Tyrion

Tyrion, zei ser Kevan Lannister vermoeid, ‘als je echt onschuldig bent aan Joffry’s dood, moet je dat bij je proces toch moeiteloos kunnen bewijzen.’

Tyrion keerde zich van het raam af. ‘Wie is de rechter?’

‘Rechtspreken is het privilege van de Kroon. De koning is dood, maar je vader blijft Hand. Aangezien de beklaagde zijn eigen zoon is en het slachtoffer zijn kleinzoon, heeft hij heer Tyrel en prins Oberyn verzocht, samen met hem recht te spreken.’

Dat stelde Tyrion nauwelijks gerust. Hoe kortstondig ook, Hamer Tyrel was Joffry’s schoonvader geweest, en de Rode Adder was… nou ja, een slang. ‘Zal ik toestemming krijgen, om een gerechtelijke tweekamp te vragen?’

‘Dat zou ik je niet aanraden.’

‘Waarom niet?’ In de Vallei was dat zijn redding geweest, dus waarom niet hier? ‘Wilt u mij antwoorden, oom? Zal me een gerechtelijke tweekamp vergund zijn, en een kampioen om mijn onschuld te bewijzen?’

‘Zeker, als je dat wilt. Maar laat ik je dan wel vertellen dat je zuster van plan is ser Gregor Clegane als haar kampioen aan te wijzen, mocht het tot zo’n tweekamp komen.’

Die teef volgt al mijn bewegingen voordat ik ze gemaakt heb. Jammer dat ze geen Ketelzwart heeft gekozen. Bronn zou met elk van de drie broers snel afgerekend hebben, maar met de Rijdende Berg had Cersei een heel ander ijzer in het vuur. ‘Ik zal hier een nachtje over moeten slapen.’ Ik moet zien dat ik Bronn te spreken krijg, en snel ook. Hij stond er liever niet bij stil wat dit hem zou gaan kosten. Bronn sloeg zijn eigen hachje behoorlijk hoog aan.

‘Heeft Cersei belastende getuigen?’

‘Hun aantal groeit dagelijks.’

‘Dan moet ik zelf ook getuigen hebben.’

‘Vertel me wie je wilt hebben, en ser Addam stuurt de Wacht om ze naar de zitting te brengen.’

‘Ik zou ze liever zelf gaan zoeken.’

‘Jij wordt van vorstenmoord en verwantenmoord beschuldigd. Denk je echt dat je verlof krijgt om te gaan en staan waar je wilt?’

Ser Kevan wuifde naar de tafel. ‘Je hebt een ganzenveer, inkt en perkament. Schrijf de namen van de getuigen op die je wilt hebben, en ik zal alles doen wat in mijn macht ligt om ze boven water te krijgen, op mijn woord als Lannister. Maar je zult deze toren pas verlaten voor je proces.’

Tyrion wilde zich niet tot gebedel verlagen. ‘Mag mijn schildknaap wel ongehinderd komen en gaan? De jonge Podderik Peyn?’

‘Zeker, als je dat wilt. Ik stuur hem naar je toe.’

‘Graag. Liever vroeg dan laat, en liever nu dan vroeg.’ Hij waggelde naar de schrijftafel. Maar toen hij de deur hoorde opengaan, keerde hij zich om en zei: ‘Oom?’

Ser Kevan bleef staan. ‘Ja?’

‘Ik heb het niet gedaan.’

‘Ik wou dat ik dat kon geloven, Tyrion.’

Toen de deur dichtging, hees Tyrion Lannister zich op de stoel, puntte een ganzenveer en trok een leeg vel perkament naar zich toe. Wie zal voor mij willen pleiten? Hij doopte zijn pen in de inktpot. Het vel was nog maagdelijk toen enige tijd later Podderik Peyn verscheen. ‘Heer,’ zei de jongen.

Tyrion legde de ganzenpen neer. ‘Ga Bronn zoeken en breng hem meteen hier. Zeg hem dat er goud voor hem in zit, meer goud dan hij ooit heeft durven dromen, en zorg dat je niet zonder hem terugkomt.’

‘Jawel, heer. Ik bedoel, nee. Ik zal het niet doen. Terugkomen.’

Hij was met zonsondergang nog niet terug, en evenmin toen de maan opging. Tyrion viel op de vensterbank in slaap, om met het aanbreken van de dag stijf en pijnlijk wakker te worden. Een bediende bracht hem havermout en appels voor het ontbijt, met een hoorn bier. Hij at aan de tafel met het lege perkament voor zich. Een uur later kwam de bediende terug om de kom te halen. ‘Heb je mijn schildknaap gezien?’ vroeg Tyrion. De man schudde zijn hoofd.

Zuchtend keerde hij zich weer naar de tafel toe en doopte de pen weer in de inkt. Sansa, schreef hij op het perkament. Hij bleef naar de naam zitten staren, zijn kaken zo stevig op elkaar geklemd dat het pijn deed.

Aangenomen dat Joffry niet domweg in een hap eten gestikt was — iets waar zelfs Tyrion niet aan wilde — moest Sansa hem hebben vermoord. Joff zette zijn beker min of meer bij haar op schoot, en hij had haar meer dan genoeg reden gegeven. Mocht Tyrion nog twijfels gekoesterd hebben, dan waren die samen met zijn vrouw verdwenen. Eén vlees, één hart, één ziel. Zijn mond vertrok. Ze heeft geen ogenblik geaarzeld om te bewijzen hoeveel die geloften voor haar betekenden, nietwaar? Maar wat had je dan gedacht, dwerg?

En toch… waar had Sansa vergif vandaan moeten halen? Hij kon zich niet voorstellen dat het meisje dit alleen had gedaan. Kan ik haar echt vinden? Zouden de rechters geloven dat Tyrions kindbruidje zonder medeweten van haar man een koning vergiftigd had? Als ik hen was niet. Cersei zou blijven beweren dat ze hadden samengewerkt. Toch gaf hij de volgende dag het perkament aan zijn oom. Ser Kevan fronste toen hij het zag. ‘Is vrouwe Sansa je enige getuige?’

‘Ik bedenk te zijner tijd nog wel andere.’

‘Doe dat liever meteen. De rechters zijn van plan over drie dagen met het proces te beginnen.’

‘Dat is te snel. U hebt me hier onder bewaking opgesloten, hoe moet ik op die manier mensen vinden die mijn onschuld kunnen bewijzen?’

‘Het heeft je zuster geen moeite gekost om mensen te vinden die je schuld kunnen bewijzen.’ Ser Kevan rolde het perkament op. ‘Ser Addam heeft zijn mannen op weg gestuurd om je vrouw te zoeken. Varys heeft honderd hertenbokken uitgeloofd voor tips omtrent haar verblijfplaats en honderd draken voor het meisje zelf. Als ze te vinden is zal ze gevonden worden, en dan breng ik haar bij je. Ik zie niet in wat er voor kwaad in schuilt om man en vrouw dezelfde cel te laten delen, zodat ze elkaar kunnen troosten.’

‘Heel vriendelijk van u. Hebt u mijn schildknaap gezien?’

‘Ik had hem gisteren naar je toegestuurd. Is hij niet komen opdagen?’

‘Jawel,’ gaf Tyrion toe, ‘en toen ging hij weer weg.’

‘Ik stuur hem wel weer terug.’

Maar Podderik Peyn kwam pas de volgende ochtend terug. Hij stapte aarzelend het vertrek binnen, de angst levensgroot op zijn gezicht geschreven. Bronn volgde. De huurling-ridder droeg een met zilver bezet wambuis en een zware ruitermantel, en hij had een paar fraai bewerkte leren handschoenen in zijn zwaardriem gestoken. Een blik op Bronns gezicht bezorgde Tyrion een wee gevoel in zijn maag. ‘Dat heeft lang geduurd.’

‘De jongen smeekte het me, anders zou ik helemaal niet zijn gekomen. Ik word voor de avondmaaltijd in kasteel Stookewaard verwacht.’

‘Stookewaard?’ Tyrion sprong van het bed. ‘En mag ik vragen wat je in Stookewaard te zoeken hebt?’

‘Een bruid.’ Bronn glimlachte als een wolf die peinzend naar een verdwaald lammetje kijkt. ‘Ik trouw overmorgen met Lollys.’

‘Lollys.’ Dat is pas fraai geregeld. De zwakzinnige dochter van vrouwe Tanda krijgt een ridderlijke echtgenoot en een soort vader voor de bastaard in haar buik, en ser Bronn van het Zwartewater klimt weer een treetje. Dat stonk een uur in de wind naar Cersei.

‘Mijn teef van een zuster heeft je een kreupel paard verkocht. Die meid is achterlijk.’

‘Als ik om hersens verlegen zat, zou ik met jou trouwen.’

‘Lollys is zwanger van andermans kind.’

‘En nadat ze dat geworpen heeft, bezwanger ik haar met het mijne.

‘Ze is niet eens erfgename van Stookewaard,’ bracht Tyrion hem onder de aandacht. ‘Ze heeft een oudere zuster. Falyse. Een getrouwde zuster.’

‘Tien jaar getrouwd en nog steeds kinderloos,’ zei Bronn. ‘Haar heer-gemaal mijdt haar bed. Hij schijnt de voorkeur te geven aan maagden.’

‘Al gaf hij de voorkeur aan geiten, dan deed dat er nog niet toe. Het grondgebied gaat na vrouwe Tanda’s dood hoe dan ook naar zijn echtgenote.’

‘Tenzij Falyse voor haar moeder sterft.’

Tyrion vroeg zich af of Cersei er enig idee van had wat voor adder ze vrouwe Tanda had gegeven om aan haar borst te koesteren. En zo ja, zou het haar iets kunnen schelen? ‘Waarom ben je dan hier?’

Bronn haalde zijn schouders op. ‘Je hebt eens gezegd dat als iemand me eens zou vragen jou te verkopen, jij dan de prijs zou verdubbelen.’

Ja. ‘Wil je twee vrouwen, of twee kastelen?’

‘Een van allebei is genoeg. Maar als je wilt dat ik Gregor Clegane voor je dood, dan moet het wel een verdomd groot kasteel zijn.’

De Zeven Koninkrijken zaten vol met hooggeboren maagden, maar zelfs de oudste, armste en lelijkste vrijster in het rijk zou ervoor terugdeinzen met zulk laaggeboren tuig als Bronn te trouwen. Of ze moest week van lijf en week van hoofd zijn en een vaderloos kind in haar buik hebben na tientallen keren te zijn verkracht. Vrouwe Tanda was zo wanhopig geweest om een echtgenoot voor Lollys te vinden dat ze zelfs een poosje achter Tyrion aan had gezeten, en dat was vóórdat half Koningslanding zich met Lollys had vermeid. Cersei had het aanbod ongetwijfeld op de een of andere manier aantrekkelijk gemaakt, en Bronn was nu per slot van rekening ridder, zodat hij een geschikte partij was voor een jongere dochter uit een van de mindere huizen.

‘Ik heb op dit ogenblik met een betreurenswaardig tekort aan kastelen en hooggeboren maagden te kampen,’ gaf Tyrion toe.

‘Maar net als vroeger kan ik je goud en dankbaarheid bieden.’

‘Ik heb al goud. Wat koop ik voor dankbaarheid?’

‘Daar zul je nog van opkijken. Een Lannister betaalt zijn schulden.’

‘Je zuster is ook een Lannister.’

‘Mijn gemalin is erfgename van Winterfel. Als ik hier met mijn hoofd op mijn schouders van afkom, zal ik misschien op een dag in haar naam over het noorden heersen. Ik zou jou daar een stevige portie van kunnen serveren.’

‘As is verbrande turf,’ zei Bronn. ‘En het is daar vies koud. Lollys is zacht, warm en dichtbij. Ik zou haar al over twee nachten kunnen naaien.’

‘Niet iets waar ik erg naar uit zou kijken.’

‘O nee?’ Bronn grijnsde. ‘Geef het maar toe, Kobold. Als jij kon kiezen tussen neuken met Lollys en vechten met de Berg, dan had je in een mum van tijd je hozen omlaag en je pik omhoog.’

Hij kent me veel te goed. Tyrion gooide het over een andere boeg. ‘Ik heb gehoord dat ser Gregor bij de Rode Vork gewond is geraakt en bij Schemerdeel nog een keer. Die wonden maken hem geheid trager.’

Bronn keek geërgerd. ‘Hij is nooit snel geweest. Alleen abnormaal groot en abnormaal sterk. Ik moet toegeven dat hij sneller is dan je bij iemand van die omvang zou verwachten. Hij heeft een monsterlijk groot bereik, en klappen lijkt hij niet te voelen zoals een normaal mens dat doet.’

‘Ben je zo bang voor hem?’ vroeg Tyrion, in de hoop hem te provoceren.

‘Ik zou een stomme idioot zijn als ik dat niet was.’ Bronn haalde zijn schouders op. ‘Misschien zou ik hem kunnen pakken. Om hem heen dansen tot hij zo moe is van zijn pogingen om me te raken dat hij zijn zwaard niet meer op kan tillen. Hem op de een of andere manier omver krijgen. Als ze op hun rug liggen, maakt de lengte niet meer uit. Toch blijft het een hachelijke zaak. Een misstap, en ik ben er geweest. Waarom zou ik dat risico nemen? Ik mag je best, lelijke kleine hoerenzoon die je bent… maar als ik voor je vecht, verlies ik hoe dan ook. Of de Berg maakt gehakt van me, of ik dood hem en raak Stookewaard kwijt. Mijn zwaard is te huur, je krijgt het niet voor niks. Ik ben je broer verdomme niet.’

‘Nee,’ zei Tyrion treurig. ‘Inderdaad.’ Hij wuifde met een hand.

‘Opgekrast dan maar. Ga maar naar Stookewaard en jonkvrouw Lollys. Moge je meer plezier aan je huwelijksbed beleven dan ik ooit in het mijne heb beleefd.’

Bij de deur aarzelde Bronn. ‘Wat ga je nou doen, Kobold?’

‘Gregor zelf doodslaan. Dat zal me een goeie grap worden.’

‘Ik hoop dat ik hem te horen krijg.’ Bronn grijnsde nog een keer en wandelde toen de deur, het kasteel en zijn leven uit. Pod stond te schuifelen. ‘Het spijt me.’

‘Waarom? Is het jouw schuld dat Bronn een brutale boef met een zwart hart is? Dat is hij altijd al geweest. Daarom mocht ik hem zo graag.’ Tyrion schonk zichzelf een beker wijn in en liep ermee naar de vensterbank. Buiten was het grauw en regenachtig, maar vergeleken bij zijn vooruitzichten was het weer nog fraai. Hij kon Podderik Peyn wel op zoek naar Shagga sturen, maar diep in het koningsbos waren zoveel schuilhoeken dat vogelvrij en vaak decennialang op vrije voeten bleven. En het kost Pod soms al moeite de keuken te vinden als ik hem naar beneden stuur om kaas te halen. Timet, zoon van Timet, was waarschijnlijk al terug in de Maanbergen. En wat hij ook tegen Bronn had gezegd, als hij zelf tegen ser Gregor aantrad, zou dat een nog grotere klucht worden dan het optreden van Joffry’s toernooidwergen. Hij was niet van plan te sterven met oren die tuitten van het geschater. Daar gaat mijn gerechtelijke tweekamp.

Later die dag bezocht ser Kevan hem weer, en de dag daarna nog eens. Sansa was niet gevonden, meldde zijn oom hem beleefd. Evenmin als ser Dontos de Zot, die in diezelfde nacht verdwenen was. Had Tyrion nog meer getuigen die hij wilde oproepen? Die had hij niet. Hoe moet ik verdomme nog aan toe bewijzen dat ik de wijn niet heb vergiftigd, terwijl duizend mensen hebben gezien hoe ik Joffs beker volschonk?

Die nacht deed hij geen oog dicht.

In plaats daarvan lag hij in het donker naar de beddenhemel te staren en zijn spoken te tellen. Hij zag Tysha, die hem kuste met een glimlach. Hij zag Sansa, naakt en huiverend van angst. Hij zag hoe Joffry naar zijn keel klauwde en hoe het bloed over zijn hals liep terwijl zijn gezicht donker werd. Hij zag de ogen van Cersei, de wolvenglimlach van Bronn, de plagerige grijns van Shae. Zelfs de gedachte aan Shae maakte hem niet opgewonden. Hij betastte zichzelf, in de veronderstelling dat hij misschien tot rust zou komen als hij zichzelf bevredigde, maar het hielp niet. En toen was het dag en was het ogenblik aangebroken waarop zijn proces zou beginnen.

Die morgen was het niet ser Kevan die bij hem kwam maar ser Addam Marbrand met een tiental goudmantels. Tyrion had ontbeten met gekookte eieren, aangebrand spek en gebakken brood, en zich op zijn fraaist gekleed. ‘Ser Addam,’ zei hij, ‘ik had gedacht dat mijn vader de Koningsgarde wel zou sturen om mij voor te geleiden. Ik ben toch nog lid van de koninklijke familie, of niet?’

‘Dat wel, heer, maar de meeste leden van de Koningsgarde treden als getuige tegen u op, vrees ik. Het leek heer Tywin ongepast dat zij u tot bewakers zouden dienen.’

‘De goden mogen verhoeden dat we ons ongepast zouden gedragen. Gaat u voor, alstublieft.’

Hij zou berecht worden in de troonzaal, waar Joffry was gestorven. Toen ser Addam hem de torenhoge bronzen deuren door en de lange loper over leidde, voelde hij aller ogen op zich gericht. Honderden mensen waren samengestroomd om te zien hoe hij gevonnist werd. Hij hoopte althans dat ze om die reden hier waren. Hoe weet ik dat ze niet allemaal tegen me gaan getuigen? Boven in de galerij zag hij koningin Marjolij zitten, bleek en mooi in haar rouwkleding. Tweemaal getrouwd, tweemaal weduwe, en pas zestien jaar. Haar rijzige moeder stond aan haar ene kant, haar kleine grootmoeder aan de andere. Haar hofdames en de ridders van haar vaders hofhouding vulden de rest van de galerij tot barstens toe.

Onder aan de lege IJzeren Troon stond de verhoging nog, maar de tafels waren op een na verwijderd. Daarachter zat de gezette heer Hamer Tyrel, in het groen met een gouden mantel erover, en de slanke prins Oberyn Martel in golvende gewaden, oranje, geel en scharlakenrood gestreept. Heer Tywin Lannister zat tussen hen in. Misschien is er nog hoop. De Dorner en de Hooggaarder verachtten elkaar. Als ik daar mijn voordeel mee zou kunnen doen… De Hoge Septon ging voor in gebed en smeekte de Vader in den Hoge, hen tot gerechtigheid te leiden. Toen hij klaar was boog de vader in den lage zich naar voren en zei: ‘Tyrion, heb jij koning Joffry vermoord?’

Hij laat er geen gras over groeien. ‘Nee.’

‘Een hele opluchting,’ zei Oberyn Martel droogjes.

‘Heeft Sansa Stark het dan gedaan?’ wilde heer Tyrel weten. Als ik haar was, zou ik het inderdaad gedaan hebben. Maar waar Sansa ook was en wat haar rol hierin ook geweest mocht zijn, ze was en bleef zijn vrouw. Hij had de mantel van zijn bescherming om haar schouders geslagen, al had hij daarvoor ook op de rug van een zot moeten klimmen. ‘De goden hebben Joffry gedood. Hij is in zijn duivenpastei gestikt.’

Heer Tyrel werd rood. ‘Wou je de bakkers de schuld geven?’

‘De bakkers, of de duiven. Als ik er maar buiten blijf.’ Tyrion hoorde nerveus gelach en begreep dat hij een vergissing had begaan.

Zet een wacht voor je tong, kleine idioot, of je graaft er je graf nog mee.

‘Er zijn getuigen tegen je,’ zei heer Tywin. ‘Die zullen we eerst aanhoren. Daarna mag je zelf getuigen laten voorkomen. Je mag alleen met ons verlof het woord nemen.’

Daar kon Tyrion slechts ja op knikken.

Het was waar wat ser Addam had gezegd: de eerste die werd binnengelaten, was ser Balon Swaan van de Koningsgarde. ‘Heer Hand,’ begon hij nadat de Hoge Septon hem had laten zweren dat hij niets dan de waarheid zou spreken, ‘ik heb de eer gehad op de schepenbrug naast uw zoon te strijden. Ondanks zijn grootte is hij een dapper man, en ik weiger te geloven dat hij dit heeft gedaan.’

Er ging een gemompel door de zaal en Tyrion vroeg zich af wat voor krankzinnig spelletje Cersei speelde. Waarom met een getuige komen die in mijn onschuld gelooft? Daar kwam hij al snel achter. Aarzelend vertelde ser Balon hoe hij Tyrion op de dag van het oproer bij Joffry vandaan had getrokken. ‘Hij heeft zijne genade inderdaad geslagen. Een opwelling van toorn, meer niet. Een zomerstorm. De meute had ons bijna allemaal gedood.’

‘Ten tijde van de Targaryens verloor een man die iemand van koninklijken bloede sloeg de hand waarmee hij hem had geslagen,’ merkte de Rode Adder van Dorne op. ‘Is het handje van de dwerg weer aangegroeid, of zijn jullie Witte Zwaarden vergeten jullie plicht te doen?’

‘Hij was zelf van koninklijken bloede,’ antwoordde ser Balon, ‘en bovendien Hand des Konings.’

‘Nee,’ zei heer Tywin. ‘Hij trad namens mij als Hand óp.’

Tot zijn genoegen kon ser Meryn Trant ser Balons verhaal aanvullen toen hij zijn plaats als getuige innam. ‘Hij smeet de koning tegen de grond en begon hem te schoppen. Hij schreeuwde dat het niet rechtvaardig was dat zijne genade ongedeerd aan de meute was ontkomen.’

Tyrion begon zijn zusters plan te doorgronden. Ze is begonnen met een man die erom bekendstaat dat hij eerlijk is, en die heeft ze helemaal uitgemolken. Elke volgende getuige zal een verhaal vertellen dat erger is, totdat ik even slecht zal lijken als Maegor de Wrede en Aerys de Krankzinnige bij elkaar, gekruid met een snufje Aegon de Onwaardige.

Ser Meryn vervolgde met te vertellen hoe Tyrion een eind had gemaakt aan Joffry’s afstraffing van Sansa Stark. ‘De dwerg vroeg zijne genade of hij wist wat er met Aerys Targaryen was gebeurd. Toen ser Boros het voor de koning opnam, dreigde de Kobold hem te laten doden.’

Both zelf was de volgende. Hij herhaalde die jammerlijke geschiedenis. Wat voor wrok ser Boros ook tegen Cersei mocht koesteren nadat ze hem uit de Koningsgarde had ontslagen, hij zei precies wat ze wilde. Tyrion kon niet meer zwijgen. ‘Waarom vertelt u de rechters niet even wat Joffry deed?’

De forse kerel met de zware kaken keek hem boos aan. ‘U zei tegen uw wilden dat ze me moesten doden als ik mijn mond opendeed, dat is wat ik ze vertel.’

‘Tyrion,’ zei heer Tywin, ‘je mag alleen iets zeggen als we je daartoe oproepen. Beschouw dit als een waarschuwing.’

Ziedend deed Tyrion er het zwijgen toe.

Vervolgens kwamen de drie Ketelzwarts, om beurten. Osny en Osfried vertelden over zijn maaltijd met Cersei voor de slag op het Zwartewater, en over de dreigementen die hij had geuit.

‘Hij zei tegen hare genade dat hij haar iets zou aandoen,’ zei ser Osfried. ‘Dat hij haar kwaad zou doen.’ Zijn broer Osny ging daar verder op in. ‘Hij zei dat hij een dag zou afwachten waarop ze gelukkig zou zijn, en dan haar vreugde in haar mond tot as zou doen verkeren.’

Ser Osmond Ketelzwart, een toonbeeld van ridderlijkheid in een smetteloos schubbenpantser en een witte wollen mantel, zwoer dat koning Joffry al heel lang had geweten dat zijn oom Tyrion van plan was hem te vermoorden. ‘Het was de dag waarop ik mijn witte mantel ontving, mijne heren,’ zei hij tegen de rechters. ‘Die dappere jongen zei tegen me: “Waarde ser Osmond, bescherm mij goed, want mijn oom draagt mij geen goed hart toe. Hij wil in mijn plaats koning zijn”.’

Dat was meer dan Tyrion kon verdragen. ‘Leugenaar!’ Hij deed twee stappen naar voren voordat de goudmantels hem weer naar achteren trokken.

Heer Tywin fronste. ‘Moet ik je als een doodgewone bandiet aan handen en voeten laten ketenen?’

Tyrion knarsetandde. Weer een vergissing, dwaas, dwaas, dwaas van een dwerg. Hou je kalm of het wordt je ondergang. ‘Nee. Vergiffenis, mijne heren. Zijn leugens wekten mijn woede.’

‘Zijn waarheden, bedoel je,’ zei Cersei. ‘Vader, ik smeek u hem in de kluisters te laten slaan, ter bescherming van uzelf. U ziet hoe hij is.’

‘Ik zie dat hij een dwerg is,’ zei prins Oberyn. ‘Als ik ooit de toorn van een dwerg vrees, verdrink ik me nog diezelfde dag in een vat rode wijn.’

‘We hebben geen kluisters nodig.’ Heer Tywin keek naar het raam en stond op. ‘Het wordt laat. We zetten dit morgen voort.’

Die nacht, alleen in zijn torencel met een leeg perkament en een beker wijn, merkte Tyrion dat hij aan zijn vrouw dacht. Niet Sansa, zijn eerste vrouw, Tysha. De hoerenvrouw, niet de wolvenvrouw. Haar liefde voor hem was geveinsd geweest, en toch had hij erin geloofd en er vreugde in geschept. Liever zoete leugens dan bittere waarheden. Hij dronk zijn wijn en dacht aan Shae. Later, toen ser Kevan zijn late bezoek bracht, vroeg Tyrion naar Varys.

‘Denk je dat de eunuch het voor je op zal nemen?’

‘Dat weet ik pas als ik hem heb gesproken. Weest u zo goed, oom, en laat hem hierheen komen.’

‘Zoals je wilt.’

De maesters Ballabar en Frenken openden de tweede dag van het proces. Ze hadden ook het nobele lichaam van koning Joffry geopend, zwoeren ze, en in de koninklijke keel geen vastgeraakt stukje duivenpastei of enig ander voedsel aangetroffen. ‘Hij is door vergif gedood, mijne heren,’ zei Ballabar, terwijl Frenken ernstig knikte.

Toen lieten ze grootmaester Pycelle opdraven, die zwaar op een kromme stok leunde en trilde bij het lopen. Uit zijn lange kippennek sproten enkele witte haren. Hij was inmiddels te broos om te staan, dus stonden de rechters toe dat er een stoel voor hem werd gebracht, en een tafel bovendien. Op de tafel werd een aantal kruikjes neergezet. Pycelle gaf ze met genoegen een voor een een naam.

‘Grijsmuts,’ zei hij met een beverig stemmetje, ‘van de paddestoel. Nachtschade, zoetslaap, demonendans. Dit hier is blindoog. Weduwenbloed heet deze, vanwege de kleur. Een wreed brouwsel. Het sluit iemands blaas en ingewanden af tot hij in zijn eigen gifsappen verdrinkt. Dan hebben we monnikskap, daar basiliskengif, en dit zijn de tranen van Lys. Ja, ik ken ze allemaal. De Kobold Tyrion Lannister heeft ze uit mijn kamers gestolen nadat hij mij onschuldig in de gevangenis had laten zetten.’

‘Pycelle,’ riep Tyrion, zijn vaders toorn riskerend, ‘kan een van deze vergiften iemand de adem benemen?’

‘Nee. Daarvoor is een zeldzamer vergif nodig. Toen ik als jongen in de Citadel vertoefde, noemden mijn leermeesters het simpelweg de wurger.’

‘Maar dat zeldzame vergif is niet gevonden, nietwaar?’

‘Nee, heer.’ Pycelle knipperde hem toe. ‘U hebt alles gebruikt om het nobelste kind te doden dat de goden ooit naar deze goede aarde hebben gezonden.’

Tyrions woede werd zijn gezond verstand de baas. ‘Joffry was wreed en dom, maar ik heb hem niet vermoord. Hak dan mijn hoofd er maar af, maar ik heb niet de hand gehad in de dood van mijn neef.’

‘Stilte!’ zei heer Tywin. ‘Dit is de derde keer dat ik het zeg. De volgende keer word je gekneveld en geketend.’

Na Pycelle kwam de lange stoet, eindeloos en vermoeiend. Heren, dames, edele ridders, hooggeboren en nederig, ze waren allemaal op het bruiloftsfeest geweest en hadden Joffry allemaal zien stikken, terwijl zijn gezicht zo blauw werd als een Dornse pruim. Heer Roodweijn, heer Celtigar en ser Flemens Brax hadden gehoord hoe Tyrion de koning bedreigde, twee bedienden, een jongleur, heer Gyllis, ser Hobber Roodweijn en ser Filips Voeth hadden hem gadegeslagen toen hij de bruidskelk vulde, vrouwe Blijleven zwoer dat ze de dwerg iets in de wijn van de koning had zien doen terwijl Joff en Marjolij de pastei aansneden, de oude Estermont, de jonge Pickelaar, de zanger Galyeon van Caay en de schildknapen Morros en Jonos Slink vertelden hoe Tyrion de kelk had opgeraapt toen Joff stervende was en het restant van de vergiftigde wijn op de vloer had gegoten. Hoe kom ik aan zoveel vijanden? Vrouwe Blijleven was vrijwel een vreemde. Tyrion vroeg zich af of ze blind was, of omgekocht. Maar Galyeon van Caay had zijn verhaal gelukkig niet op muziek gezet, anders was het misschien ook zevenenzeventig ellendige strofen lang geweest. Toen zijn oom die avond na het eten op bezoek kwam, was hij koel en afstandelijk. Hij denkt ook dat ik het heb gedaan. ‘Heb je getuigen voor ons?’ vroeg ser Kevan.

‘Niet als zodanig, nee. Tenzij u mijn vrouw hebt gevonden.’

Zijn oom schudde het hoofd. ‘Het ziet ernaar uit dat het proces voor jou de verkeerde kant op gaat.’

‘O, denkt u? Dat was mij niet opgevallen.’ Tyrion voelde aan zijn litteken. ‘Varys is niet geweest.’

‘En hij zal ook niet meer komen. Hij getuigt morgen tegen je.’

Heel fijn. ‘Ik snap het.’ Hij ging verzitten. ‘Ik ben nieuwsgierig. U bent altijd een redelijk man geweest, oom. Wat heeft u overtuigd?’

‘Waarom zou je Pycelles vergiften stelen als je niet van plan was ze te gebruiken?’ zei ser Kevan botweg. ‘En vrouwe Blijleven zag…’

‘… niets. Er was niets te zien. Maar hoe bewijs ik dat? Hoe bewijs ik wat dan ook, als ik hier opgesloten zit?’

‘Misschien is het tijd dat je bekent.’

Zelfs door de dikke stenen muren van de Rode Burcht heen kon Tyrion het gestage ruisen van de regen horen. ‘Wilt u dat nog eens zeggen, oom? Ik had kunnen zweren dat u mij aanspoorde om te bekennen.’

‘Als je ten overstaan van de troon schuld zou bekennen en berouw over je misdaad zou betonen, zou je vader van het zwaard afzien. Dan zou je verlof krijgen om het zwart aan te nemen.’

Tyrion lachte hem in zijn gezicht uit. ‘Die voorwaarden had Cersei ook aan Eddard Stark aangeboden. En we weten allemaal hoe dat afliep.’

‘Daar had je vader part noch deel aan.’

Dat was zonder meer waar. ‘Slot Zwart krioelt van de moordenaars, dieven en verkrachters,’ zei Tyrion, ‘maar het staat me niet bij dat ik veel koningsmoordenaars tegengekomen ben toen ik daar op bezoek was. Moet ik geloven, dat als ik beken een verwantenmoordenaar en een vorstenmoordenaar te zijn, mijn vader dan domweg zal knikken, mij zal vergeven en mij met wat warm wollen kleingoed richting Muur zal laten afvoeren?’ Hij lachte schamper.

‘Over vergiffenis is niets gezegd,’ zei ser Kevan streng. ‘Een bekentenis zou een streep onder deze zaak zetten. Om die reden heeft je vader mij met dit aanbod gestuurd.’

‘Wilt u hem namens mij vriendelijk bedanken?’ zei Tyrion. ‘Zeg hem maar dat ik vandaag niet zo in de stemming ben voor bekentenissen.’

‘Als ik jou was zou ik dan maar van stemming veranderen. Je zuster eist je hoofd, en heer Tyrel is in elk geval geneigd haar dat te geven.’

‘Dus een van mijn rechters heeft me al veroordeeld zonder een woord te mijner verdediging te horen?’ Hij had niet anders verwacht. ‘Is het me nog wel vergund om te spreken en getuigen op te roepen?’

‘Je hebt geen getuigen,’ hield zijn oom hem voor. ‘Tyrion, als je schuldig bent aan deze enormiteit is de Muur een beter lot dan je verdient. En treft je geen blaam… in het noorden wordt gevochten, dat weet ik, maar toch is het daar veiliger voor je dan in Koningslanding, wat de uitkomst van dit proces ook zal zijn. De massa is van je schuld overtuigd. Als je zo dwaas zou zijn je op straat te wagen, zouden ze je in kleine stukjes scheuren.’

‘Ik merk wel hoe verontrustend u dat vooruitzicht vindt.’

‘Je bent de zoon van mijn broer.’

‘Herinnert u hém daar eens aan.’

‘Dacht je dat hij je zou toestaan het zwart aan te nemen als je zijn eigen vlees en bloed niet was, en dat van Johanna? Ik weet dat Tywin je een harde man toeschijnt, maar hij is niet harder dan nodig is. Onze vader was zachtmoedig en aimabel, maar zo zwak dat zijn baandermannen de spot met hem dreven als ze aangeschoten waren. Sommigen vonden het nodig, hem openlijk te tarten. Andere heren leenden ons goud en namen nooit de moeite, het terug te betalen. Aan het hof deden grappen over tandeloze leeuwen de ronde. Zelfs zijn minnares bestal hem. Een vrouw die nauwelijks meer dan een hoer was, die vrouw eigende zich mijn moeders juwelen toe! Aan Tywin de taak, het huis Lannister weer zijn rechtmatige plaats te geven, zoals hij ook tot taak kreeg het rijk te regeren toen hij niet ouder dan twintig was. Hij heeft die zware last twintig jaar lang gedragen, en het enige wat hem dat opleverde was de afgunst van een krankzinnige koning. In plaats van de eer die hij verdiend had, moest hij ontelbare vernederingen ondergaan. Niettemin heeft hij de Zeven Koninkrijken vrede, overvloed en gerechtigheid geschonken. Hij is een rechtvaardig man. Je zou er verstandig aan doen, hem te vertrouwen.’

Tyrion knipperde van verbazing met zijn ogen. Ser Kevan was altijd solide, evenwichtig en pragmatisch geweest. Hij had hem nog nooit met zoveel vuur horen spreken. ‘U houdt van hem.’

‘Hij is mijn broer.’

‘Ik… ik zal nadenken over wat u hebt gezegd.’

‘Denk dan maar goed na. En snel ook.’

Die nacht dacht hij bijna nergens anders aan, maar toen het ochtend werd was hij geen stap dichter bij de beslissing of hij zijn vader kon vertrouwen. Een bediende bracht hem havermout met honing voor het ontbijt, maar alleen al van de gedachte aan een bekentenis kreeg hij een vieze smaak in zijn mond. Ze zullen me tot het einde van mijn dagen voor koningsmoordenaar uitmaken. Als ik al in de herinnering blijf voortleven, dan nog minstens duizend jaar als de monsterlijke dwerg die zijn neefje op diens bruiloft vergiftigde. De gedachte maakte hem zo laaiend van woede dat hij de kom met lepel en al dwars door de kamer smeet, zodat er een klodder havermout op de wand achterbleef. Ser Addam Marbrand keek er nieuwsgierig naar toen hij kwam om Tyrion voor te geleiden, maar hij was zo fatsoenlijk er niet naar te vragen.

‘Heer Varys,’ zei de heraut, ‘de meester der fluisteraars.’

Bepoederd, opgedirkt en naar rozenwater geurend, wreef de Spin al die tijd dat hij aan het het woord was zijn handen over elkaar. Hij wast mijn leven van zich af, dacht Tyrion, terwijl hij de eunuch met een rouwstem hoorde vertellen hoe de Kobold had geïntrigeerd om Joffry van de bescherming van de Jachthond te beroven, en hoe hij met Bronn de voordelen van Tommens koningschap had besproken. Een halve waarheid is meer waard dan een hele leugen. En anders dan de rest toonde Varys documenten: perkamenten, ijverig volgepend met aantekeningen, details, data, complete gesprekken. Er was zoveel materiaal dat het de hele dag duurde om het voor te lezen, en veel ervan was belastend. Varys bevestigde Tyrions middernachtelijke bezoek aan de vertrekken van grootmaester Pycelle en de diefstal van diens vergiften en drankjes, bevestigde het dreigement dat Tyrion de avond van hun maaltijd tegen Cersei had geuit, bevestigde alles behalve de vergiftiging zelf. Toen prins Oberyn hem vroeg hoe hij dat in vredesnaam allemaal kon weten, terwijl hij bij geen enkele van de betreffende gebeurtenissen aanwezig was geweest, giechelde de eunuch slechts en zei: ‘Van mijn kleine vogeltjes. Die zijn er om dingen te weten, en ik ook.’

Hoe zaai ik twijfels over een klein vogeltje? dacht Tyrion. Ik had de eunuch die eerste dag in Koningslanding al moeten onthoofden. De ellendeling. En ik ben een ellendeling dat ik ooit op hem heb vertrouwd.

‘Hebben we het allemaal gehoord?’ vroeg heer Tywin aan zijn dochter toen Varys de zaal verliet.

‘Bijna,’ zei Cersei. ‘Ik verzoek u, morgen nog een laatste getuige te mogen oproepen.’

‘Zoals je wilt,’ zei heer Tywin.

Geweldig, dacht Tyrion fel. Na dit schijnproces zal de terechtstelling bijna een opluchting zijn.

Toen hij die avond bij het raam zat te drinken hoorde hij stemmen voor zijn deur. Ser Kevan, die mijn antwoord komt halen, dacht hij meteen, maar degene die binnenkwam was niet zijn oom. Tyrion stond op en boog spottend voor prins Oberyn. ‘Is het een rechter veroorloofd, de beklaagde te bezoeken?’

‘Een prins mag gaan en staan waar hij wil. Dat is althans wat ik tegen uw bewakers heb gezegd.’ De Rode Adder ging zitten.

‘Mijn vader zal misnoegd zijn.’

‘Het genoegen van Tywin Lannister heeft mij nooit erg na aan het hart gelegen. Is dat Dornse wijn die u daar drinkt?’

‘Uit het Prieel.’

Oberyn trok een gezicht. ‘Rood water. Hebt u hem vergiftigd?’

‘Nee. U?’

De prins glimlachte. ‘Hebben alle dwergen zo’n tong? Een dezer dagen snijdt iemand hem nog eens af.’

‘Dat hoor ik niet voor het eerst. Misschien kan ik hem het beste zelf afsnijden, hij brengt me eindeloos in de problemen.’

‘Dat heb ik gemerkt. Ik geloof dat ik toch maar wat van heer Roodweijns druivensap drink.’

‘Zoals u wilt.’ Tyrion schonk hem een beker in.

De man nam een slokje, liet het door zijn mond spoelen en slikte. ‘Voor nu is het goed genoeg. Ik zal u morgen wat sterke Dornse wijn laten bezorgen.’ Hij nam nog een slokje. ‘Ik heb de goudharige hoer ontdekt die ik hoopte te vinden.’

‘Dus u hebt Chataya’s bordeel gevonden?’

‘Bij Chataya heb ik het bed gedeeld met dat zwarte meisje, Alayaya heet ze, meen ik. Exquisiet, ondanks de striemen op haar rug. Maar de hoer die ik bedoelde is uw zuster.’

‘Heeft ze u al verleid?’ vroeg Tyrion, niet verrast. Oberyn lachte luid. ‘Nee, maar dat komt nog wel als ik haar prijs betaal. De koningin zinspeelde zelfs op een huwelijk. Hare genade heeft een nieuwe echtgenoot nodig, en wie is er beter dan een prins van Dorne? Ellaria vindt dat ik ja moet zeggen. Ze wordt al nat als ze er alleen maar aan denkt dat Cersei in ons bed zal liggen, de wulpse deerne. En we zouden zelfs de dwergenpenning niet hoeven betalen. Het enige wat uw zuster van mij wil is een hoofd. Het is wat aan de grote kant, en er ontbreekt een neus aan.’

‘En?’ zei Tyrion afwachtend.

Bij wijze van antwoord draaide prins Oberyn zijn wijnbeker rond en zei: ‘Nadat de Jonge Draak lang geleden Dorne had veroverd, stelde hij na de onderwerping van Zonnespeer de heer van Hooggaarde als heerser over ons aan. Deze Tyrel reisde met zijn gevolg van burcht naar burcht om op opstandelingen te jagen en ervoor te zorgen dat onze knieën gebogen bleven. Hij arriveerde op volle sterkte, eiste een kasteel voor zich op, bleef daar een maanwenteling lang en reed dan verder naar het volgende kasteel. Hij had de gewoonte de heren uit hun slaapkamers te zetten en hun bed voor zichzelf in beslag te nemen. Op een nacht belandde hij onder een beddenhemel van zwaar fluweel. Er hing een koord naast de kussens voor het geval hij een deern wilde laten komen. Hij had een zwak voor Dornse vrouwen, deze heer Tyrel, en wie zal het hem kwalijk nemen? Dus trok hij aan het koord, en toen hij dat deed, ging de beddenhemel boven hem open en vielen er honderd rode schorpioenen op zijn hoofd. Zijn dood deed een vuur ontvlammen dat weldra door heel Dorne raasde en binnen veertien dagen alle veroveringen van de Jonge Draak tenietdeed. Zij die knielden, stonden weer op, en we waren weer vrij.’

‘Ik ken het verhaal,’ zei Tyrion. ‘En wat is daarmee?’

‘Alleen dit. Als ik ooit een koord naast mijn bed aantref en eraan trek, dan zou ik liever die schorpioenen boven op mij krijgen dan de koningin in al haar naakte schoonheid.’

Tyrion grijnsde. ‘Dan hebben we dat tenminste gemeen.’

‘Ik heb wel alle reden om uw zuster dankbaar te zijn, daar niet van. Zonder haar beschuldiging op het feest had het kunnen zijn dat u nu mijn rechter was in plaats van ik de uwe.’ De ogen van de prins fonkelden zwart en geamuseerd. ‘Wie weet er al met al meer van vergif dan de Rode Adder van Dorne? Wie heeft er meer reden om de Tyrels verre van de troon te willen houden? En nu Joffry in zijn graf ligt, zou volgens de Dornse wet de IJzeren Troon op zijn zuster Myrcella moeten overgaan, en die is dankzij u toevallig met mijn eigen neefje verloofd.’

‘De Dornse wet geldt hier niet.’ Tyrion was zozeer in zijn eigen ellende opgegaan dat hij geen moment bij de opvolging had stilgestaan. ‘Mijn vader geeft de kroon aan Tommen, reken daar maar op.’

‘Het kan zijn dat hij hier in Koningslanding de kroon aan Tommen geeft, ja. Maar dat wil nog niet zeggen dat mijn broer in Zonnespeer de kroon niet aan Myrcella zal geven. Zal uw vader ten behoeve van uw neefje een oorlog tegen uw nichtje beginnen? En uw zuster?’ Hij schokschouderde. ‘Misschien moet ik toch met koningin Cersei trouwen, op voorwaarde dat ze haar steun aan haar dochter geeft in plaats van aan haar zoon. Denkt u dat ze dat zou doen?’

Nooit, wilde Tyrion zeggen, maar het woord bleef in zijn keel steken. Het zat Cersei al haar hele leven dwars dat ze vanwege haar sekse geen macht mocht uitoefenen. Als de Dornse wet in het westen van toepasssing was, zou zij de rechtmatige erfgename van de Rots van Casterling zijn. Zij en Jaime waren tweelingen, maar Cersei was het eerst ter wereld gekomen, en meer was niet nodig. Door Myrcella’s zaak te steunen zou ze die van haarzelf steunen. ‘Ik weet niet of mijn zuster voor Tommen of Myrcella zou kiezen,’ gaf hij toe. ‘Maar dat doet er niet toe. Mijn vader zal de keus nooit aan haar overlaten.’

‘Uw vader,’ zei prins Oberyn, ‘heeft mogelijkerwijs niet het eeuwige leven.’

Door de manier waarop hij dat zei, gingen Tyrions nekharen recht overeind staan. Plotseling dacht hij weer aan Elia, en aan alles wat Oberyn had gezegd toen ze over dat verschroeide veld reden. Hij wil het hoofd dat de woorden heeft gesproken, niet slechts de hand die het zwaard heeft gehanteerd. ‘Het is niet verstandig, in de Rode Burcht zulke verraderlijke uitspraken te doen, prins. De kleine vogeltjes luisteren.’

‘Laat ze. Is het verraad om te zeggen dat iemand sterfelijk is?

Valar morghulis, zeiden ze in het Valyria van weleer. Alle mensen sterven. Toen kwam de Doem die bewees hoe waar dat was.’ De Dorner liep naar het raam en staarde de nacht in. ‘Men zegt dat u ons geen getuigen te bieden hebt.’

‘Ik had gehoopt dat een blik op mijn alleraardigste gezicht genoeg zou zijn om u allemaal van mijn onschuld te overtuigen.’

‘U vergist zich. De Dikke Bloem van Hooggaarde is volledig overtuigd van uw schuld en vastbesloten u te zien sterven. Zijn dierbare Marjolij dronk ook uit die kelk, zoals hij tientallen malen tegen ons heeft herhaald.’

‘En u?’

‘Mensen zijn zelden wat ze lijken. U ziet er zo schuldig uit dat ik van uw onschuld overtuigd ben. Toch ligt het voor de hand dat u veroordeeld wordt. De gerechtigheid is aan deze zijde van de bergen niet dik gezaaid. Elia, Aegon en Rhaenys hebben haar nooit gekregen. Waarom u dan wel? De werkelijke moordenaar van Joffry is misschien wel door een beer opgegeten. Dat schijnt in Koningslanding nogal eens te gebeuren. Of wacht, die beer zat in Harrenhal, nu weet ik het weer.’

‘Gaat het spelletje zo?’ Tyrion wreef over zijn gehavende neus. Hij had niets te verliezen als hij Oberyn de waarheid zei. ‘Er was inderdaad een beer in Harrenhal, en die heeft ser Amaury Lors gedood.’

‘Wat naar voor hem,’ zei de Rode Adder. ‘En ook voor u. Ik vraag me af of alle mannen zonder neus zo slecht liegen.’

‘Ik lieg niet. Ser Amaury heeft prinses Rhaenys onder haar vaders bed uit gesleurd en doodgestoken. Hij had een aantal wapenknechten bij zich, maar hun namen weet ik niet.’ Hij boog zich naar voren. ‘Ser Gregor Clegane was degene die prins Aegons hoofd tegen een muur verbrijzelde en uw zuster Elia verkrachtte met Aegoris bloed en hersens nog aan zijn handen.’

‘Wat krijgen we nu? De waarheid, van een Lannister?’ Oberyn glimlachte kil. ‘Uw vader had daar opdracht toe gegeven, niet?’

‘Nee.’ Hij sprak de leugen zonder aarzelen uit en vroeg zich geen ogenblik af waarom.

De Dorner trok één dunne zwarte wenkbrauw op. ‘Wat een plichtsgetrouwe zoon. En wat een zwakke leugen. Heer Tywin was degene die mijn zusters kinderen voor koning Robert neerlegde, in karmijnrode Lannister-mantels gewikkeld.’

‘Misschien kunt u dit gesprek beter met mijn vader voeren. Hij was erbij. Ik was in de Rots, en nog zo jong dat ik dacht dat het dingetje tussen mijn benen alleen diende om te piesen.’

‘Ja, maar nu bent u hier, en nogal in de problemen, dunkt me. Uw onschuld moge dan even duidelijk zijn als het litteken op uw gezicht, dat zal u niet redden. Evenmin als uw vader dat zal doen.’

De prins uit Dorne glimlachte. ‘Maar ik misschien wel.’

‘U?’ Tyrion bestudeerde hem. ‘U bent maar een van de drie rechters. Hoe zou u mij kunnen redden?’

‘Niet als uw rechter. Als uw kampioen.’

Загрузка...