Het vuur laaide op door een windvlaag. Het was opgebouwd met de zuinigheid van een woudloper en verlichtte nauwelijks de schaduw die de twee omhulde — even waren een paar wenkbrauwen, een neus en wangen zichtbaar en de glans van een paar ogen. Het zonk weer ineen tot blauwe en rode vlammetjes boven witgloeiende kolen. De duisternis sloot de mannen weer in.
Everard vond het niet erg. Hij draaide zijn pijp om en om in zijn handen, beet er hard op en zoog de rook in, maar het baatte weinig. Als hij sprak ging zijn stemgeluid bijna geheel verloren in het luide geruis van de bomen, hoog boven zijn hoofd in de duisternis, en ook dat vond hij niet erg. Dichtbij hen bevonden zich hun slaapzakken, hun paarden en de machine — een combinatie van een anti-zwaartekracht- en een tijdruimtevoertuig — waarmee ze hier waren gekomen. Verder was het landschap leeg. Over een afstand van kilometers waren door mensen gestookte vuren even schaars en eenzaam als sterren in het heelal. Ergens in de verte huilde een wolf.
‘Ik denk dat iedere agent zichzelf nu en dan een schoft vindt,’ zei Everard. ‘Tot nog toe ben je nog maar toeschouwer geweest, John. Opdrachten zoals ik die krijg, zijn vaak moeilijk te accepteren.’
‘Ja.’ Sandoval was nog stiller geweest dan zijn vriend. Hij had zich sinds het avondeten nauwelijks bewogen. ‘En nu dit. Wat je ook moet doen om de gevolgen van ingrijpen van buitenaf op te heffen, je hebt tenminste het gevoel dat je de oorspronkelijke gang van zaken weer herstelt.’ Everard trok hevig aan zijn pijp. ‘En zeg nou niet dat het woord ‘oorspronkelijk’ in dit verband geen enkele betekenis heeft. Het woord heeft een geruststellende klank.’
‘Mm ja!’
‘Maar als onze bazen, onze Danelliaanse supermensen, óns opdracht geven de historie te verstoren… We weten dat Toktais mannen China nooit terugzagen. Waarom moeten jij of ik ons daarmee bemoeien? Als ze vijandig gezinde indianen ontmoetten en uitgeroeid werden, zou het me niet kunnen schelen. Tenminste niet meer dan ik me ieder ander incident in dat vervloekte slachthuis, dat ze de historie van de mensheid noemen, aantrek.’
‘Je weet dat we hen niet hoeven te doden. We moeten er alleen maar voor zorgen dat ze teruggaan. Misschien is jouw voorstelling van vanavond wel voldoende om dat te bereiken.’
‘Ja. Terugkeren… en wat dan? Waarschijnlijk komen ze op zee om. De tocht naar huis zal hun niet gemakkelijk vallen — stormen, mist, tegenstromen, rotsen. En dat in die primitieve schepen, die eigenlijk voor de vaart op de binnenwateren bestemd zijn. En wij zijn het dan, die hen juist op dat ongunstige tijdstip tot die tocht gedwongen hebben! Wanneer we niet tussenbeide waren gekomen, zouden ze later in het jaar zijn vertrokken. De omstandigheden voor de tocht zouden anders zijn… Waarom moeten wij schuld op ons laden?’
‘Ze halen het misschien wel,’ mompelde Sandoval. ‘Wat?’ Everard sprong op.
‘Uit Toktais woorden maak ik op dat hij van plan is te paard terug te gaan, niet met deze schepen. Zoals hij al dacht, kun je de Beringstraat zonder moeite oversteken. De bewoners van de Aleoeten doen het altijd zo. Manse, ik ben bang dat het gewoon onmogelijk is hen te sparen.’
‘Maar we weten toch dat ze hun land niet zullen bereiken.’
‘Veronderstel dat ze het wel halen.’ Sandoval begon luider en sneller te praten. De nachtwind trachtte zijn woorden te overstemmen. ‘Laten we eens een moment met die mogelijkheid spelen. Veronderstel dat Toktai in zuidoostelijke richting verder trekt. Het is moeilijk iets te bedenken dat hem kan tegenhouden. Zijn mannen zullen er beter dan Coronado of andere dergelijke knapen, in slagen van het land, zelfs van de woestijn, te leven. Hij hoeft niet zo verschrikkelijk ver te gaan om een hoog ontwikkelde, neolithische bevolking te bereiken, namelijk de landbouwers in de pueblo’s. Dat zal zijn moed nog aanwakkeren. Vóór augustus is hij in Mexico. Mexico is op het moment net zo schitterend als het was — zijn zal — in de tijd van Cortes. En nóg aanlokkelijker is het dat de Azteken en de Tolteken om de macht strijden, en een groot aantal andere stammen gereed staat iedere willekeurige nieuwkomer in de strijd tegen beiden te helpen.
De geweren van de Spanjaarden leggen geen gewicht in de schaal, zoals je je zult herinneren als je Diaz hebt gelezen. De Mongolen zijn stuk voor stuk minstens zo superieur als welke Spanjaard ook… Niet dat ik denk dat Toktai zich meteen in de strijd zou mengen, maar hij zou ongetwijfeld zeer beleefd optreden en de winter gebruiken om zoveel mogelijk aan de weet te komen. Het volgend jaar zou hij dan naar het noorden terugkeren, naar huis gaan en aan Koeblai melden dat enige van de rijkste, met goud overladen gebieden op aarde geheel open liggen voor invallers!’
‘Hoe staat het met de andere indianen?’ bracht Everard in het midden. ‘Daar weet ik niet zoveel van af.’
‘Het nieuwe rijk van de Maya’s is op het toppunt van zijn ontwikkeling. Een harde noot om te kraken, maar ook veelbelovend. Ik zou zeggen dat er, wanneer de Mongolen in Mexico maar eenmaal voet aan de grond hebben, niets is dat hen nog kan tegenhouden. Peru heeft op dit moment zelfs een nog hogere graad van culturele ontwikkeling en is minder georganiseerd dan in Pizarro’s tijd. De Quechua-Ay-mar, het zogenaamde ras der Inca’s, zijn daar momenteel slechts één van de vele machten.’
‘En dan het land! Kun jij je voorstellen wat een Mongoolse stam met de grote vlakten zou aanvangen?’
‘Ik geloof niet dat ze in horden zouden gaan emigreren,’ zei Everard. Een ondertoon in Sandovals stem maakte hem onzeker en drong hem in de verdediging. ‘De afstand door Siberië en Alaska is te groot.’
‘Er zijn wel grotere hindernissen overwonnen. Ik zeg niet dat ze plotseling zouden binnenstromen. Het zou waarschijnlijk een paar eeuwen duren voor ze in grote getale gingen emigreren, net als de Europeanen later. Het lijkt me waarschijnlijk dat zich in de loop van de jaren door geheel Noord-Amerika een hele rij van stammen en familiegroepen vestigt. Mexico en Yucatan worden opgeslokt of, wat waarschijnlijker is, worden Khanaten. Terwijl de bevolking zich uitbreidt en nieuwe emigranten arriveren, verplaatsen de nomaden zich naar het noorden. Houd er rekening mee dat de Yuan-dynastie binnen een eeuw omvergeworpen zal worden. Dat zal de Mongolen in Azië er nog meer toe drijven naar elders te gaan. En er zullen ook Chinezen komen om de grond te bewerken en om een aandeel in het goud te krijgen.’
Everard viel hem zacht in de rede: ‘Sta me toe op te merken dat jij van alle mensen toch wel de laatste zou moeten zijn die de verovering van Amerika wil verhaasten.’
‘Het zou een heel ander soort verovering zijn,’ zei Sandoval. ‘De Azteken kunnen me weinig schelen; als je ze bestudeerd hebt, zul je moeten toegeven dat Cortez aan Mexico een weldaad heeft bewezen. Voor de andere, meer vredelievende stammen, zou er even een moeilijke tijd aanbreken. En tóch, zulke duivels zijn de Mongolen ook weer niet, vind je wel? Onze Westerse ideeën maken dat we vooringenomen zijn. Wij zijn vergeten hoe de Europeanen in die tijd leden onder folteringen en bloedbaden.
De Mongolen leken werkelijk heel veel op de oude Romeinen. Ze hebben ook de gewoonte om gebieden waarvan de bevolking zich tegen hen blijft verzetten, te ontvolken, maar ze respecteren ook de rechten van hen die zich onderwerpen. Ze verlenen dezelfde krachtdadige bescherming en zijn even bekwame heersers. Een zelfde gebrek aan verbeeldingskracht en scheppingsdrang, maar ook hetzelfde vage ontzag voor en afgunst op werkelijke beschaving. Op dit ogenblik verenigt de ‘Pax Mongolica’ een groter gebied en zij brengt meer verschillende volken met elkaar in een vruchtbaar contact dan dat nietige Romeinse rijk ooit heeft kunnen dromen.’
‘En wat de indianen betreft — bedenk dat Mongolen veehoeders zijn. Iets dergelijks als het onoplosbare conflict tussen de jager en de boer, dat maakte dat de blanke de indiaan vernietigde, zal niet voorkomen. De Mongool heeft ook geen rassenvooroordelen. En de gemiddelde Navajo, Cherokee, Seminole, Algonquin, Chippewa en Dakota zal zich na enige strijd graag onderwerpen en een verbond met hen sluiten. En waarom ook niet? Hij krijgt paarden, schapen, rundvee, geweven stoffen en neemt kennis van de metallurgie. Zij overtreffen de invallers in aantal en zullen meer hun gelijke zijn dan van de blanke boeren en zij zullen zich bij hen beter thuisvoelen dan in het machinetijdperk. En dan, ik herhaal het, zijn er nog de Chinezen die beschaving met zich brengen en kennis verspreiden…
Goeie God, Manse! Als Columbus komt,vindt hij zijn ‘Grote Heerser inderdaad! De Indiaanse Khan van de machtigste natie ter wereld!’
Sandoval zweeg. Everard luisterde naar het naargeestig gekraak van de takken in de wind. Lange tijd staarde hij de nacht in, voor hij zei: ‘Het is mogelijk. Natuurlijk zouden we in deze eeuw moeten blijven tot na het kritieke moment. Onze eigen wereld zou niet meer bestaan. Zou nooit bestaan hebben.’
‘Zo’n verrekt goede wereld was dat ook niet,’ zei Sandoval peinzend.
‘Denk eens aan je… eh… ouders. Zij zouden ook nooit geboren zijn.’
‘Zij woonden in een bouwvallig varkenshok. Ik heb mijn vader eens zien huilen omdat hij ’s winters geen schoenen voor ons kon kopen. Mijn moeder stierf aan tbc.’ Everard bleef onbeweeglijk zitten. Het was Sandoval die zich vermande en met een soort schaterlach overeind sprong.
‘Wat heb ik allemaal zitten bazelen? Het was maar kletspraat, Manse. Laten we naar bed gaan. Zal ik de eerste wacht nemen?’
Everard vond het best, maar hij lag nog lang wakker.