als verdediger had… of nog beter, Jaime. De Rode Adder droeg een lichte wapenrusting: scheenplaten, armstukken, een halsbeschermer, schouderplaten, een stalen kruisbeschermer. Verder was Oberyn in soepel leer en golvende zijde gehuld. Over zijn maliënkolder droeg hij zijn blinkende koperen schubben, maar maliën en schubben samen boden nog niet een kwart van de bescherming van Gregors zware staal. Zonder vizier was de helm van de prins in feite niet beter dan een halfhelm. Er zat zelfs geen neusbeschermer aan. Zijn ronde stalen schild was blinkend gepoetst en vertoonde de zon-en-speer, in rood goud, geel goud, wit goud en koper.

Dans om hem heen totdat hij zo moe is dat hij zijn arm bijna niet meer omhoog krijgt en smijt hem dan op zijn rug. De Rode Adder leek hetzelfde idee te hebben als Bronn. Maar de huurling had geen doekjes gewonden om de risico’s van zo’n aanpak. Ik hoop bij de zevenvoudige hel dat je weet wat je doet, slang. Naast de toren van de Hand was een verhoging opgericht, precies tussen de twee kampioenen in. Daar zat heer Tywin met zijn broer ser Kevan. Koning Tommen was nergens te bekennen. Daar was Tyrion hoe dan ook blij om.

Heer Tywin wierp een korte blik op zijn zoon de dwerg en hief toen zijn hand op. Een stuk of tien trompetters bliezen een fanfare om de menigte stil te krijgen. De Hoge Septon schuifelde naar voren met zijn hoge kristallen kroon en bad dat de Vader in den Hoge hen in dit oordeel zou bijstaan, en dat de Krijgsman kracht zou schenken aan de arm van hem wiens zaak rechtvaardig was. Dat ben ik, had Tyrion bijna geroepen. Maar ze zouden hem alleen maar uitlachen, en hij was doodziek van dat gelach. Ser Osmond Ketelzwart bracht Clegane zijn schild, een massief geval van zwaar eikenhout met een zwarte ijzeren rand. Toen de Berg zijn linkerarm door de riemen schoof, zag Tyrion dat de honden overgeschilderd waren. Vanmorgen voerde ser Gregor de zevenpuntige ster die de Andalen naar Westeros hadden meegebracht toen ze de zee-engte overstaken om de Eerste Mensen en hun goden te overweldigen. Wat vroom van je, Cersei. Maar ik betwijfel of de goden onder de indruk zullen zijn.

Ze waren vijftig pas van elkaar verwijderd. Prins Oberyn kwam snel naar voren, ser Gregor wat onheilspellender. De grond trilt niet onder zijn voeten, hield Tyrion zichzelf voor. Dat is alleen maar het bonzen van mijn eigen hart. Toen de twee mannen nog tien passen van elkaar verwijderd waren, bleef de Rode Adder staan en riep: ‘Hebben ze u verteld wie ik ben?’

Zwaar ademend gromde ser Gregor: ‘Een of ander lijk.’ Hij liep onstuitbaar door.

De Dorner glipte opzij. ‘Ik ben Oberyn Martel, een prins van Dorne,’ zei hij, terwijl de Berg meedraaide om hem in het vizier te houden. ‘Prinses Elia was mijn zuster.’

‘Wie?’ vroeg Gregor Clegane.

Oberyns lange speer stak toe, maar Ser Gregor ving de punt met zijn schild op, duwde hem opzij en stierde met flitsend slagzwaard op de prins af. De Dorner dook ongedeerd weg. De speer schoot naar voren. Clegane hieuw ernaar. Martel trok hem met een ruk terug en stootte opnieuw toe. Metaal krijste over metaal toen de speerpunt langs de borst van de Berg gleed, de wapenrok openhaalde en een lange, lichte kras over het staal daaronder maakte.

‘Elia Martel, prinses van Dorne,’ siste de Rode Adder. ‘Jij hebt haar verkracht. Jij hebt haar vermoord. Jij hebt haar kinderen gedood.’

Ser Gregor gromde. Hij denderde log naar voren en haalde uit naar het hoofd van de Dorner. Prins Oberyn ontweek hem moeiteloos. ‘Jij hebt haar verkracht. Jij hebt haar vermoord. Jij hebt haar kinderen gedood.’

‘Kom je om te praten of om te vechten?’

‘Ik kom om je bekentenis te horen.’ De Rode Adder trof de buik van de Berg met een bliksemsnelle stoot, maar zonder enig effect. Gregor sloeg naar hem en miste. De lange speer veerde over zijn zwaard heen. Als een slangentong flitste hij in en uit, maakte een schijnbeweging omlaag en trof doel met een opwaartse stoot, stak naar een lies, het schild, de ogen. De Berg is in elk geval een omvangrijk doelwit, dacht Tyrion. Prins Oberyn kon bijna niet missen, al drong geen van zijn stoten door ser Gregors zware stalen harnas heen. De Dorner bleef rondcirkelen, toestoten en dan weer wegspringen, waardoor de forse kerel wel gedwongen was om mee te blijven draaien. Clegane verliest hem uit het oog. De helm van de Berg had een nauwe vizierspleet die zijn zicht ernstig belemmerde. Dat wist Oberyn goed uit te buiten, evenals de lengte van zijn speer en zijn snelheid.

Zo ging het, naar het scheen, lange tijd door. Ze bewogen over het buitenhof heen en weer en in kringetjes rond. Ser Gregor maaide door de lucht, terwijl Oberyns speer een arm, een been en twee keer zijn slaap trof. Gregors grote houten schild ving ook zijn portie treffers op, tot een van de hondenkoppen onder de ster uit gluurde, terwijl elders het kale eikenhout zichtbaar werd. Zo nu en dan gromde Clegane, en een keer hoorde Tyrion hem een vloek prevelen, maar verder vocht hij nors en zwijgend. Zo niet Oberyn Martel. ‘Jij hebt haar verkracht,’ riep hij terwijl hij een uitval deed. ‘Jij hebt haar vermoord,’ zei hij en dook onder ser Gregors slagzwaard door toen dat met een wijde boog neerkwam. ‘Jij hebt haar kinderen gedood,’ schreeuwde hij en stiet de speerpunt hard tegen de keel van de reus, waar hij echter met een snerpend geluid van de dikke stalen halsplaat gleed.

‘Oberyn speelt met hem,’ zei Ellaria Zand.

Het spel van een dwaas, dacht Tyrion. ‘De Berg is verdomme veel te groot om als speelgoed te dienen.’

Overal langs het buitenhof drong de drom toeschouwers op en kroop duim voor duim naar de strijders toe om een beter zicht te hebben. De Koningsgarde probeerde hen tegen te houden door met kracht hun schilden tegen de zich vergapende menigte te duwen, maar er waren honderden gapers en maar zes mannen in witte harnassen.

‘Jij hebt haar verkracht.’ Prins Oberyn pareerde een woeste houw met het blad van zijn speer. ‘Jij hebt haar vermoord.’ Hij zond zijn speerpunt zo snel op Cleganes ogen af dat de enorme kerel achteruitdeinsde. ‘Jij hebt haar kinderen gedood.’ De speer flitste zijwaarts omlaag en schraapte over het borstkuras van de Berg.

‘Jij hebt haar verkracht. Jij hebt haar vermoord. Jij hebt haar kinderen gedood.’ De speer was twee voet langer dan het zwaard van ser Gregor, meer dan genoeg om hem hinderlijk op afstand te houden. Zodra Oberyn op hem instak hieuw hij naar de schacht om het blad van de speer eraf te hakken, maar hij had net zo goed kunnen proberen de vleugels van een vlieg te hakken. ‘Jij hebt haar verkracht. Jij hebt haar vermoord. Jij hebt haar kinderen gedood.’

Gregor probeerde als een stier op hem af te stormen, maar Oberyn schoot weg en draaide achter zijn rug om. ‘Jij hebt haar verkracht. Jij hebt haar vermoord. Jij hebt haar kinderen gedood.’

‘Hou je kop.’ Ser Gregor leek iets trager te bewegen, en zijn slagzwaard kwam niet meer zo hoog als in het begin van het gevecht.

‘Hou je vuile bek dicht.’

‘Jij hebt haar verkracht,’ zei de prins en bewoog naar rechts.

‘Stil!’ Twee grote stappen, en Ser Gregor liet zijn zwaard op Oberyns hoofd neerdalen, maar de Dorner deed opnieuw een stap naar achteren. ‘Jij hebt haar vermoord,’ zei hij.

‘KOP DICHT!’ Gregor viel onstuimig aan, rechtstreeks op de speerpunt af, die tegen de rechterkant van zijn borst smakte en met een afgrijselijk metalen geknars opzij gleed. Plotseling was de Berg zo dichtbij dat hij kon toeslaan, en zijn reusachtige stalen zwaard sloeg sneller toe dan het oog kon volgen. De menigte krijste nu ook. Oberyn glipte onder de eerste houw uit en liet zijn speer los, want die was nutteloos nu ser Gregor de punt voorbij was. De tweede slag ving de Dorner op zijn schild op. Met een oorverdovende galm sloeg metaal tegen metaal. De Rode Adder wankelde. Loeiend rukte ser Gregor verder op. Hij gebruikt geen woorden, hij brult gewoon, net als een beest, dacht Tyrion. Nu week Oberyn niet meer gewoon een stap terug. Hij vluchtte halsoverkop naar achteren, slechts een paar duim van het slagzwaard af, dat uithaalde naar zijn borst, zijn armen en zijn hoofd.

Achter hem bevond zich de stal. Toeschouwers schreeuwden en verdrongen elkaar om weg te komen. Eentje struikelde er tegen Oberyns rug aan. Ser Gregor sloeg toe met alle woeste kracht die in hem was. De Rode Adder dook opzij en rolde om. De ongelukkige staljongen achter hem was minder gelukkig. Toen zijn arm omhoogschoot om zijn gezicht te beschermen hakte ser Gregor die tussen de elleboog en de schouder af. ‘Kop dicht!’ huilde ser Gregor toen de staljongen het uitschreeuwde, en ditmaal zwiepte hij met het zwaard opzij, zodat de bovenhelft van diens hoofd in een regen van bloed en hersenen over het buitenhof vloog. Honderden toeschouwers leken plotseling alle belangstelling voor Tyrion Lannisters schuld of onschuld te verliezen, naar de manier te oordelen waarop ze aan elkaar duwden en trokken om van het buitenhof weg te komen.

Maar de Rode Adder van Dorne stond weer overeind, zijn lange speer in zijn hand. ‘Elia!’ riep hij tegen ser Gregor. ‘Jij hebt haar verkracht. Jij hebt haar vermoord. Jij hebt haar kinderen gedood. Nu zeg je haar naam!’

De Berg draaide zich met een ruk om. Helm, schild, zwaard en wapenrok, hij zat onder het bloed en de smurrie. ‘Je praat te veel,’ gromde hij. ‘Ik krijg er koppijn van.’

‘Ik zal het je horen zeggen. Elia van Dorne was haar naam.’

De Berg snoof verachtelijk, en rukte op… en op dat moment brak de zon door de laaghangende wolken heen die de hemel sinds het aanbreken van de dag hadden bedekt.

De zon van Dorne, zei Tyrion tegen zichzelf, maar het was Gregor Clegane die er als eerste met zijn rug naar toe ging staan. Dit is een domme, wrede man, maar wel met het instinct van een vechter.

De Rode Adder dook met toegeknepen ogen in elkaar, en zijn speer schoot weer naar voren. Ser Gregor hieuw ernaar, maar de stoot was een schijnbeweging. Uit balans geraakt struikelde hij naar voren.

Prins Oberyn hield zijn gebutste metalen schild schuin. Een straal zonlicht kaatste verblindend van het gepolijste goud en koper, recht in de smalle vizierspleet van zijn tegenstander. Clegane hief zijn eigen schild op tegen de felle gloed. Prins Oberyns speer schoot bliksemsnel toe en vond de opening tussen de zware stalen platen, in het okselgewricht. De punt drong door maliën en verhard leer heen. Gregor stiet een gesmoord geknor uit toen de Dorner zijn speer omdraaide en losrukte. ‘Elia. Zeg het! Elia van Dorne.’ Hij draaide rond, zijn speer klaar om nog eens toe te stoten. ‘Zeg het!’

Tyrion bad zijn eigen gebed. Val om en sterf, luidde dat. Val om en sterf, verdomme! Nu was het bloed dat uit de oksel van de Berg sijpelde van hemzelf afkomstig, en onder het borstkuras bloedde hij vast nog heviger. Toen hij een stap wilde doen, knikte een van zijn knieën. Tyrion dacht dat hij tegen de grond zou slaan. Prins Oberyn bevond zich nu achter hem. ‘ELIA VAN DORNE!’ schreeuwde hij. Ser Gregor begon zich al om te draaien, maar te langzaam en te laat. Ditmaal ging de speerpunt door zijn knieholte heen, tussen de beschermplaten van dij en kuit door, dwars door alle lagen maliën en leer heen. De Berg wankelde, zwaaide en viel toen voorover op de grond. Zijn enorme zwaard vloog uit zijn hand. Traag en zwaar rolde hij op zijn rug.

De Dorner smeet zijn kapotte schild opzij, greep de speer met beide handen vast en slenterde weg. Achter hem stiet de Berg een gekreun uit en werkte zich op een elleboog overeind. Oberyn draaide zich snel als een kat om en rende op zijn gevallen tegenstander af. ‘EEEEELLLLLIIIIIAAAAA!’ krijste hij, terwijl hij de speer liet neerdalen met zijn volle gewicht erachter. Het gekraak waarmee de essenhouten schacht knapte was bijna even lieflijk om aan te horen als Cerseis woedegehuil, en heel even had prins Oberyn vleugels. De slang is over de Berg gesprongen. Vier voet gebroken speer stak uit Cleganes buik, terwijl prins Oberyn omrolde, opstond en zichzelf afklopte. Hij smeet de versplinterde speer weg en greep het slagzwaard van zijn tegenstander. ‘Als je sterft voordat je haar naam hebt gezegd zal ik je van de eerste tot de zevende hel achtervolgen,’ beloofde hij.

Ser Gregor probeerde op te staan. De gebroken speer ging dwars door hem heen en nagelde hem aan de grond vast. Hij greep de schacht met beide handen en gromde, maar kon hem er niet uit trekken. Onder hem lag een rode plas die steeds groter werd. ‘Ik voel me met het ogenblik onschuldiger worden,’ zei Tyrion tegen Ellaria Zand, die naast hem stond.

Prins Oberyn kwam naderbij. ‘Zeg de naam!’ Hij zette een voet op de borst van de Berg en hief het slagzwaard met beide handen op. Tyrion zou er nooit achter komen of hij Gregors hoofd wilde afhakken of de punt in diens oogspleet wilde boren.

Cleganes hand schoot omhoog en greep de Dorner achter zijn knie. De Rode Adder liet het slagzwaard met een woeste houw neersuizen, en de snede maakte alleen maar de zoveelste deuk in het borstkuras van de Berg. Toen was het zwaard vergeten: Gregor kneep harder, draaide, en trok de Dorner met een ruk boven op zich. Ze worstelden in het stof en het bloed, en de gebroken speer zwiepte heen en weer. Tyrion zag tot zijn ontzetting dat de Berg een reuzenarm om de prins had geslagen en hem stevig aan zijn borst drukte, als een minnaar.

‘Elia van Dorne,’ hoorden alle aanwezigen ser Gregor zeggen toen ze zo dicht bij elkaar waren dat ze elkaar konden kussen. Zijn zware stem dreunde in zijn helm. ‘Ik heb eerst haar krijsende welp gedood.’ Hij stak zijn vrije hand in Oberyns onbeschermde gezicht en duwde de stalen vingers in diens ogen. ‘Daarna heb ik haar verkracht.’ Clegane ramde zijn vuist tegen de mond van de Dorner, zodat diens tanden versplinterden. ‘Toen heb ik haar smerige hersens ingeslagen. Zo.’ Toen hij met zijn enorme vuist uithaalde leek het bloed op zijn ijzeren handschoen te dampen in de kille ochtendlucht. Er klonk een misselijk makend geknars. Ellaria Zand jammerde van ontzetting, en Tyrions ontbijt kwam omhoog. Hij zonk op zijn knieën en braakte het spek en de worst uit, de appelkoeken, en die dubbele portie gebakken eieren met ui en hete Dornse peper.

Hij hoorde zijn vader de woorden die hem veroordeelden niet spreken. Misschien waren woorden overbodig. Ik had mijn leven in de handen van de Rode Adder gelegd, en hij heeft het laten vallen. Toen hij, te laat, bedacht dat slangen geen handen hadden, begon Tyrion hysterisch te lachen. Hij was de serpentinetrap al half af voor hij besefte dat de goudmantels hem niet naar zijn torenkamer terugbrachten. ‘Ik ben naar de zwarte cellen verwezen,’ zei hij. Ze namen niet de moeite om te reageren. Waarom zou je adem verspillen aan de doden?

Загрузка...