Arya

Arya’s steken waren alweer scheef.

Ze keek er met een wanhopige frons op neer en gluurde haar zuster, die tussen de andere meisjes in zat. Sansa’s borduurwerk was exquisiet. Dat zei iedereen. ‘Sansa’s werk ziet er net zo aantrekkelijk uit als zijzelf,’ had Septa Mordane eens tegen hun moeder gezegd. ‘Ze heeft van die fijne, delicate handen.’ Toen vrouwe Catelyn had gevraagd hoe het met Arya was had de septa haar neus opgetrokken. ‘Arya heeft de handen van een smid.’

Arya wierp een vluchtige blik door het vertrek, bang dat Septa Mordane misschien haar gedachten zou lezen, maar de septa sloeg vandaag geen acht op haar. Ze zat naast prinses Myrcella, een en al glimlach en bewondering. De septa genoot niet vaak het voorrecht, een koningsdochter in de vrouwelijke vaardigheden te mogen onderrichten, zoals ze had gezegd toen de koningin Myrcella bij hen had gebracht. Arya vond dat Myrcella’s steken ook enigszins scheef waren, maar dat zou je bepaald niet zeggen als je op het gekoer van Septa Mordane afging.

Opnieuw bekeek ze haar eigen werk, zoekend naar een manier om er nog iets van te maken. Toen zuchtte ze en legde de naald weg. Mistroostig keek ze naar haar zuster. Sansa kletste er onder het werken opgeruimd op los. Bet Cassel, het dochtertje van ser Rodrik, zat aan haar voeten en luisterde naar alles wat ze zei, en Jeane Poel boog zich naar haar toe om haar iets in het oor te fluisteren.

‘Waar hebben jullie het over?’ vroeg Arya plotseling. Jeane keek haar geschrokken aan en begon toen te giechelen. Sansa keek betrapt. Bet kreeg een kleur. Niemand gaf antwoord.

‘Vertel op,’ zei Arya.

Jeane gluurde naar Septa Mordane om er zeker van te zijn dat die niet luisterde. Op dat moment zei Myrcella iets, en de septa lachte, net als de overige dames.

‘We hadden het over de prins,’ zei Sansa, haar stem fluweelzacht als een kus.

Arya wist welke prins ze bedoelde: Joffry natuurlijk. Die lange knappe. Sansa had op het feest naast hem mogen zitten. Arya had naast de kleine dikke moeten zitten. Natuurlijk.

‘Joffry vindt je zuster aardig,’ fluisterde Jeane vol trots, alsof zij daartoe bijgedragen had. Ze was de dochter van de rentmeester van Winterfel en Sansa’s beste vriendin. ‘Hij zei tegen haar dat ze heel mooi was.’

‘Hij gaat met haar trouwen,’ zei de kleine Bet dromerig terwijl ze haar armen om zichzelf heen sloeg. ‘Dan wordt Sansa koningin van het hele rijk.’

Sansa was zo fatsoenlijk om te blozen. Het stond haar snoezig. Alles wat Sansa deed was snoezig, dacht Arya, een en al doffe rancune. ‘Bet, je moet geen verzinsels vertellen,’ corrigeerde Sansa het jongere meisje en streek haar over het haar om de strengheid van haar woorden te verzachten. Ze keek naar Arya. ‘Wat vond jij van prins Joff, zusje? Hij is erg charmant, vind je ook niet?’

‘Jon vindt dat hij net een meisje lijkt,’ zei Arya.

Sansa ging door met borduren en zuchtte. ‘Arme Jon,’ zei ze. ‘Hij is jaloers, omdat hij een bastaard is.’

‘Hij is onze broer,’ zei Arya, veel te luid. Haar stem sneed door de namiddagstilte in de torenkamer.

Septa Mordane keek op. Ze had een knokig gezicht, priemende ogen en een dunne streep van een mond die ervoor gemaakt was om afkeurend te staan. Dat was nu ook zo. ‘Waar hebben jullie het over, kinderen?’

‘Onze halfbroer,’ verbeterde Sansa haar zuster, zacht en onberispelijk. Ze glimlachte tegen de septa. ‘Arya en ik hadden het erover hoe prettig het was dat we vandaag de prinses bij ons hadden,’ zei ze.

Septa Mordane knikte. ‘Inderdaad. Een grote eer voor ons allen.’

Prinses Myrcella glimlachte onzeker over het compliment. ‘Arya, waarom ben je niet aan het werk?’ vroeg de septa. Ze stond op en liep de kamer door. Haar gesteven rokken ritselden. ‘Laat me je borduurwerk eens zien.’

Arya was het liefst gaan gillen. Net iets voor Sansa om de aandacht van de septa te trekken. ‘Hier,’ zei ze en overhandigde haar werk.

De septa bestudeerde de lap. ‘Arya, Arya, Arya,’ zei ze. ‘Dit kan niet. Dit kan gewoon niet.’

Iedereen keek naar haar. Het werd haar te veel. Sansa was te welopgevoed om te glimlachen over haar zusters schande, maar Jeane zat plaatsvervangend te meesmuilen. Zelfs prinses Myrcella keek meewarig. Arya voelde hoe de tranen haar in de ogen sprongen. Ze duwde zich omhoog uit haar stoel en vloog op de deur af.

‘Ayra, kom terug!’ riep Septa Mordane haar achterna. ‘Geen stap verder! Hier zal je moeder van horen. En dat waar onze prinses bij is! Je maakt ons allemaal te schande!’

Bij de deur bleef Arya staan en keerde zich om. Ze beet op haar lip, en de tranen stroomden nu over haar wangen. Ze slaagde erin, een stijf buiginkje voor Myrcella te maken. ‘Met uw welnemen, hoogheid.’

Myrcella knipperde met haar ogen en keek hulp zoekend naar haar hofdames. Maar zij mocht dan onzeker zijn, Septa Mordane was dat niet. ‘En waar had je gedacht dat je heen ging, Arya?’ wilde de septa weten. Arya keek haar vuil aan. ‘Ik moet een paard beslaan,’ zei ze liefjes, en schepte een kortstondige bevrediging in de geschokte uitdrukking op het gezicht van de septa. Toen keerde ze zich met een ruk om en liep weg. Zo snel haar voeten haar dragen konden rende ze de trap af. Het was niet eerlijk. Sansa had alles. Sansa was een jaar ouder, dus wie weet was er niets meer over geweest toen Arya geboren werd. Daar leek het vaak wél op. Sansa kon borduren, dansen en zingen. Ze schreef gedichten. Ze wist zich te kleden. Ze bespeelde de hoge harp én het klokkenspel. Erger nog, ze was mooi. Sansa had haar moeders fijn besneden hoge jukbeenderen en het dikke, kastanjebruine haar van de Tullings geërfd. Arya leek op hun vader. Haar haren waren dof en bruin en haar gezicht was lang en saai. Jeane noemde haar altijd Arya Paardenhoofd en hinnikte zodra ze in de buurt kwam. Tot overmaat van ramp was paardrijden het enige dat Arya beter deed dan haar zuster. Dat, en het bestieren van een huishouding. Sansa was nooit een rekenwonder geweest. Als ze met prins Joff trouwde hoopte Arya voor hem dat hij een goede rentmeester had.

Nymeria zat in het wachtlokaal onder aan de trap op haar te wachten. Ze sprong overeind zodra ze Arya in het oog kreeg. Arya grijnsde. Ook al was ze de enige, de kleine wolvin was dol op haar. Ze gingen overal samen naar toe, en Nymeria sliep in haar kamer, aan de voet van haar bed. Als moeder het niet verboden had zou Arya de wolf dolgraag meegenomen hebben als ze ging borduren. Eens kijken of Septa Mordane het dan waagde over haar steken te klagen!

Toen Arya haar losmaakte beet Nymeria eventjes gretig naar haar hand. Ze had gele ogen. Als de zon ze bescheen glommen ze als twee gouden munten. Arya had haar naar de krijgshaftige koningin van de Rhoyne genoemd, die haar volk over de zee-engte had geleid. Ook dat was een groot schandaal geweest. Sansa had haar welp natuurlijk ‘Dame’ genoemd. Arya trok een gezicht en knuffelde de welp. Nymeria likte haar oor, en ze giechelde.

Inmiddels had Septa Mordane vast en zeker haar moeder laten inlichten. Als ze naar haar kamer ging zouden ze haar vinden. Arya wilde niet gevonden worden. Ze had een beter idee. De jongens waren op de binnenplaats aan het oefenen. Ze wilde zien hoe Robb de galante prins Joffry plat op zijn rug zou krijgen. ‘Kom,’ fluisterde ze tegen Nymeria. Ze stond op en begon te rennen, de wolf op haar hielen.

In de overdekte brug die de wapenkamer met de Grote Donjon verbond zat een raam dat over de hele binnenplaats uitkeek. Daar gingen ze heen.

Toen ze daar verhit en buiten adem aankwamen zat Jon in de vensterbank, zijn kin lui op één knie gesteund. Hij sloeg het gebeuren beneden gade en ging daar zo in op dat hij haar komst pas leek op te merken toen zijn witte wolf op hen afkwam. Nymeria sloop op behoedzame poten dichterbij. Spook, die nu al groter was dan zijn nestgenoten, besnuffelde haar, beet voorzichtig in haar oor en ging weer zitten.

Jon bekeek haar nieuwsgierig. ‘Moet je niet borduren, zusje?’

Arya trok een gezicht. ‘Ik wilde ze zien vechten.’

Hij glimlachte. ‘Kom dan maar hier.’

Arya klom in het raam en ging naast hem zitten, begeleid door de doffe dreunen en het gegrom op de binnenplaats beneden. Tot haar teleurstelling waren het de jongere jongens die aan het oefenen waren. Bran was in zoveel beschermende lagen gehuld dat het leek alsof hij een veren dekbed om had, en prins Tommen, die van zichzelf al mollig was, leek net een bal. Ze hijgden en puften en hakten met omwikkelde houten zwaarden op elkaar in onder het toeziend oog van de oude ser Rodrik Cassel, de wapenmeester, een grote, forse ton van een man met schitterende witte bakkebaarden. Een stuk of twaalf toeschouwers, mannen en jongens, stonden aanmoedigingen te schreeuwen. Robbs stem klonk boven alles uit. Naast hem zag ze Theon Grauwvreugd staan, zijn zwart wambuis getooid met de gouden inktvis van zijn Huis en zijn mondhoeken laatdunkend omlaaggetrokken. De beide vechtersbazen wankelden op hun benen. Arya had de indruk dat ze al een poosje bezig waren.

‘Net iets inspannender dan borduren,’ merkte Jon op.

‘Net iets leuker dan borduren,’ kaatste Arya terug. Jon grijnsde, stak een hand naar haar uit en woelde door haar haren. Arya bloosde. Ze hadden elkaar altijd erg na gestaan. Jon had hun vaders gezicht, net als zij. Ze waren de enigen. Robb, Sansa en Bran en zelfs de kleine Rickon leken allemaal op de Tullings: goedlachs en met vuur in hun haar. Toen Arya nog klein was, was ze bang geweest dat zij daarom dus ook wel een bastaard zou zijn. Het was Jon tot wie ze zich in haar angst had gewend, en Jon die haar gerustgesteld had.

‘Waarom ben jij niet op de binnenplaats?’ vroeg Arya hem. Hij wierp haar een vaag lachje toe. ‘Het is verboden voor bastaarden om jeugdige prinsen te beschadigen,’ zei hij. ‘Die mogen bij het oefenen alleen maar blauwe plekken van wettig geboren zwaarden oplopen.’

‘O.’ Arya was uit het veld geslagen. Dat had ze moeten beseffen. Voor de tweede keer die dag stelde ze vast dat het in het leven niet eerlijk toeging.

Ze keek hoe haar jongere broertje Tommen een mep gaf. ‘Ik zou het net zo goed kunnen als Bran,’ zei ze. ‘Hij is pas zeven. Ik ben negen.’

Jon bekeek haar met al de wijsheid van zijn veertien jaren. ‘Je bent te mager,’ zei hij en greep haar arm om haar spieren te voelen. Toen schudde hij met een zucht zijn hoofd. ‘Ik ben bang dat je niet eens zo’n lang zwaard kunt opheffen, zusje, laat staan hanteren.’

Arya rukte haar arm los en keek hem woedend aan. Jon woelde nog eens door haar haren. Ze keken toe hoe Bran en Tommen om elkaar heen cirkelden.

‘Zie je prins Joffry?’ vroeg Jon.

Ze had hem niet gezien, althans niet meteen, maar toen ze nog eens keek vond ze hem achterin, in de schaduw van de hoge stenen muur. Hij werd omringd door mannen die ze niet kende, jonge schildknapen in de livreien van Lannister en Baratheon, allemaal vreemden. Er stonden wat oudere mannen bij, ridders, naar ze aannam.

‘Kijk eens naar de wapens op zijn rok,’ ried Jon haar aan. Arya keek. Op de gewatteerde wapenrok van de prins was een rijk versierd schild geborduurd. Geborduurd met exquise steken. Het was in tweeën gedeeld. Aan één kant stond de gekroonde hertenbok van het koninklijk huis, aan de andere kant de leeuw van Lannister.

‘De Lannisters zijn trots,’ merkte Jon op. ‘Je zou toch denken dat het koninklijk wapen voldoende zou zijn, maar nee. Hij bewijst zijn moeders huis evenveel eer als dat van de koning.’

‘De vrouw is ook belangrijk!’ protesteerde Arya.

Jon grinnikte. ‘Misschien zou jij hetzelfde moeten doen, zusje, en in jouw wapen Tulling aan Stark koppelen.’

‘Een wolf met een vis in zijn bek?’ Ze schoot in de lach. ‘Dat zou een gek gezicht zijn. Trouwens, als een meisje niet mag vechten, waarom zou ze er dan een wapen op na houden?’

Jon schokschouderde. ‘Meisjes krijgen wel een familiewapen, maar geen zwaard. Bastaarden krijgen wel een zwaard, maar geen wapen. Ik heb de regels niet gemaakt, zusje.’

Vanaf de binnenplaats klonk een kreet. Prins Tommen rolde door het stof en deed een vergeefse poging om overeind te komen. Door al die beschermlagen leek hij net een schildpad die op zijn rug lag. Bran stond met zijn houten zwaard opgeheven over hem heen gebogen, klaar om hem een nieuwe klap toe te dienen zodra hij weer op zijn benen stond. De mannen barstten in lachen uit.

‘Genoeg!’ riep ser Rodrik. Hij greep de prins bij een hand en trok hem overeind. ‘Prima gevochten. Lew, Donnis, help ze uit hun wapenrusting.’ Hij keek om zich heen. ‘Prins Joffry, Robb, nog een ronde?’

Robb, die al bezweet was van een vorig oefengevecht, stapte gretig naar voren. ‘Graag.’

In reactie op Rodriks oproep ging Joffry in de zon staan. Zijn haar glansde als gesponnen goud. Hij keek verveeld. ‘Dit is een kinderspelletje, ser Rodrik.’

Theon Grauwvreugd schoot plotseling hard in de lach. ‘Jullie zijn kinderen,’ zei hij spottend.

‘Robb misschien wel,’ zei Joffry. ‘Ik ben een prins. En ik ben het zat met een speelgoedzwaard op Starks in te hakken.’

‘Je hebt meer klappen opgelopen dan uitgedeeld, Joff,’ zei Robb.

‘Ben je bang?’

Prins Joffry keek hem aan. ‘O, als de dood,’ zei hij. ‘Je bent ook zo’n stuk ouder.’ Een paar van de Lannister-mannen lachten. Jon keek met een frons op het tafereel neer. ‘Joffry is echt een ettertje,’ zei hij tegen Arya. Ser Rodrik trok peinzend aan zijn witte bakkebaarden. ‘Wat stelt u dan voor?’ vroeg hij aan de prins.

‘Ontbloot staal.’

‘Prima,’ kaatste Robb terug. ‘Daar zal je spijt van krijgen!’

De wapenmeester legde een hand op Robbs schouder om hem te kalmeren. ‘Ontbloot staal is te gevaarlijk. Maar stompe toernooizwaarden kan ik wel toestaan.’

Joffry zei niets, maar een man die Arya niet kende, een lange ridder met zwart haar en littekens van brandwonden op zijn gezicht, drong zich naar voren en ging voor de prins staan. ‘Je hebt het tegen je eigen prins. Wie ben jij om hem voor te schrijven dat hij niet met scherp mag vechten, ser?’

‘De wapenmeester van Winterfel, Clegane, en dat kun je maar beter niet vergeten.’

‘Leid je hier soms vrouwen op?’ wilde de verbrande man weten. Hij was gespierd als een os.

‘Ik leid ridders op,’ zei ser Rodrik nijdig. ‘Ze krijgen staal als ze daar klaar voor zijn. Als ze meerderjarig zijn.’

De verbrande man keek naar Robb. ‘Hoe oud ben jij, jongen?’

‘Veertien,’ zei Robb.

‘Ik heb een man gedood op mijn twaalfde. En niet met een stomp zwaard, dat kan ik je verzekeren.’

Arya zag dat Robb zijn stekels opzette. Hij was in zijn trots gekwetst. Hij keerde zich naar ser Rodrik toe. ‘U moet het goedvinden. Ik kan van hem winnen.’

‘Doe dat dan met een toernooizwaard,’ zei ser Rodrik. Joffry haalde zijn schouders op. ‘Kom nog maar eens terug als je ouder bent, Stark. Als je dan niet te oud bent.’ Gelach bij de Lannisters. Robbs gevloek echode over de binnenplaats. Arya sloeg geschokt een hand voor haar mond. Theon Grauwvreugd greep Robbs arm om hem bij de prins vandaan te houden. Ser Rodrik trok gekweld aan zijn bakkebaarden.

Joffry deed of hij geeuwde en wendde zich tot zijn jongere broer.

‘Kom, Tommen,’ zei hij. ‘Het speelkwartier is voorbij. Laat het stoeien verder maar aan de kleintjes over.’

Dat ontlokte de Lannisters nog meer gelach en Robb nog meer gevloek. Het gezicht van ser Rodrik stak vuurrood af tegen het wit van zijn bakkebaarden, zo woedend was hij. Theon hield Robb in een ijzeren greep totdat de prinsen en hun gezelschap veilig vertrokken waren. Jon keek hen na, en Arya sloeg Jon gade. Zijn gezicht was even roerloos geworden als de poel in het hart van het godenwoud. Ten slotte klauterde hij uit het raam omlaag. ‘Einde van de voorstelling,’ zei hij en boog zich naar voren om Spook achter de oren te krabben. De witte wolf stond op en schurkte tegen hem aan. ‘Ga jij maar terug naar je kamer, zusje. Septa Mordane ligt vast op de loer. Hoe langer je je verstopt, hoe strenger de straf. Straks zit je de hele winter te borduren. Als de voorjaarsdooi komt vinden ze je lijk met de naald nog tussen je bevroren vingers geklemd.’

Arya vond dat niet leuk. ‘Ik heb de pest aan borduren!’ zei ze heftig. ‘Het is niet eerlijk!’

‘Niets is eerlijk,’ zei Jon. Hij woelde nog eens door haar haren en liep weg. Spook ging geluidloos naast hem lopen. Ook Nymeria maakte aanstalten om hem te volgen, maar bleef staan en kwam teruglopen toen ze zag dat Arya niet meeging. Met tegenzin liep ze de andere kant op.

Het was nog erger dan Jon had gedacht. In haar kamer werd ze niet opgewacht door Septa Mordane, maar door Septa Mordane en haar moeder.

Загрузка...